ECLI:NL:RBARN:2008:BH2183
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting door overschrijding van de bezwaartermijn
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 29 december 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, [X], en de inspecteur van de Belastingdienst, [te P]. Eiser had bezwaar aangetekend tegen een naheffingsaanslag en boetebeschikking motorrijtuigenbelasting over het tijdvak van 20 februari 2006 tot en met 16 juli 2006. De naheffingsaanslag was gedagtekend op 14 maart 2007, en de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift eindigde op 26 april 2007. Eiser diende zijn bezwaarschrift echter pas op 4 juni 2007 in, waardoor het niet tijdig was ingediend.
De rechtbank heeft vastgesteld dat ingevolge de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken bedraagt. Eiser voerde aan dat hij in de maanden maart tot en met mei 2007 veelvuldig in Turkije verbleef vanwege de ziekte van zijn vader. De rechtbank oordeelde echter dat deze omstandigheden niet konden leiden tot de conclusie dat eiser redelijkerwijs niet in verzuim was geweest. Het was de verantwoordelijkheid van eiser om ervoor te zorgen dat hij tijdig bezwaar kon indienen.
Gelet op deze overwegingen heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard. De rechtbank zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. P.J.G. Tiemessen, en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem.