ECLI:NL:RBARN:2009:3627

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
11 maart 2009
Publicatiedatum
18 december 2015
Zaaknummer
167998 / HA ZA 08-470
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding na onregelmatige beëindiging van samenwerkingsovereenkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 11 maart 2009 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de vennootschap onder firma [eis.conv./ged.reconv.] en de vereniging Melkleveranciersvereniging "Midden Nederland". De rechtsverhouding tussen partijen was niet schriftelijk vastgelegd, maar het stond vast dat de samenwerking alleen met inachtneming van een redelijke opzegtermijn kon worden beëindigd. De partijen waren het oneens over de omvang van deze termijn. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 12 november 2008 de zaak naar de rol verwezen voor het nemen van een akte door [eis.conv./ged.reconv.] over de omvang van de schade die zij had geleden door het niet in acht nemen van de opzegtermijn door Midden Nederland. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schade van [eis.conv./ged.reconv.] bestond uit gederfde winst en andere kosten die voortvloeiden uit de beëindiging van de samenwerking.

De rechtbank heeft de schadeposten van [eis.conv./ged.reconv.] beoordeeld, waaronder gederfde omzet, doorbetaling van salarissen, extra administratiekosten en afschrijvingskosten. De rechtbank heeft geoordeeld dat alleen de gederfde winst en de doorbetaling van het salaris van een chauffeur voor vergoeding in aanmerking kwamen. De totale schade die voor vergoeding in aanmerking kwam, werd vastgesteld op EUR 8.855,61, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast werd Midden Nederland veroordeeld tot betaling van EUR 1.000,00 voor kosten van Deloitte, die waren gemaakt ter vaststelling van de schade.

In reconventie heeft Midden Nederland een vordering ingesteld tegen [eis.conv./ged.reconv.] wegens het leggen van beslag op haar bankrekening. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beslag niet onrechtmatig was en heeft de vorderingen in reconventie afgewezen. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij haar eigen kosten droeg. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. D.T. Boks.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ARNHEM

Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 167998 / HA ZA 08-470
Vonnis van 11 maart 2009
in de zaak van
de vennootschap onder firma
[eis.conv./ged.reconv.],
gevestigd te [woonplaats] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. H. van Ravenhorst te Arnhem,
tegen
de vereniging
MELKLEVERANCIERSVERENIGING "MIDDEN NEDERLAND",
gevestigd te Barneveld,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. P.M. Wilmink te Arnhem.
Partijen zullen hierna [eis.conv./ged.reconv.] en Midden Nederland genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 11 november 2008
  • de akte toelichting schade van [eis.conv./ged.reconv.]
  • de akte toelichting schade van Midden Nederland.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

in conventie

2.1.
In het tussenvonnis van 12 november 2008 (hierna te noemen “het tussenvonnis”) heeft de rechtbank de zaak naar de rol verwezen voor het nemen van een akte door [eis.conv./ged.reconv.] . Aan [eis.conv./ged.reconv.] is gelegenheid gegeven zich uit te laten over de omvang van de schade die zij heeft geleden in de maand december 2005 ten gevolge van het niet in acht nemen van een redelijke opzegtermijn door Midden Nederland.
De rechtbank blijft bij hetgeen in dit tussenvonnis is overwogen. Hieraan doet de door [eis.conv./ged.reconv.] overgelegde brief van Midden Nederland niet af. De beslissing dat de schade van [eis.conv./ged.reconv.] per saldo niet meer zal omvatten dan het geleden verlies en de gederfde winst over de maand december 2005 betrof een bindende eindbeslissing. Aan de overgelegde brief, die niet is gericht aan [eis.conv./ged.reconv.] maar aan een lid van Midden Nederland, kan niet de conclusie worden verbonden dat de hiervoor genoemde niet in een einduitspraak vervatte eindbeslissing berust op een onjuiste juridische of feitelijke grondslag. Voor een heroverweging van die eindbeslissing is geen grond.
2.2.
Dat betekent dat thans alleen de vraag voor ligt wat de omvang is van de schade van [eis.conv./ged.reconv.] , bestaande uit het geleden verlies en de gederfde winst over de maand december 2005 ten gevolge van de onregelmatige opzegging van de samenwerking door Midden Nederland. Voor zover die omvang niet nauwkeurig kan worden vastgesteld, zal zij worden geschat.
2.3.
[eis.conv./ged.reconv.] heeft vijf schadeposten genoemd. Deze zullen hierna afzonderlijk worden beoordeeld.
2.4.
De eerste schadepost betreft volgens [eis.conv./ged.reconv.] de gederfde omzet over de maand december 2005. Het gaat hierbij om een bedrag van (EUR 435.000,00 : 11 maanden =) EUR 39.545,45. Zij vordert in dit verband een bedrag van EUR 39.545,00. Ter onderbouwing hiervan heeft zij een verklaring van Midden Nederland overgelegd van 30 december 2005 waarin Midden Nederland zelf aangeeft dat de omzet van [eis.conv./ged.reconv.] in het jaar 2005 (van januari tot en met november) EUR 435.000,00 bedraagt.
Midden Nederland heeft niet betwist dat de omzet van januari tot en met november 2005 EUR 435.000,00 bedroeg maar heeft wel - terecht - opgemerkt dat gederfde omzet iets anders is dan gederfde winst. Aan [eis.conv./ged.reconv.] komt alleen een recht toe op vergoeding van de gederfde winst en niet op vergoeding van gederfde omzet. De gederfde winst vormt schade die kan worden toegerekend aan het handelen van Midden Nederland. Daarbij wordt opgemerkt dat [eis.conv./ged.reconv.] weliswaar geen vervoersovereenkomsten sloot met Midden Nederland zoals ook door Midden Nederland is aangekaart maar dat de samenwerkingsovereenkomst tussen partijen wel inhield dat Midden Nederland er voor zorgde dat het vervoer van de melk van haar leden door [eis.conv./ged.reconv.] werd verricht. Hieraan is door de voortijdige beëindiging van de samenwerking een einde gekomen.
2.5.
Klaarblijkelijk gaat [eis.conv./ged.reconv.] er vanuit dat de gederfde winst kan worden berekend door de gederfde omzet te verminderen met de besparingen over de maand december. Zij heeft in dat kader ook een aantal besparingen genoemd. Nu echter niet zonder meer kan worden aangenomen dat er niet meer of andere besparingen zijn geweest en de door [eis.conv./ged.reconv.] genoemde hoogte van de besparingen op geen enkele wijze is onderbouwd, bestaat er aanleiding om de gederfde winst op een andere wijze te begroten. Er zal aansluiting worden gezocht bij het reeds eerder door [eis.conv./ged.reconv.] overgelegde rapport van Deloitte van 1 februari 2007. De door Deloitte in opdracht van [eis.conv./ged.reconv.] begrote en door Midden Nederland niet (meer) betwiste omvang van de gederfde winst over de eerste zes maanden van 2005 bedraagt EUR 35.000,00. Nu er geen aanwijzingen zijn dat de maand december afweek van andere maanden, zal er vanuit worden gegaan dat de gederfde winst over deze maand (EUR 35.000,00 : 6 =) EUR 5.833,33 bedraagt. Alleen dit bedrag komt ter zake van gederfde winst voor vergoeding in aanmerking.
2.6.
De tweede schadepost die volgens [eis.conv./ged.reconv.] voor vergoeding in aanmerking komt, betreft de doorbetaling van het salaris van een chauffeur ( [Chauffeur X] ) over de maanden december 2005 tot en met 31 maart 2006. Zij heeft daartoe een berekening van het doorbetaalde salaris over de desbetreffende maanden overgelegd inclusief salarisspecificaties. Volgens [eis.conv./ged.reconv.] is de ontslagvergunning aangevraagd op 12 december 2005 en door het CWI op 26 januari 2006 verleend. Zij stelt dat het niet mogelijk was eerder een ontslagvergunning aan te vragen omdat de chauffeur dan eerder was vertrokken. Zij voegt hier aan toe dat de salariskosten tot en met 31 maart 2006 als last aan de maand december 2005 moeten worden toegerekend.
De rechtbank kan [eis.conv./ged.reconv.] hier echter niet in volgen. Nu Midden Nederland gerechtigd was om de samenwerking per 1 januari 2005 op te zeggen, dienen bedrijfskosten die nadien zijn gevallen voor rekening van [eis.conv./ged.reconv.] te blijven. Een rechtsgrond om ook die kosten voor rekening van Midden Nederland te brengen ontbreekt. In dit verband kan bovendien worden opgemerkt dat zonder nadere toelichting, welke ontbreekt, ook niet valt in te zien waarom de chauffeur eerder zou zijn vertrokken als [eis.conv./ged.reconv.] eerder een ontslagvergunning had aangevraagd. Van [eis.conv./ged.reconv.] had dan in elk geval ook mogen worden verwacht dat zij in anticipatie op een beëindiging van de samenwerking per 1 januari 2006 reeds in een vroeg stadium een ontslagvergunning zou hebben aangevraagd. Zij had aldus haar eigen schade kunnen beperken. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat alleen de salariskosten over de maand december 2005 voor vergoeding in aanmerking komen. Midden Nederland heeft erkend uit dien hoofde een bedrag verschuldigd te zijn van EUR 1.584,53 zodat dit bedrag zal worden toegewezen.
2.7.
De derde door [eis.conv./ged.reconv.] opgevoerde schadepost heeft betrekking op extra administratiekosten voor een totaal van EUR 2.502,50. Zij heeft in dit verband een overzicht overgelegd in verband met uren die personeelsleden hebben gewerkt in de maanden december 2005 en januari 2006 en februari 2006 waar geen omzet tegenover stond. Zij stelt dat de extra werkzaamheden betrekking hebben op het abrupt afsluiten en voor overdracht geschikt maken van de boekhouding voor de melkregistratie van de betrokken boeren.
Hoewel uit het overzicht kan worden afgeleid dat in elk geval een aantal kostenposten betrekking heeft op (gevolgen van) de beëindiging van de samenwerking met Midden Nederland komen deze kostenposten niet zonder meer voor vergoeding in aanmerking. Midden Nederland was immers gerechtigd om de samenwerking (per 1 januari 2005) op te zeggen. Zoals ook hiervoor is overwogen, ontbreekt een rechtsgrond voor vergoeding van (bedrijfs)kosten die samenhangen met die beëindiging per 1 januari 2005. Deze kosten behoren tot het ondernemersrisico van [eis.conv./ged.reconv.] . Alleen indien en voorzover er sprake is van kosten die het gevolg zijn van de - niet redelijke - feitelijke beëindiging één maand eerder, per 1 december 2005, is er sprake van schade die door Midden Nederland moet worden vergoed. Nu [eis.conv./ged.reconv.] heeft nagelaten om te stellen hoe en op welke wijze de onredelijke, voortijdige beëindiging heeft geleid tot bijzondere administratiekosten, kan de gevorderde schade op dit punt niet worden toegewezen.
2.8.
De vierde schadepost die [eis.conv./ged.reconv.] heeft opgevoerd betreft de kosten van bewaring van penicilline ten behoeve van Midden Nederland. Klaarblijkelijk betreft dit een extra taak die zij jegens Midden Nederland op zich heeft genomen. De vergoeding van de kosten daarvan had zij afzonderlijk moeten vorderen. Thans gaat het alleen om de vaststelling van de schade en daar valt deze kostenpost niet onder. Voor een vergoeding is in deze procedure dan ook geen plaats.
2.9.
Tenslotte vordert [eis.conv./ged.reconv.] nog de vergoeding van het bedrag dat zij heeft moeten betalen aan Deloitte voor uitgevoerde werkzaamheden bij de begeleiding van [eis.conv./ged.reconv.] bij de aanvraag van de ontslagvergunning bij het CWI. Het gaat hierbij om een bedrag van EUR 890,00 exclusief btw. Zonder nadere toelichting valt echter niet in te zien of en op welke wijze deze kosten in causaal verband staan met de onredelijke inkorting van de opzegtermijn door Midden Nederland met één maand. Zoals ook hiervoor is aangegeven behoren de kosten die het gevolg zouden zijn geweest van een regelmatige opzegging, zoals het ontslag van personeel omdat niet tijdig nieuwe opdrachten zijn binnengehaald, tot het ondernemersrisico van [eis.conv./ged.reconv.] . Nu de hiervoor genoemde toelichting ontbreekt en ook overigens niet valt in te zien dat de gevorderde kosten verband houden met de opzegging per 1 december 2005 in plaats van 1 januari 2006 zal ook de gevorderde vergoeding van deze schadepost worden afgewezen.
2.10.
Midden Nederland heeft erkend dat zij overigens ook nog een vergoeding verschuldigd is van afschrijfkosten van de aanhangwagen, de computer in de auto en het monsterdepot. [eis.conv./ged.reconv.] heeft deze kostenposten niet opnieuw begroot maar uit het eerder genoemde rapport van Deloitte kan wel worden afgeleid dat er ook op dit punt, met uitzondering van de vrachtwagen met het kenteken [Kenteken 2] waarvoor geen afschrijvingskosten zijn berekend, schade is geleden en dat zij vergoeding daarvan vordert. Nu Midden-Nederland op zich de juistheid van de door Deloitte genoemde bedragen niet heeft betwist, zal ook de rechtbank daar van uit gaan. In de eerste plaats gaat het dan om de tankopbouw inclusief pompinstallatie op de hiervoor genoemde vrachtwagen. Het aanschafbedrag bedroeg (EUR 46.379,00 + EUR 15.223,00 =) EUR 61.602,00. Uitgaande van een niet onredelijke afschrijvingsduur van 12 jaar bedraagt de afschrijving per maand (EUR 61.603,00 : 144 =) EUR 427,79.
2.11.
Daarnaast bezat [eis.conv./ged.reconv.] nog een vrachtwagen met het kenteken [kenteken] met tankopbouw inclusief sproeiinstallatie die nog niet was afgeschreven. De afschrijving van de vrachtwagen vond echter plaats per gereden kilometer. Nu [eis.conv./ged.reconv.] in december 2005 geen gebruik behoefde te maken van de vrachtwagen voor het vervoer van melk voor leden van Midden Nederland is er van afschrijvingskosten die ten laste dienen te komen van Midden Nederland wat betreft de vrachtwagen geen sprake. Dat is anders ten aanzien van de tankopbouw met sproeiinstallatie. De aanschafwaarde daarvan was EUR 86.634,00. Daarvan bedroeg de op zich niet onredelijke afschrijvingsduur ook twaalf jaar. De afschrijving per maand bedraagt dan (EUR 86.634,00 : 144 = ) EUR 601,63.
2.12.
Verder zijn er maandelijkse afschrijvingskosten met betrekking tot een in 2004 gekochte aanhanger. De door Deloitte genoemde afschrijvingstermijn van 5 jaar komt niet onredelijk voor. De maandelijkse afschrijving van deze aanhanger bedraagt (EUR 11.000,00 : 60 =) EUR 183,33.
2.13.
De computer in de vrachtwagen had blijkens het rapport van Deloitte een aanschafwaarde van EUR 10.000,00. Gelet op de op zich niet onredelijke afschrijvingsduur van vijf jaar, bedraagt de maandelijkse afschrijving (EUR 10.000,00 : 60 =) EUR 166,67.
2.14.
Tenslotte staat als niet betwist vast dat er diende te worden afgeschreven op het monsterdepot met een aanschafwaarde van EUR 3.500,00 en een afschrijvingstermijn van 5 jaar. De afschrijving per maand bedraagt dan (EUR 3.500,00 : 60 =) EUR 58,33.
2.15.
In de berekening van Deloitte wordt ook nog rekening gehouden met reparatiekosten omdat bepaalde reparaties niet zouden zijn verricht indien [eis.conv./ged.reconv.] had geweten dat de bedrijfsactiviteit in 2005 werd beëindigd. Nu evenwel niet duidelijk is of er ook reparaties hebben plaatsgevonden waartoe geen opdracht zou zijn verstrekt indien [eis.conv./ged.reconv.] had geweten dat het vervoer voor leden van Midden Nederland niet per 1 januari 2006 maar reeds per 1 december 2005 zou plaatsvinden en hier verder ook geen aanknopingspunten voor te vinden zijn in de onderliggende stukken, bestaat er voor een vergoeding van deze kostenpost geen grond.
2.16.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de totale schade van [eis.conv./ged.reconv.] die voor vergoeding in aanmerking komt (EUR 5.833,33 + EUR 1.584,53 + EUR 427,79 + EUR 601,63 + EUR 183,33 + EUR 166,67 + EUR 58,33 =) EUR 8.855,61 bedraagt. Tot dit bedrag zal de vordering van het [eis.conv./ged.reconv.] worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 december 2005. Midden Nederland heeft geen verweer gevoerd tegen de vordering tot vergoeding van wettelijke rente vanaf die datum.
2.17.
[eis.conv./ged.reconv.] heeft daarnaast gevorderd een vergoeding van kosten van Deloitte en juridische kosten. Zij stelt dat deze kosten in redelijkheid kunnen worden bepaald op EUR 6.500,00. Een onderbouwing ontbreekt evenwel. Gelet op het rapport [rapport] betekent dit dat er voor een vergoeding van de gestelde juridische kosten geen plaats is. Dat is anders ten aanzien van de kosten van Deloitte aangezien dit kosten zijn ter vaststelling van schade. Een factuur ter zake ontbreekt evenwel. In aanmerking nemende de hoeveelheid werk die is verricht, afgezet tegen het bij de akte toelichting schade overgelegde rapport waarvoor wel een factuur is overgelegd (van EUR 890,00 exclusief btw) worden deze kosten geschat op een bedrag van EUR 1.000,00 exclusief btw. Nu Midden Nederland geen verweer heeft gevoerd tegen de gevorderde wettelijke rente over het toe te wijzen bedrag vanaf datum dagvaarding zal dit deel van de vordering ook worden toegewezen.
2.18.
[eis.conv./ged.reconv.] heeft geen vergoeding gevorderd van de kosten van het door haar gelegde beslag.
2.19.
Nu elk der partijen op één of meer punten in het ongelijk is gesteld, bestaat er aanleiding de proceskosten te compenseren.
in reconventie
2.20.
Bij de beoordeling van de vordering in reconventie staat voorop dat deze alleen is ingesteld tegen [eis.conv./ged.reconv.] . De opmerkingen vooraf van Midden Nederland met betrekking tot de individuele vennoten dienen dan ook buiten beschouwing te worden gelaten.
2.21.
Aan haar reconventionele vordering heeft Midden Nederland ten grondslag gelegd de stelling dat het beslag dat [eis.conv./ged.reconv.] op de bankrekening van Midden Nederland heeft laten leggen vexatoir is. [eis.conv./ged.reconv.] heeft volgens Midden Nederland onrechtmatig gehandeld en is aansprakelijk voor de schade die Midden Nederland heeft geleden bestaande uit de wettelijke handelsrente over het bedrag dat op de bankrekening stond waarop het beslag is gelegd vanaf 7 februari 2008 tot aan de dag van opheffing van het beslag.
Ter comparitie heeft Midden Nederland vervolgens aangegeven dat het beslag inmiddels is opgeheven omdat er een bankgarantie is afgegeven. Als onderpand voor die bankgarantie is een bedrag in depot gestort en de leden van Midden Nederland leiden nu schade omdat zij niet over dit bedrag kunnen beschikken.
2.22.
Wat er verder ook zij van de juistheid van dit betoog, voor vergoeding van schade is alleen plaats indien komt vast te staan dat het leggen van het beslag onrechtmatig is geweest. In het onderhavige geval is slechts een deel van de vordering van [eis.conv./ged.reconv.] toegewezen. Het enkele gegeven evenwel dat een vordering ter verzekering waarvoor het beslag is gelegd slechts gedeeltelijk wordt toegewezen, heeft niet tot gevolg dat het beslag ten onrechte is gelegd. De vraag of een beslaglegger aansprakelijk is voor de gevolgen van een beslag omdat het beslag is gelegd voor een te hoog bedrag moet worden beantwoord aan de hand van de criteria voor misbruik van recht (HR 11 april 2003, LJN AF2841, JOR 2003, 156). In het onderhavige geval is onvoldoende gebleken dat daaraan is voldaan. Niet kan worden geconcludeerd dat [eis.conv./ged.reconv.] haar recht om beslag te leggen heeft misbruikt door haar uit te oefenen met geen ander doel dan Midden Nederland te schaden of met een ander doel dan waarvoor zij is verleend en/of dat [eis.conv./ged.reconv.] , in aanmerking nemende de onevenredigheid tussen het belang van uitoefenen en het belang dat daardoor wordt geschaad, naar redelijkheid niet tot uitoefening had kunnen komen.
2.23.
De vorderingen in reconventie zullen worden afgewezen.
Midden Nederland dient als de in het ongelijk gestelde partij te worden veroordeeld in de kosten van het geding. Nu er evenwel geen afzonderlijke conclusie is genomen in reconventie en de comparitie alleen zijdelings betrekking heeft gehad op de vordering in conventie, zullen deze kosten worden begroot op nihil.
in conventie en in reconventie
2.24.
De rechter, ten overstaan van wie de comparitie is gehouden, heeft dit vonnis niet kunnen wijzen om organisatorische redenen.

3.De beslissing

De rechtbank
in conventie
3.1.
verklaart voor recht dat Midden Nederland vanwege de beëindiging van de samenwerking met [eis.conv./ged.reconv.] per 1 december 2005 jegens [eis.conv./ged.reconv.] schadeplichtig is,
3.2.
veroordeelt Midden Nederland om aan [eis.conv./ged.reconv.] te betalen een bedrag van EUR 8.855,61 (achtduizendachthonderdvijfenvijftig euro en éénenzestig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6: 119 BW over het nog niet betaalde deel van het toegewezen bedrag vanaf 1 december 2005 tot de dag van volledige betaling,
3.3.
veroordeelt Midden Nederland om aan [eis.conv./ged.reconv.] te betalen een bedrag van EUR 1.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het nog niet betaalde deel van het toegewezen bedrag vanaf 20 februari 2008 tot de dag van volledige betaling,
3.4.
veroordeelt Midden Nederland in de nakosten, aan de zijde van [eis.conv./ged.reconv.] bepaald op EUR 131,00 voor (na)salaris procureur, te vermeerderen, voor het geval betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden en nodig is geweest, met EUR 68,00 voor (na)salaris procureur en de daadwerkelijke betekeningskosten,
3.5.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.6.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
3.7.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
3.8.
wijst de vorderingen af,
3.9.
veroordeelt Midden Nederland in de proceskosten, aan de zijde van [eis.conv./ged.reconv.] tot op heden begroot op nihil,
Dit vonnis is gewezen door mr. D.T. Boks en in het openbaar uitgesproken op 11 maart 2009.