ECLI:NL:RBARN:2009:BH5446

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
4 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
175779
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid vertegenwoordiger bij onverschuldigde betaling tussen Novoferm Nederland B.V. en Itolang B.V.

In deze zaak, die voor de Rechtbank Arnhem werd behandeld, stond de vraag centraal of er sprake was van een rechtsgeldige overeenkomst tussen Novoferm Nederland B.V. en Itolang B.V. Novoferm had een aanbetalingsfactuur voldaan, maar stelde dat de persoon die de orderbevestiging had getekend, niet bevoegd was om voor haar op te treden. De rechtbank onderzocht de feiten en concludeerde dat de orderbevestiging was ondertekend door een werknemer van Novoferm, die slechts een beperkte volmacht had. Novoferm betwistte de bevoegdheid van deze werknemer en stelde dat er geen overeenkomst tot stand was gekomen.

De rechtbank oordeelde dat Itolang, door de betaling van de aanbetalingsfactuur en het ontbreken van een tijdige reactie van Novoferm, redelijkerwijs mocht aannemen dat er een toereikende volmacht was verleend. De rechtbank benadrukte dat Novoferm niet kon terugkomen op de veronderstelling van Itolang dat er een overeenkomst was, omdat zij niet had aangetoond dat Itolang op de hoogte was van de beperkte volmacht. De rechtbank wees de vorderingen van Novoferm af en veroordeelde haar in de proceskosten.

Het vonnis werd uitgesproken op 4 maart 2009 door mr. J.D.A. den Tonkelaar. De zaak benadrukt het belang van vertegenwoordigingsbevoegdheid en de gevolgen van het niet raadplegen van het handelsregister in het geval van beperkte volmachten.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 175779 / HA ZA 08-1674
Vonnis van 4 maart 2009
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NOVOFERM NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Waardenburg,
eiseres in conventie,
verweerster in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. N.L.J.M. Rijssenbeek te Arnhem,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ITOLANG B.V.,
gevestigd te Barneveld,
gedaagde in conventie,
eiseres in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. W. van Dijk te Utrecht.
Partijen zullen hierna Novoferm en Itolang genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 17 december 2008
- het proces-verbaal van comparitie van 20 februari 2009
- de conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Itolang heeft Novoferm bij factuur 38863 van 9 november 2007 € 74.943,23 in rekening gebracht terzake van ‘50% van de totaalopdracht conform onze orderbevestiging nr. 07301040, d.d. 31 oktober 2007.’
2.2. Deze factuur betrof een aanbetaling op de koopsom van enkele vorkheftrucks. Van de desbetreffende orderbevestiging is een kopie overgelegd. De orderbevestiging is voor akkoord door Novoferm getekend met een onleesbare handtekening waaronder staat [ ] [betrokkene]. Deze [betrokkene] is werknemer van Novoferm en gevolmachtigd haar te vertegenwoordigen voor zover het betreft het afhandelen van exportdocumenten.
2.3. De factuur 38863 is voldaan. Itolang heeft na overleg het betaalde geretourneerd onder aftrek van 22% annuleringskosten, berekend over de totaalprijs van de order.
3. Het geschil
in conventie
3.1. Novoferm vordert – samengevat – veroordeling tot betaling aan haar van € 36.184,90, vermeerderd met rente over € 32.975,02 en met kosten. Zij legt aan haar vordering onverschuldigde betaling van de factuur 38863 ten grondslag. Zij ontkent dat er sprake is geweest van een overeenkomst tussen partijen en beroept zich daarnaast op het ontbreken van vertegenwoordigingsbevoegdheid van [betrokkene].
3.2. Itolang voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.3. Itolang vordert – samengevat – onder de voorwaarde dat de rechtbank in conventie vaststelt dat er geen sprake is van schade aan haar zijde, een verklaring voor recht dat er een rechtsgeldige overeenkomst tussen partijen tot stand gekomen is met de inhoud van de opdrachtbevestiging.
3.4. Novoferm voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
in conventie
4.1. Centraal staat de stelling van Novoferm dat degene die de orderbevestiging heeft getekend – [betrokkene] of wie dan ook – niet bevoegd was om voor haar op te treden. Zij stelt niet en ook overigens blijkt niet dat Itolang desbewust met een onbevoegd vertegenwoordiger heeft gehandeld.
4.2. Wel stelt Novoferm dat er geen sprake is geweest van onderhandelingen zoals die volgens Itolang tussen haar vertegenwoordiger Versteijnen en [betrokkene] gevoerd zijn. Dit acht de rechtbank niet van belang. Van belang is wel dat Itolang op een ogenblik een orderbevestiging naar het adres van Novoferm in Roermond heeft laten uitgaan, die getekend retour heeft ontvangen en een aanbetaling heeft ontvangen. De rechtbank benadrukt dat gesteld noch gebleken is dat Itolang desbewust een orderbevestiging aan een niet bevoegde heeft gezonden of van een onbevoegde retour heeft gekregen.
4.3. De orderbevestiging is ondertekend teruggekomen bij Itolang. Vast staat dat ze niet door een vertegenwoordigingsbevoegde is getekend. Zelfs als [betrokkene] de orderbevestiging heeft getekend – hetgeen Novoferm betwist – dan moet hij immers gelet op zijn beperkte volmacht gezien worden als niet vertegenwoordigingsbevoegd.
4.4. In deze procedure heeft Novoferm een beroep op het ontbreken van de vertegenwoordigingsbevoegdheid gedaan. Haar kan worden toegegeven dat Itolang hiervan op de hoogte had kunnen zijn als zij het handelsregister had geraadpleegd, waaruit bleek dat er slechts sprake was van een beperkte volmacht.
4.5. Itolang beroept zich echter op door Novoferm gewekte schijn van bevoegdheid. Waar het hier om een beperkte volmacht gaat, gelden de daarvoor geldende regels, die onder meer meebrengen dat de nalatigheid van Itolang om het handelsregister te raadplegen, moet wijken voor de hoofdregel van art. 3:61 lid 2 Burgerlijk Wetboek. Deze komt er in dit geval op neer dat Novoferm tegen Itolang, indien Itolang op grond van een verklaring of gedraging van Novoferm heeft aangenomen en onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mocht aannemen dat een toereikende volmacht was verleend, op de onjuistheid van deze veronderstelling geen beroep kan doen.
4.6. Vast staat dat Novoferm de aanbetalingsfactuur heeft voldaan. Zij stelt dat haar boekhouding hierbij een fout heeft gemaakt en afgaand op een paraaf op de factuur erop heeft vertrouwd dat deze betaald kon worden. Ter comparitie is dit aan de orde geweest. Itolangs directeur Van Beek heeft daar verklaard uitgaande facturen altijd te paraferen en van de kant van Novoferm is daar verklaard dat de paraaf niet overeenstemt met de paraaf van enige persoon in haar bedrijf die over de betaling van facturen mag oordelen.
4.7. De rechtbank beschouwt deze betaling, aanvankelijk gevolgd door zwijgen van Novoferm en pas toen Itolang aangaf te kunnen leveren, door de mededeling dat er geen overeenkomst tot stand gekomen was, als een gedraging van Novoferm op grond waarvan Itolang heeft aangenomen en onder de omstandigheden van dit geval redelijkerwijze mocht aannemen dat een toereikende volmacht was verleend.
4.8. De tussenconclusie is dan ook dat er de overeenkomst op grond waarvan factuur 38863 verzonden is, tussen partijen tot stand gekomen is.
4.9. Novoferm heeft zich uitsluitend gebaseerd op de stelling dat er geen overeenkomst tot stand is gekomen, zodat het door haar betaalde bedrag – met aftrek van hetgeen al terugbetaald is door Itolang – terugbetaald moet worden. Zij heeft dan ook niets gesteld over de in rekening gebrachte annuleringskosten, met name niet betoogd dat er enige reden zou zijn waarom zij de in rekening gebrachte annuleringskosten niet zou behoeven te voldoen.
4.10. Het voorgaande betekent dat Novoferms vordering afgewezen moet worden.
4.11. Novoferm zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Itolang worden begroot op:
- vast recht € 805,00
- salaris advocaat 1.158,00 (2,0 punten × tarief € 579,00)
Totaal € 1.963,00
in voorwaardelijke reconventie
4.12. Uit hetgeen in conventie is overwogen volgt dat de voorwaarde waaronder de vordering is ingesteld, ontbreekt. De rechtbank komt dan ook niet aan behandeling van de reconventionele vordering toe.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. wijst de vorderingen van Novoferm af,
5.2. veroordeelt Novoferm in de proceskosten, aan de zijde van Itolang tot op heden begroot op € 1.963,00,
5.3. verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar en in het openbaar uitgesproken op 4 maart 2009.