ECLI:NL:RBARN:2008:BJ6193
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aftrekbaarheid advocaatkosten in verband met WAO-uitkering
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 10 juli 2008 uitspraak gedaan in een geschil over de aftrekbaarheid van advocaatkosten door eiser, die in 2005 juridische kosten heeft gemaakt in verband met zijn gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid en een geschil met zijn werkgever. Eiser had een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen ontvangen, waarbij verweerder de door eiser opgevoerde advocaatkosten van € 4.875 niet in mindering had toegelaten op zijn belastbare inkomen uit werk en woning. Eiser stelde dat deze kosten als negatief loon of als aftrekbare kosten moesten worden aangemerkt.
De rechtbank oordeelde dat de advocaatkosten niet als negatief loon konden worden aangemerkt, omdat deze kosten volgens de Hoge Raad als arbeidskosten dienen te worden beschouwd. De rechtbank verwees naar een eerder arrest van de Hoge Raad waarin werd vastgesteld dat kosten van juridische bijstand die zijn gemaakt om een positieve opbrengst uit dienstbetrekking te behouden, niet tot het negatieve loon behoren. Daarnaast werd vastgesteld dat de beroepskostenaftrek voor werknemers bij de invoering van de Wet IB is komen te vervallen, waardoor de advocaatkosten niet als aftrekbare kosten konden worden opgevoerd.
De rechtbank concludeerde dat de wetgever bewust heeft gekozen om advocaatkosten niet als aftrekbare kosten toe te laten, en dat de stelling van eiser dat deze kosten als ziektekosten kunnen worden aangemerkt, geen steun vond in het recht. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door rechter A.M.F. Geerling, in tegenwoordigheid van griffier M. Salden.