RECHTBANK ARNHEM
Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer
registratienummer: AWB 08/564
uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
van 20 oktober 2008
[X], wonende te [Z], eiseres,
de inspecteur van de Belastingdienst/Rivierenland, kantoor Nijmegen, verweerder.
1. Ontstaan en loop van het geding
Verweerder heeft aan eiseres voor het jaar 2004 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 27.309.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 11 december 2007 de aanslag gehandhaafd.
Eiseres heeft daartegen bij brief van 15 januari 2008, ontvangen bij de rechtbank op 16 januari 2008, beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 september 2008 te Arnhem. Eiseres is daar in persoon verschenen, bijgestaan door [gemachtigde], verbonden aan [A]. Namens verweerder zijn verschenen mr. [gemachtigde] en mr. [gemachtigde].
De gemachtigde van eiseres heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan verweerder.
Eiseres heeft de Belgische nationaliteit. Zij staat sinds 13 april 2004 ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie in [Z], Nederland. Daarvoor was zij woonachtig in België. Tot 20 februari 2004 is zij in loondienst werkzaam geweest in België. Van 22 maart 2004 tot 23 juli 2004 is zij in Nederland in loondienst werkzaam geweest voor maximaal 24 uur per week.
Per 1 juni 2004 heeft eiseres samen met [B] BV en [C] BV de vennootschap onder firma Vof [D] opgericht. Deze vennootschap houdt zich bezig met de advisering van bedrijven inzake verzuimpreventie en –begeleiding. Eiseres verricht commerciële en administratieve werkzaamheden in de onderneming.
In haar aangifte voor het onderhavige jaar heeft eiseres de zelfstandigen- en startersaftrek geclaimd. Ter onderbouwing daarvan heeft zij een urenspecificatie overgelegd waaruit zou blijken dat zij in het onderhavige jaar 1270,5 uren heeft besteed aan werkzaamheden ten behoeve van de onderneming. Ook heeft zij haar agenda van het betreffende jaar overgelegd.
In geschil is of eiseres voldoet aan het urencriterium voor de zelfstandigenaftrek en of eiseres recht heeft op toepassing van de compensatieregeling voor Nederlandse grensarbeiders. Indien eiseres recht heeft op toepassing van de zelfstandigenaftrek is niet in geschil dat zij eveneens recht heeft op de startersaftrek.
4. Beoordeling van het geschil
De zelfstandigenaftrek geldt voor de ondernemer die ten minste 1225 uren heeft besteed aan werkzaamheden voor één of meer ondernemingen waaruit hij als ondernemer winst geniet.
Een redelijke verdeling van de bewijslast brengt mee dat het op de weg ligt van eiseres, die aanspraak maakt op een aftrekpost, om aannemelijk te maken dat zij aan de voorwaarden daarvoor voldoet. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres voldoende aannemelijk gemaakt dat zij in het onderhavige jaar ten minste 1225 uren heeft besteed aan werkzaamheden ten behoeve van haar onderneming.
De door eiseres overgelegde urenverantwoording is voldoende gedetailleerd en deze is, naar eiseres geloofwaardig ter zitting heeft verklaard, steeds dagelijks tot wekelijks bijgehouden, met uitzondering van 73 uren die zij heeft gemaakt van 22 april 2004 tot 1 juni 2004. Met betrekking tot deze uren heeft eiseres geloofwaardig verklaard dat deze aan de hand van haar agenda zuiver zijn ingeschat, mede gelet op de aard van de werkzaamheden die zij op dat moment ten behoeve van de onderneming moest verrichten (het houden van meetings en het maken van powerpointpresentaties), dat zij ook vóór 22 april 2004 al werkzaamheden ten behoeve van de onderneming heeft verricht en dat zij dus voorafgaand aan 1 juni 2004 eigenlijk meer dan 73 uren aan de onderneming heeft besteed. De rechtbank acht de door eiseres opgegeven 73 uren daarom aannemelijk. Ook voor het feit dat de agenda niet geheel overeenkomt met de urenverantwoording heeft eiseres een geloofwaardige uitleg gegeven, namelijk dat de agenda een planning inhield en dat de urenverantwoording aan de hand daarvan is opgemaakt met inachtneming van de wijzigingen die in de planning hadden plaatsgevonden. Dat de meeste werkzaamheden indirect zijn maakt het vorenstaande, gelet op de aard van de onderneming en het feit dat de markt waarin deze opereert in het onderhavige jaar nog niet was vrijgegeven, niet anders. Voorts acht de rechtbank aannemelijk dat eiseres in de periode dat zij in Nederland in loondienst werkzaam was werkzaamheden voor de onderneming heeft verricht. Eiseres heeft ter zitting immers geloofwaardig verklaard dat zij in verband met haar salesfunctie haar uren in loondienst vrij kon invullen. Eiseres heeft derhalve recht op de zelfstandigenaftrek en de startersaftrek.
Ervan uitgaande dat eiseres vanaf 13 april 2004 staat ingeschreven in [Z] (Nederland), dat zij daarvoor in België woonde en dat zij tot 20 februari 2004 in België in loondienst werkte, heeft verweerder ter zitting verklaard dat het Belgische inkomen ad € 16.642 ten onrechte tot het wereldinkomen van eiseres is gerekend. Aan de compensatieregeling van artikel 27 van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen wordt niet toegekomen omdat eiseres geen inwoner van Nederland was toen zij inkomen in België genoot. Nu dit standpunt van verweerder niet getuigt van een onjuiste rechtsopvatting beslist de rechtbank dienovereenkomstig. De aanslag moet derhalve, mede gelet op de in aanmerking te nemen zelfstandigen- en startersaftrek, worden verminderd tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 2.141.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen dient het beroep gegrond te worden verklaard.
De rechtbank vindt aan¬lei¬ding verweerder te veroordelen in de kos¬ten die eiseres in verband met de behande¬ling van het bezwaar en het beroep redelij¬kerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 966 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting met een waarde per punt van € 161, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 322 en een wegingsfactor 1). De rechtbank ziet in dit geval, gelet op de aard van de zaak, geen aanleiding een zwaardere wegingsfactor toe te passen.
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de belastingaanslag tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 2.141 en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de uitspraak op bezwaar;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres ten bedrage van € 966, en wijst de Staat der Nederlanden (Ministerie van Financiën) aan dit bedrag aan eiseres te voldoen;
- gelast dat de Staat der Nederlanden (Ministerie van Financiën) het door eiseres betaalde griffierecht van € 39 aan deze vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan op 20 oktober 2008 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. A.J.H. van Suilen, rechter, in tegenwoordigheid van mr. P.J.G. Tiemessen, griffier.
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.