ECLI:NL:RBARN:2008:BJ2735

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
25 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 07/3277
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inkomstenbelasting en bron van inkomen voor kunstenaar

Op 25 april 2008 heeft de Rechtbank Arnhem uitspraak gedaan in een belastingzaak waarbij eiser, een kunstenaar, in beroep ging tegen een aanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2005. De Belastingdienst had eiser een aanslag opgelegd, berekend op een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 27.367 en uit sparen en beleggen van € 7.895. Eiser stelde dat zijn activiteiten als kunstenaar moesten worden aangemerkt als een onderneming, en dat hij recht had op zelfstandigenaftrek en startersaftrek. Eiser had in 2005 geen omzet gerealiseerd en voerde een negatief loon op van € 24.000, wat door de Belastingdienst werd gecorrigeerd.

De rechtbank oordeelde dat eiser niet voldeed aan de voorwaarden voor een bron van inkomen. Hoewel eiser aan de eerste twee voorwaarden voldeed, namelijk deelname aan het economische verkeer en het oogmerk om voordeel te behalen, ontbrak de objectieve verwachting dat er daadwerkelijk voordeel kon worden behaald. Eiser had sinds 2005 geen omzet gerealiseerd en verwachtte pas in 2009 winst te maken. Daarom werd het beroep ongegrond verklaard.

De rechtbank besloot geen proceskostenveroordeling toe te kennen en gaf partijen de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te Arnhem. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. A.J.H. van Suilen, rechter, in aanwezigheid van mr.drs. J.A. Vriezen, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer
registratienummer: AWB 07/3277
uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
van 25 april 2008
inzake
[X], wonende te [Z], eiser,
tegen
de inspecteur van de Belastingdienst[te P], verweerder.
1. Ontstaan en loop van het geding
Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2005 een aanslag (aanslagnummer [H.56]) inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 27.367 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 7.895.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 24 juli 2007 de aanslag gehandhaafd.
Eiser heeft daartegen bij brief van 30 juli 2007, ontvangen bij de rechtbank op 1 augustus 2007, beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Eiser heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan verweerder.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 april 2008 te Arnhem.
Eiser is daar in persoon verschenen. Namens verweerder is verschenen [A], bijgestaan door [B].
2. Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast.
Eiser verricht activiteiten op het gebied van schilderen, tekenen en fotograferen. In 2005 huurde eiser een atelierruimte te [Q].
Eiser genoot in 2005 enkele pensioen- en lijfrente-uitkeringen. Tevens heeft hij met arbeid € 915 verdiend bij [B]. Als negatief loon heeft eiser een bedrag ad € 24.000 opgevoerd met als omschrijving: ‘tekenen/fotograferen’. Het bedrag van € 24.000 is door eiser als volgt berekend. 40 weken x 20 uur x € 30 uurloon = € 24.000.
Door verweerder is bij de aanslagregeling het bedrag van € 24.000 gecorrigeerd daar geen sprake is van negatief loon. Aan eiser is een aanslag opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 27.367 en uit sparen en beleggen van € 7.895.
In bezwaar heeft eiser aangevoerd dat zijn activiteiten als kunstenaar aangemerkt moeten worden als een onderneming. Volgens eiser is de winst uit onderneming in 2005 € 15.411 negatief. Tevens verzoekt eiser om toepassing van de zelfstandigenaftrek en de startersaftrek.
Eiser heeft in 2005 geen omzet gerealiseerd. Ook in 2006 en de eerste maanden van 2007 heeft eiser geen omzet behaald.
De totale kosten inzake de kunstenaarsactiviteiten bedragen in 2005 € 4.128.
3. Geschil
In geschil is het antwoord op de vraag of de activiteiten van eiser een bron van inkomen vormen. Indien deze vraag positief wordt beantwoord is in geschil of eiser recht heeft op de zelfstandigenaftrek en de startersaftrek.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.
4. Beoordeling van het geschil
Volgens vaste jurisprudentie worden als uitgangspunt de volgende drie algemene voorwaarden gesteld aan een bron van inkomen:
1) deelname aan het economische verkeer,
2) het (subjectieve) oogmerk om voordeel te behalen,
3) en de (objectieve) verwachting dat het voordeel redelijkerwijs kan worden behaald.
Tussen partijen is niet in geschil dat eiser voldoet aan de eerste twee voorwaarden. De vraag die resteert, is of sprake is van de objectieve verwachting dat het voordeel redelijkerwijs kan worden behaald.
Gelet op de omstandigheid dat eiser, zoals hij ook zelf ter zitting heeft verklaard, sinds 2005 geen omzet heeft gerealiseerd met zijn kunstenaarsactiviteiten is er objectief gezien geen voordelen te verwachten uit de activiteiten van eiser. Er is derhalve geen sprake van een bron van inkomen. Daarbij neemt de rechtbank mede in aanmerking dat eiser heeft aangegeven dat hij op zijn vroegst pas in 2009 verwacht voor het eerst winst te maken.
Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep ongegrond te worden verklaard.
5. Proceskosten
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
6. Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 25 april 2008
en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. A.J.H. van Suilen, rechter, in tegenwoordigheid van mr.drs. J.A. Vriezen, griffier.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.