ECLI:NL:RBARN:2009:BH3675
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.G. Broek – de Stigter
- T.P.E.E. van Groeningen
- B.F.M. Klappe
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van een militair wegens poging tot zware mishandeling door impulsieve reactie
In deze zaak heeft de militaire kamer van de Rechtbank Arnhem op 23 februari 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een militair, die werd beschuldigd van poging tot zware mishandeling. De verdachte had op 24 oktober 2008 in Baarle-Nassau met een honkbalknuppel geslagen naar zijn stiefvader, E. [slachtoffer]. De officier van justitie eiste een bewezenverklaring van het tenlastegelegde, stellende dat de verdachte opzet had om zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. De verdediging voerde echter aan dat de verdachte niet bewust sloeg, maar dat het een reflexmatige reactie was op een dreigende aanval van de stiefvader.
Tijdens de zitting op 9 februari 2009 werd de zaak behandeld. De militaire kamer moest beoordelen of er sprake was van opzet, al dan niet in voorwaardelijke zin. De kamer oordeelde dat niet overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte opzet had om zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Voor voorwaardelijk opzet is vereist dat men zich bewust is van een aanmerkelijke kans en deze kans willens en wetens aanvaardt. De militaire kamer concludeerde dat de verdachte in een impulsieve reactie had gehandeld zonder dat hij zich bewust was van de mogelijke gevolgen van zijn daad.
De militaire kamer sprak de verdachte vrij van het tenlastegelegde feit, omdat niet wettig en overtuigend bewezen was dat hij opzet of voorwaardelijk opzet had. De uitspraak benadrukt het belang van de intentie en de omstandigheden waaronder de daad werd gepleegd, en hoe deze factoren van invloed zijn op de beoordeling van strafbaarheid in het strafrecht.