ECLI:NL:RBARN:2009:BH7066
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Wijziging van ouderlijk gezag en hoofdverblijfplaats van minderjarigen na tijdelijk verblijf in het buitenland
In deze zaak heeft de rechtbank Arnhem op 13 maart 2009 een tussenbeschikking gegeven in een procedure betreffende het ouderlijk gezag en de hoofdverblijfplaats van twee minderjarigen. De vader van de minderjarigen heeft verzocht om het eenhoofdig gezag van de moeder te wijzigen, zodat beide ouders gezamenlijk belast zouden worden met het ouderlijk gezag. Daarnaast verzocht hij om te bepalen dat de minderjarigen hun hoofdverblijfplaats bij hem zouden hebben. De moeder, die in juni 2008 met de kinderen naar Roemenië was vertrokken, heeft verweer gevoerd tegen deze verzoeken en vroeg om afwijzing van de verzoeken van de vader.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de moeder en de kinderen hun gewone verblijfplaats in Nederland niet hebben verloren door hun tijdelijke verblijf in Roemenië. De moeder heeft verklaard voornemens te zijn terug te keren naar Nederland en is inmiddels weer in Nederland gevestigd. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs is dat de intentie bestond om de gewone verblijfplaats definitief in Roemenië te vestigen. Hierdoor heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht en is de rechtbank bevoegd om het verzoek van de vader te behandelen.
De rechtbank heeft partijen in de gelegenheid gesteld om hun standpunten mondeling toe te lichten en heeft de beslissing aangehouden tot een latere zitting. Tevens is er een omgangsregeling overeengekomen tussen de ouders, maar de communicatie en omgangscontacten verlopen moeizaam. De rechtbank heeft daarom verzocht om een nieuwe mondelinge behandeling te plannen.