RECHTBANK ARNHEM
Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer
registratienummer: AWB 08/882
uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
van 12 augustus 2008
[X], wonende te [Z], eiser,
de heffingsambtenaar van de gemeente Arnhem, verweerder.
1. Ontstaan en loop van het geding
Verweerder heeft aan eiser een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd, ten bedrage van € 49,90 (waarvan € 1,90 aan parkeerbelasting en € 48,00 aan kosten).
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 30 januari 2008 de naheffingsaanslag gehandhaafd.
Eiser heeft daartegen bij brief van 7 februari 2008, ontvangen bij de rechtbank op 11 februari 2008, beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Eiser heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan verweerder.
Verweerder heeft vóór de zitting eveneens nadere stukken overgelegd. Eiser heeft hiervan een kopie ontvangen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 augustus 2008 te Arnhem.
Eiser is daar in persoon verschenen. Namens verweerder is verschenen [gemachtigde].
Eiser heeft een bedrijf. Hij is in het bezit van een parkeervergunning.
Op de avond van 19 december 2007 heeft hij zijn auto, met kenteken [11-AA-BB], geparkeerd op de [a-straat] te [Z]. Voor het parkeren aldaar is parkeerbelasting verschuldigd. Eiser heeft geen parkeergeld voldaan.
Om 20.31 uur die avond heeft een parkeercontroleur eiser een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd.
Ter zitting heeft eiser verklaard dat hij de desbetreffende avond rondom de [a-straat] naarstig heeft gezocht naar een parkeerplaats. Alle parkeerplaatsen voor vergunninghouders en de laad- en losplaatsen waren bezet. Uiteindelijk heeft hij zijn auto geparkeerd op de [a-straat]. Eiser is niet naar de parkeerautomaat gelopen, omdat het volgens hem geen koopavond was. Eiser moest die avond toners afleveren bij een bedrijf aan de [b-straat 1]. Dit bedrijf is gevestigd op de negende etage van een kantoorgebouw. Het kantoorgebouw werd eind december 2007 gerenoveerd. Door deze renovatie diende eiser gebruik te maken van een andere ingang. Dit vergde extra tijd. Aangekomen op de negende verdieping heeft eiser de toners van de printer verwisseld. Nadat hij de toners had verwisseld, heeft hij bij het bedrijf enige ordners gezocht. Nadat hij deze ordners had gevonden, is hij met de ordners teruggekeerd naar zijn auto. Hij is ongeveer twintig minuten weggeweest.
Nadat eiser de naheffingsaanslag op zijn auto had aangetroffen is hij naar de parkeerautomaat gelopen om zich er van te vergewissen of er sprake was van een (extra) koopavond. Aangezien het donker was, heeft hij de volgende dag een foto gemaakt van de frontplaat van de parkeerautomaat waarop de (extra) koopavonden zijn vermeld. Deze foto heeft hij overgelegd.
Verweerder heeft ter zitting verklaard dat de frontplaat van de parkeerautomaat op 20 december 2007 is verwisseld door het parkeerbedrijf van de gemeente vanwege de nieuwe tarieven (voor 2008). Op de frontplaat, welke eiser op 20 december 2007 heeft gefotografeerd, is om die reden geen melding (meer) gemaakt van de extra koopavond op
19 december 2007. Verweerder heeft ter zake een ambtsedige verklaring van de heer [A], werkzaam bij het parkeerbedrijf van de gemeente Arnhem, overgelegd.
In geschil is het antwoord op de vraag of de onderhavige naheffingsaanslag terecht aan eiser is opgelegd.
4. Beoordeling van het geschil
Eiser heeft ter zitting primair de stelling ingenomen dat er sprake is van “laden en lossen”, zodat hij geen parkeergeld is verschuldigd.
De rechtbank volgt eiser hierin niet. Onder “laden en lossen” dient volgens vaste jurisprudentie te worden verstaan: het onmiddellijk nadat het voertuig tot stilstand is gebracht bij voortduring in- of uitladen van goederen van enige omvang of enig gewicht gedurende de tijd die daarvoor nodig is.
Gelet op de door eiser ter zitting gegeven verklaring omtrent de handelingen die hij heeft verricht bij het bedrijf dat hij die avond heeft bezocht en de daaraan bestede tijd, is de rechtbank van oordeel dat in deze geen sprake is van laden en lossen, maar van parkeren.
Niet in geschil is dat ter plaatse op de desbetreffende (koop-)avond parkeerbelasting was verschuldigd. De vraag is of het voor eiser voldoende kenbaar was dat parkeerbelasting was verschuldigd. Eiser betoogt dat op 19 december 2007 op de frontplaat van de parkeerautomaat niet was vermeld dat er op 19 december 2007 een extra koopavond was.
Op verweerder rust de verplichting kenbaar te maken dat parkeerbelasting is verschuldigd voor het parkeren van een voertuig op een bepaalde plaats, een bepaalde dag en tijd en gedurende een maximale tijdsduur. Verweerder dient die verplichting op zo’n wijze in te vullen dat ter plaatse over de verschuldigdheid van parkeerbelasting voor dat parkeren redelijkerwijs geen misverstand kan bestaan.
Naar het oordeel van de rechtbank is verweerder voldoende erin geslaagd aannemelijk te maken dat op 19 december 2007 op de frontplaat van de parkeerautomaat was vermeld dat er op 19 december 2007 een extra koopavond was. Daarbij kent de rechtbank betekenis toe aan de door verweerder overgelegde ambtsedige verklaring van [A] en de bij deze verklaring gevoegde kopie van de tekst van de frontplaat van parkeerautomaat [0000], [a-straat], van 19 december 2007. Hierop is vermeld dat woensdag 19 december 2007 als extra koopavond geldt en dat op koopavonden van 18.00 uur tot 21.00 uur parkeerbelasting is verschuldigd, tegen een tarief van € 1,90 per uur. Deze verklaring van [A] - dat op 20 december 2007 de frontplaats is verwisseld vanwege het nieuwe tarief voor 2008 van € 2,00 per uur - spoort met de verklaring van eiser dat hij op 20 december 2007 een foto van de frontplaat heeft gemaakt. Op deze frontplaat is, behalve de extra koopavonden op 21, 23 en 30 december 2007, namelijk het nieuwe uurtarief vermeld van € 2,00 per uur. Aan de verklaring van [A], in samenhang met de daarmee sporende verklaring van de eiser, kent de rechtbank derhalve een doorslaggevende betekenis toe. Verweerder heeft mitsdien voldoende kenbaar gemaakt dat op 19 december 2007 ter plaatse parkeerbelasting verschuldigd was voor het parkeren.
Verweerder heeft dan ook terecht aan eiser de onderhavige naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd.
Gelet op het vooroverwogene dient het beroep ongegrond te worden verklaard.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 12 augustus 2008 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. A.J.H. van Suilen, rechter, in tegenwoordigheid van mr. L.A. Aalbersberg, griffier.
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.