ECLI:NL:RBARN:2009:BH3663

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
18 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
142233
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van schadevergoeding in faillissementsprocedure met curatoren

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Arnhem op 18 februari 2009, gaat het om de beoordeling van een vordering tot schadevergoeding door curatoren in het faillissement van een besloten vennootschap. De rechtbank heeft vastgesteld dat de door de eisende partij, aangeduid als [ged.2conv./eis.2reconv.], gestelde schade slechts in beperkte mate voor verrekening in aanmerking komt. De rechtbank heeft opgemerkt dat de eisende partij veel te laat haar stellingen heeft onderbouwd, wat heeft geleid tot een vertraging van de procedure. De curatoren hebben eveneens te laat hun stellingen onderbouwd, wat de rechtbank heeft aangemerkt als een complicerende factor in de zaak.

De rechtbank heeft verschillende schadeposten beoordeeld, waaronder extra kosten, gederfde omzet en reputatieschade. Het is gebleken dat de eisende partij niet voldoende bewijs heeft geleverd voor de gestelde schadebedragen, en dat veel van de schadeposten niet tijdig zijn gespecificeerd. De rechtbank heeft de eis in reconventie afgewezen, maar heeft wel aangegeven dat verrekening met een bedrag niet uitgesloten is. De rechtbank heeft een comparitie van partijen bevolen om verdere toelichting te krijgen op de schadeposten en om een minnelijke regeling te beproeven. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige en deugdelijke onderbouwing van schadevorderingen in faillissementsprocedures.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 142233 / HA ZA 06-1118
Vonnis van 18 februari 2009
in de zaak van
1. [eis.1conv./verw.1reconv.],
wonende te [woonplaats],
2. [eis.2conv./verw.2reconv.],
wonende te [woonplaats],
in hun hoedanigheid van curatoren in het faillissement van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[faill.vennootschap],
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. W.A.J. Hagen te Arnhem,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[ged.1conv./eis.1reconv.].,
voorheen genaamd
[naam],
gevestigd te [vest.-/woonplaats],
2. [ged.2conv./eis.2reconv.],
wonende te [vest.-/woonplaats],
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[ged.3conv./eis.3reconv.],
gevestigd te Amsterdam,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. J. Kalisvaart te Arnhem.
Partijen zullen hierna ook achtereenvolgens de curatoren, [ged.1conv./eis.1reconv.] of [v/h genaamd], de heer [ged.2conv./eis.2reconv.] en [ged.3conv./eis.3reconv.] genoemd worden. De laatste drie worden ook gezamenlijk als [ged.2conv./eis.2reconv.] aangeduid.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 2 juli 2008
- de akte in conventie en in reconventie van [ged.2conv./eis.2reconv.]
- de antwoordakte in conventie en in reconventie van de curatoren.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling in conventie en in reconventie
De gang van zaken en de door [ged.2conv./eis.2reconv.] opgevoerde schadeposten
2.1. In het tussenvonnis van 2 juli 2008 is [ged.2conv./eis.2reconv.] in de gelegenheid gesteld haar vordering tot schadevergoeding te onderbouwen en de volgens haar te verrekenen bedragen te specificeren. De rechtbank heeft daarbij overwogen dat als partijen vervolgens behoefte zouden hebben aan een comparitie, zij dit in hun aktes dienden te vermelden.
2.2. Bij conclusie van eis in reconventie heeft [ged.2conv./eis.2reconv.] aangegeven dat de schadevergoedingsverplichting van [faill.BV] tegenover [v/h genaamd] is gebaseerd op het vliegen met Boeings 757 in plaats van DC-10-toestellen. Zij verwees daarbij naar een als bijlage overgelegde schadeopstelling die de volgende posten omvat.
1. extra kosten inkoop bij ALM fl. 74.875
2. gederfde marge ten gevolge van capaciteitsverlaging:
geen verkoop mogelijk fl. 108.800
3. gederfde marge vanwege het buitengewone
annuleringspatroon fl. 589.275
4. gederfde marge op vervallen duurdere klassen fl. 744.000
5. extra inkoopkosten via KLM bij Maduro fl. 19.581
6. extra loonkosten in verband met overwerk fl. 59.086
7. gederfde kameromzet Bonaire fl. 317.932
8. gederfde omzet restaurant en duiken Bonaire fl. 123.830
9. gederfde omzet wegens gemis gratis vrachtcapaciteit fl. 232.000
10. extra inkoopkosten en schade uitkering in verband met
ontbreken doorvlucht Bonaire fl. 27.242
11. stelpost extra kosten wegens aangeboden verlengingen fl. 35.000
12. kosten drukwerk ten behoeve van [faill.BV],
betaald door [v/h genaamd] fl. 1.065
13. kosten levering kranten (Telegraaf) in het toestel fl. 1.680
14. extra kosten [ged.2conv./eis.2reconv.] Grootgebruik in verband met
vervoerde cargo fl. 63.219
totaal fl. 2.397.585
15. schade wegens beschadigde naam als toeroperator
voor Bonaire (goodwill) P.M.
16. overige directe en indirecte schade P.M.
totaal fl. 2.397.585 + P.M.
2.3. Een aantal van deze posten is in de hier bedoelde bijlage kort toegelicht. Een verdere onderbouwing in de conclusie van eis ontbreekt. Op de comparitie na antwoord is vastgesteld dat de curatoren verweer voeren en daartoe verwijzen naar hetgeen zij in conventie aanvoeren. Tot dat moment hadden de curatoren slechts aangevoerd dat het voor [faill.BV] als een volkomen verrassing kwam dat [ged.2conv./eis.2reconv.] bezwaar maakte tegen het vliegen met andere vliegtuigen dan DC-10’s – welk betoog door de rechtbank in het vonnis van 4 juli 2007 (r.o. 4.6: [faill.BV] is tegenover [ged.2conv./eis.2reconv.] toerekenbaar tekortgeschoten) is verworpen – en dat [ged.2conv./eis.2reconv.] geen beroep op verrekening toekwam – welke stelling de rechtbank bij vonnis van 2 juli 2008 (r.o. 2.18: geen afstand van het recht op verrekening) heeft verworpen.
2.4. Bij akte heeft [ged.2conv./eis.2reconv.] inmiddels de schadeposten nader omschreven waarbij zij de aanvankelijk in guldens opgevoerde bedragen in euro’s noemt. Als totaal bedrag aan verrekenbare schade stelt [v/h genaamd] ten minste te vorderen te hebben € 1.420.700. Kennelijk komt daar een bedrag aan reputatieschade bij. Zij noemt echter geen pro memorie-posten. De rechtbank beoordeelt hierna onder de door [ged.2conv./eis.2reconv.] genoemde kopjes de schadeposten en verwijst daarbij naar de nummering onder 2.2 hierboven voor zover het eveneens bij eis genoemde schadeposten betreft.
Algemeen verweer
2.5. De curatoren voeren aan dat het vliegen met kleinere toestellen een besparing voor [v/h genaamd] betekend moet hebben omdat de leaseprijs van kleinere toestellen lager is en zij minder brandstof verbruiken. Hier komt bij dat [v/h genaamd] lang niet alle stoelen in een DC-10 verkocht zou hebben en dat de afrekening met [faill.BV] op basis van een gehele vlucht zou hebben moeten plaatsvinden bij het inzetten van een DC-10 terwijl op basis van verkochte stoelen wordt afgerekend bij een Boeing 757. De curatoren komen tot de conclusie dat hierdoor een voordeel is genoten door [v/h genaamd] van fl. 623.000.
2.6. De rechtbank acht dit verweer tardief. Er is nu tweeëneenhalf jaar geprocedeerd, de curatoren hebben de gelegenheid te antwoorden in reconventie voorbij laten gaan en waar bekend was dat [ged.2conv./eis.2reconv.] stelde schade te hebben geleden door de inzet van kleinere vliegtuigen, had het – gelet op hun stelplicht – op de weg van de curatoren gelegen om daartegen terstond de hier bedoelde, algemene stelling aan te voeren. Door daarmee zo lang te wachten als gebeurd is, vertragen zij de procedure onredelijk. De rechtbank verbindt hieraan de conclusie dat zij het verweer passeert.
Nog niet vergoede overflow
2.7. Bij ‘nog niet vergoede overflow’ wordt onderscheiden in de posten 1 (extra kosten inkoop bij ALM ad € 33.977), 5 (extra inkoopkosten via KLM bij Maduro ad € 8.885) en 10 (extra inkoopkosten en schade uitkering in verband met ontbreken doorvlucht Bonaire ad € 12.362).
2.8. Dat er sprake is geweest van schade uit overflow, is in deze procedure steeds als vanzelfsprekend aangenomen. Dit blijkt met name uit de verklaringen ter comparitie en uit de getuigenverklaringen. Ten aanzien van de niet vergoede overflow voeren de curatoren terecht aan dat in deze procedure meerdere malen is gebleken dat juist ten aanzien van overflow wel steeds – gedurende de periode waarin de vluchten plaatsvonden en betaald werden – verrekening, dus vergoeding van door [v/h genaamd] geleden schade, plaatsvond. In de berekening van de schade uit de overflow mist de rechtbank mét de curatoren dat wat al verrekend is in de facturering door [faill.BV]. Daarnaast sluit zij, anders dan de curatoren, niet uit dat uiteindelijk nog een te verrekenen bedrag aan schade uit overflow open staat. [ged.2conv./eis.2reconv.] zal zich hierover dienen uit te laten.
Gemis aan vracht
2.9. Bij ‘gemis aan vracht’ gaat [ged.2conv./eis.2reconv.] thans uit van een niet bij eis genoemde overeenkomst met [faill.BV] die inhield dat [ged.2conv./eis.2reconv.] per vlucht naar Curaçao vrij 5.000 kilogram vracht mocht meenemen en alle cargo boven deze hoeveelheid tot 10.000 kilogram kon verkopen. De winst zou gelijkelijk tussen [faill.BV] en [v/h genaamd] worden verdeeld. Als schadepost door het verlies van de mogelijkheid van vrij vervoer van 5.000 kilogram vracht per vlucht noemt [ged.2conv./eis.2reconv.] een winstderving van € 232.000,00. In de tweede plaats noemt zij post 9 (gederfde omzet wegens gemis gratis vrachtcapaciteit ad € 116.000) en ten slotte post 14 (extra kosten [ged.2conv./eis.2reconv.] Grootgebruik in verband met vervoerde cargo ad € 28.688).
2.10. Dat er een afspraak bestond die inhield dat [ged.2conv./eis.2reconv.] per vlucht naar Curaçao 5.000 kilogram vracht gratis mee mocht nemen, wordt door de curatoren erkend. Op zichzelf ligt het voor de hand dat het verlies van deze mogelijkheid tot schade heeft geleid. [ged.2conv./eis.2reconv.] onderbouwt haar betoog op dit punt echter vrijwel niet. Ook het genoemde schadebedrag, € 232.000,00 is op grond van de stukken niet te reconstrueren, temeer niet waar eerst sprake is geweest van een schade van f. 232.000,00. [ged.2conv./eis.2reconv.] zal op dit punt haar betoog nader moeten onderbouwen.
2.11. Voor de overige onder 2.9 bedoelde, door [ged.2conv./eis.2reconv.] gestelde schade geldt het volgende. De conclusie van eis in reconventie dateert van 11 oktober 2006 en pas bij akte van 10 september 2008 voert [ged.2conv./eis.2reconv.] een met [faill.BV] gesloten overeenkomst aan als basis voor de schadeberekening ten aanzien van een gedeelte van de vracht. Daarnaast, zo begrijpt de rechtbank, stelt zij ook dat de kleinere vliegtuigen minder vrachtcapaciteit hadden dan waarvan [ged.2conv./eis.2reconv.] aanvankelijk uitging. Dit laatste kan een rol spelen in verband met de bevoorrading van de hotels op Curaçao en Bonaire, door de curatoren als faciliteit van [ged.2conv./eis.2reconv.] genoemd en aangeduid als het vervoer van appelmoes en schnitzels, maar daarbij lijkt het om het vervoer tot 5.000 kilogram (zie 2.10) te gaan. De rechtbank is van oordeel dat [ged.2conv./eis.2reconv.] op dit punt onvoldoende heeft voldaan aan haar stelplicht bij de eis in reconventie. Het gaat niet aan de wederpartij na bijna twee jaar te confronteren met een bewijsprobleem ten aanzien van de inhoud van een pas dan aangevoerde overeenkomst. De rechtbank zal de vordering van [ged.2conv./eis.2reconv.] voor dit gedeelte niet in verrekening brengen.
2.12. [ged.2conv./eis.2reconv.] noemt extra kosten van [ged.2conv./eis.2reconv.] Grootverbruik ad € 28.688. Kennelijk betreft het hier kosten van een vennootschap die geen partij is in deze procedure, zoals de curatoren aanvoeren. Nu [ged.2conv./eis.2reconv.] nalaat aan te geven hoe dit zit en waarom het bedrag als schade van een van de procespartijen moet gelden, komt haar vordering op dit onderdeel niet voor verrekening in aanmerking.
Gederfde omzet
2.13. Onder het kopje ‘gederfde omzet’ noemt [ged.2conv./eis.2reconv.] de posten 2 (gederfde omzet – bij eis noemt zij ‘marge’ in plaats van omzet – ten gevolge van capaciteitsverlaging: geen verkoop mogelijk ad € 49.371), 3 (gederfde omzet – ook hier spreekt [ged.2conv./eis.2reconv.] niet meer van marge – vanwege de annuleringen ad € 267.401) en 4 (gederfde – ook hier anders dan bij eis – omzet op vervallen duurdere klassen, waarbij thans geen bedrag wordt genoemd).
2.14. De gederfde omzet is in het algemeen een mogelijk gevolg van tekortschieten van [faill.BV] dat in deze procedure een aantal malen aan de orde is geweest. Dat betekent echter niet dat [ged.2conv./eis.2reconv.] kan volstaan met het noemen van bedragen die op schattingen berusten. De rechtbank sluit niet uit dat [ged.2conv./eis.2reconv.] ten tijde van het opstellen van de eis in reconventie nog tijd nodig had om deze schade te specificeren, hoewel in beginsel in oktober 2006 de specificatie van in 2001 geleden schade van een procespartij die deze vergoed wil krijgen, op grond van haar stelplicht wel verwacht mag worden. Onvoldoende vindt de rechtbank het in ieder geval dat [ged.2conv./eis.2reconv.] thans bij akte de schade motiveert met niet méér dan een vergelijking van het aantal annuleringen in 2000 met het aantal annuleringen in 2001 en concludeert dat dit het gevolg is geweest van het vliegen met kleinere vliegtuigen. [ged.2conv./eis.2reconv.]s betoog is op dit onderdeel onvoldoende onderbouwd, zodat met de hier bedoelde schade geen verrekening kan volgen.
2.15. Vervolgens ligt er de ook al eerder naar voren gebrachte stelling dat [v/h genaamd] schade heeft geleden doordat de Boeing 757 anders dan de DC-10 geen ruimte gaf om ambassador-class en business-class stoelen te verkopen, zodat [ged.2conv./eis.2reconv.] de mogelijk daarop te maken winst heeft gemist. Hierbij wordt een schadebedrag genoemd, f. 744.000,00 (€ 337.612,00), maar niet gespecificeerd of aannemelijk gemaakt. Daarmee is het betoog van [ged.2conv./eis.2reconv.] ook op dit onderdeel onvoldoende onderbouwd. Verrekening zal niet kunnen volgen.
Gemis overig
2.16. [ged.2conv./eis.2reconv.] noemt onder ‘gemis overig’ de posten 7 (kameromzet Bonaire ad € 144.271) en 8 (gederfde omzet restaurant (F&B) en duiken Bonaire ad € 56.192).
2.17. Evenals bij de schade van [ged.2conv./eis.2reconv.] Grootverbruik geeft [ged.2conv./eis.2reconv.] bij de schade in de omzet van het restaurant op Bonaire en in het duiken niet aan waarom de genoemde bedragen als schade van een van de procespartijen [ged.2conv./eis.2reconv.] moet gelden. De bedragen die voor deze schade worden opgevoerd, komen dus niet voor verrekening in aanmerking.
2.18. Anders is dit bij de kameromzet Bonaire. De rechtbank volgt niet het standpunt van de curatoren dat ook hier sprake is van schade van een ander dan een van de procespartijen. [ged.2conv./eis.2reconv.] stelt immers expliciet dat het schade betreft in de verkoop van all-in reizen door [v/h genaamd]. Wel geldt ook hier dat [ged.2conv./eis.2reconv.] de schade uitsluitend motiveert met een vergelijking van het geboekte vakanties in 2000 met het aantal geboekte vakanties in 2001 en concludeert dat de terugloop in boekingen het gevolg is geweest van het vliegen met kleinere vliegtuigen. Dat is – de rechtbank neemt voor zover nodig hiertoe over wat zij onder 2.14 heeft overwogen – zeker in dit stadium van de procedure onvoldoende. Het hier bedoelde schadebedrag komt dus niet voor verrekening in aanmerking.
Extra kosten
2.19. Voorts worden opgevoerd als ‘extra kosten’ post 6 (loonkosten in verband met overwerk ad fl. 59.086), kosten juridisch advies (facturen AKD en Lawton, waarvoor een stelpost ad € 90.000 is vermeld), een stelpost levering kranten (kennelijk is bedoeld post 13, kosten levering kranten (Telegraaf) in het toestel ad fl. 1.680) en post 12 (kosten drukwerk ten behoeve van [faill.BV], betaald door [v/h genaamd] ad fl. 1.065).
2.20. Dat er loonkosten in verband met overwerk zijn gemaakt, wordt niet betwist. Dat ook [faill.BV] kosten heeft moeten maken in verband met de overboekingen is, anders dan de curatoren kennelijk menen, niet relevant omdat de hier bedoelde kosten aan de kant van [ged.2conv./eis.2reconv.] mogelijk een gevolg zijn van het tekortschieten van [faill.BV]. [ged.2conv./eis.2reconv.] laat echter na de hier bedoelde kosten deugdelijk te specificeren. Zij verwijst naar een vooralsnog onduidelijk overurenoverzicht. Gelet op het feit dat de grondslag van de vordering onbetwist is, zal [ged.2conv./eis.2reconv.] alsnog in de gelegenheid worden gesteld de kosten die het gevolg zijn geweest van de door haar gestelde wijzigingen, omboekingen, annuleringen en klachten die rechtstreeks verband houden met het beschikbaar stellen van een kleiner vliegtuig, te specificeren.
2.21. De stelling dat kosten van juridisch advies vergoed moeten worden, grondt [ged.2conv./eis.2reconv.] op het betoog dat zij kosten heeft moeten maken voor het kort geding en voor de onderhavige procedure omdat door de curatoren niet werd erkend dat [ged.2conv./eis.2reconv.] mocht verrekenen. Dit betekent naar het oordeel van de rechtbank dat de kosten hetzij onder de proceskosten hetzij onder de buitengerechtelijke kosten in het kader van een van beide procedures kunnen vallen, maar niet als afzonderlijke schadepost een rol kunnen spelen.
2.22. [ged.2conv./eis.2reconv.] stelt dat [faill.BV] heeft nagelaten een factuur voor de levering van kranten, De Telegraaf, te betalen en dat zij kosten van drukwerk ten behoeve van [faill.BV] heeft voorgeschoten. Hier geldt, evenals bij de onder 2.11 bedoelde overeenkomst, dat [ged.2conv./eis.2reconv.] pas bij akte van 10 september 2008 haar standpunt op dit onderdeel onderbouwd heeft. Dat is te laat. Er zal daarom geen gelegenheid meer worden geboden voor bewijslevering. De hier bedoelde bedragen komen niet voor verrekening in aanmerking.
Reputatieschade
2.23. Het onderwerp ‘reputatieschade’, post 15, is bij akte uitgebreid behandeld door [ged.2conv./eis.2reconv.] en wordt door haar onderscheiden in ‘reputatieschade’ en ‘kosten beperking reputatieschade.’ Onder dit laatste wordt begrepen een stelpost betreffende door [ged.2conv./eis.2reconv.] aangeboden verlenging in verband met omboeking in het hoogseizoen. Zij noemt hierbij een bedrag van € 15.882 (post 11).
2.24. Met de curatoren is de rechtbank van oordeel dat het goed mogelijk is dat passagiers zich hebben beklaagd omdat zij in een ander vliegtuig terechtkwamen en langer onderweg waren dan zij verwacht hadden. Bovendien is het mogelijk dat door mond-op-mond anti-reclame hun ervaringen anderen hebben weerhouden van boekingen bij [ged.2conv./eis.2reconv.]. Dit zal tot schade geleid kunnen hebben. [ged.2conv./eis.2reconv.] noemt echter niet één concreet voorbeeld van een ontevreden passagier met de schade waartoe zijn/haar ontevredenheid heeft geleid, maar volstaat met de algemene stelling dat dit tot een miljoenenschade voor het hele [ged.2conv./eis.2reconv.]-concern heeft geleid. Op een dergelijke stelling, die op geen enkel concreet en verifieerbaar gegeven is gebaseerd en bovendien ook anderen dan de procespartijen betreft, kan een wederpartij in redelijkheid niet ingaan. Daarom is [ged.2conv./eis.2reconv.]s betoog ook op dit onderdeel onvoldoende onderbouwd. Er is dus geen ruimte voor een nadere onderbouwing en de reputatieschade leidt niet tot een te verrekenen bedrag.
2.25. De omboekingen in het hoogseizoen die [ged.2conv./eis.2reconv.] noemt, betreffen, anders dan de curatoren menen, uitdrukkelijk niet de kosten die in hotels zijn gemaakt voor een langer verblijf van passagiers, maar de kosten die [v/h genaamd] zou hebben gemaakt om passagiers die ten gevolge van wijzigingen in het vluchtenschema nog niet terug konden, op te vangen door middel van langer verblijf in hun hotel. Het schadebedrag is niet gespecificeerd, maar dat schade als deze kan zijn geleden, ligt op zichzelf voor de hand. [ged.2conv./eis.2reconv.] zal in de gelegenheid worden gesteld een specificatie over te leggen. Hieruit moet dus blijken om welke passagiers het ging, waarom het noodzakelijk was hen ten gevolge van een door [faill.BV] veroorzaakte wijziging in het vluchtschema in een hotel onder te brengen of te laten blijven en welke kosten dit voor [v/h genaamd] heeft meegebracht.
De persoonlijke aansprakelijkheid van bestuurders
2.26. Nu duidelijk begint te worden hoe de betalingsverplichtingen over en weer liggen, kan de vraag aan de orde komen of aan de zijde van [ged.2conv./eis.2reconv.] door bestuurders onrechtmatig is gehandeld. In het vonnis van 4 juli 2007 is overwogen dat de curatoren stellen: “Toen de overeenkomst tussen [faill.BV] en [v/h genaamd] tot het uitvoeren van vluchten tot stand kwam, wisten de bestuurders van laatstgenoemde bovendien dat zij niet aan haar verplichtingen kon voldoen en geen verhaal zou bieden. Kon zij dat wél, dan is er sprake geweest van betalingsonwil bij haar bestuurders. In beide gevallen hebben dezen onrechtmatig gehandeld jegens [faill.BV].” Met het in de dagvaarding gestelde acht de rechtbank dit onderdeel van de vordering vooralsnog onvoldoende onderbouwd. Het door de curatoren opgevoerde gegeven dat inmiddels duidelijk is dat na verrekening voor [ged.2conv./eis.2reconv.] een betalingsverplichting resteert, betekent op zichzelf evenmin dat bestuurders persoonlijk aansprakelijk worden. De rechtbank ziet op grond van het door de curatoren aangevoerde niet in dat aan de ‘Beklamel-norm’ voldaan zou zijn. In het bijzonder ziet zij niet in op welk moment voor de bestuurders duidelijk moet zijn geweest dat aan [faill.BV] niet betaald zou kunnen worden terwijl er evenmin verhaal zou zijn. Op het moment van het sluiten van de overeenkomst werd immers een winstgevend contract met [faill.BV] verwacht en kon het verloop van de uitvoering van de overeenkomst door [faill.BV] aan de zijde van [ged.2conv./eis.2reconv.] niet voorzienbaar zijn.
2.27. Onder deze omstandigheden acht de rechtbank het betoog van de curatoren op dit punt onvoldoende onderbouwd. Het wordt daarom gepasseerd.
De proceskosten
2.28. De door [ged.2conv./eis.2reconv.] gestelde schade komt dus maar hooguit in zeer beperkte mate voor verrekening in aanmerking. Op een aantal onderdelen heeft de rechtbank erop gewezen dat [ged.2conv./eis.2reconv.] veel te laat haar stellingen heeft onderbouwd en aan de andere kant heeft zij erop gewezen dat de curatoren in een veel te laat stadium hun stellingen onderbouwd hebben. De redenering van [ged.2conv./eis.2reconv.] dat de curatoren haar op kosten hebben gejaagd is in zoverre juist dat pas vanaf het moment dat Van Dormael op de daartoe aangehouden comparitie van partijen verschenen is, enige duidelijkheid is gekomen in de punten van geschil en vooral de punten waarop Van Dormael het standpunt van [ged.2conv./eis.2reconv.] ten aanzien van de voorgevallen feiten bleek te delen. Ook bij het verhoor van Van Dormael als getuige, een jaar na de datum van dagvaarding, is gebleken dat er veel minder verschillen bestaan tussen zijn verklaring en die van de heer [ged.2conv./eis.2reconv.] dan aanvankelijk het geval leek te zijn. Ook het onderwerp van de tweede bewijsopdracht – de persoonlijke toezegging door de heer [ged.2conv./eis.2reconv.] – had niet tot een bewijsopdracht hoeven te leiden als de communicatiestoornis waarvan evident sprake is geweest, tijdig onderzocht was. De rechtbank tilt hier zwaar aan in die zin dat het naar het oordeel van de rechtbank op de weg van de curatoren had gelegen zich voordat zij tot dagvaarding overgingen grondig op de hoogte te stellen van de standpunten van Van Dormael en de heer [ged.2conv./eis.2reconv.]. Aan de andere kant tilt de rechtbank, zoals uit het voorgaande is gebleken, zwaar aan het feit dat de miljoenenvordering die ter verrekening opgevoerd is, op een paar onderdelen na noch tijdig – bij eis in reconventie – noch in een later stadium deugdelijk is onderbouwd. Op hun beurt zijn de curatoren hierdoor op kosten gejaagd. Dit alles leidt ertoe dat de rechtbank reeds thans overweegt dat in deze procedure iedere partij de eigen kosten zal dienen te dragen.
Slotoverweging
2.29. Uit het voorgaande volgt dat de eis in reconventie – [ged.2conv./eis.2reconv.] toestaan haar vorderingen op [faill.BV] te verrekenen tot aan in elk geval een bedrag gelijk aan dat van de vordering van [faill.BV] – niet voor toewijzing in aanmerking komt. Vooralsnog lijkt echter verrekening met enig bedrag niet uitgesloten.
2.30. Dit laatste brengt de rechtbank ertoe opnieuw een comparitie van partijen te bevelen waar een schikking beproefd zal worden. De curatoren en de rechtbank dienen daarbij te beschikken over de toelichting die [ged.2conv./eis.2reconv.] op de onder 2.8, 2.10, 2.20 en 2.25 bedoelde onderdelen nog kan geven. Deze dient overeenkomstig het Landelijk Rolreglement op een termijn van uiterlijk twee weken voor de zitting aan de curatoren en de rechtbank te worden toegezonden wil zij in behandeling genomen kunnen worden. In dit geval zal niet van deze termijn worden afgeweken. Een te laat toegezonden akte zal niet meer genomen kunnen worden.
2.31. Op de comparitie kan de mogelijkheid van doorverwijzing naar een mediator aan de orde komen. Indien partijen, zonder dat daaraan voorafgaand een comparitie wordt gehouden, gebruik willen maken van de mogelijkheid de zaak door te verwijzen naar een mediator, dienen zij dat binnen twee weken na de datum van dit vonnis aan de griffie te berichten.
2.32. De rechtbank wijst erop dat zij uit een niet verschijnen van een partij ter comparitie de gevolgtrekkingen – ook in het nadeel van die partij – kan maken die zij geraden zal achten.
3. De beslissing
De rechtbank
in conventie en in reconventie
3.1. beveelt een verschijning van partijen, bijgestaan door hun advocaten, voor het geven van inlichtingen en ter beproeving van een minnelijke regeling op de terechtzitting van de daartoe tot rechter-commissaris benoemde mr. J.D.A. den Tonkelaar in het paleis van justitie te Arnhem aan de Walburgstraat 2-4 op woensdag 1 april 2009 van 9:00 tot 11:00 uur,
3.2. bepaalt dat de curatoren en de heer [ged.2conv./eis.2reconv.] dan in persoon aanwezig moeten zijn en dat de beide vennootschappen dan vertegenwoordigd moeten zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is en hetzij rechtens hetzij op grond van een bijzondere schriftelijke volmacht bevoegd is haar te vertegenwoordigen,
3.3. bepaalt dat de partij die op genoemd tijdstip niet kan verschijnen, binnen twee weken na de datum van dit vonnis schriftelijk en gemotiveerd aan de rechtbank – ter attentie van de enquêtegriffie van de sector civiel (e-mail: rc.civiel.rb.arnhem@rechtspraak.nl) – om een nadere dag- en uurbepaling dient te vragen onder opgave van de verhinderdata van alle partijen in de drie maanden volgend op genoemde datum,
3.4. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mrs. J.D.A. den Tonkelaar, M.J. Blaisse en M.M. Vanhommerig en in het openbaar uitgesproken op 18 februari 2009.