ECLI:NL:RBARN:2008:BH2180
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Waardepeiling onroerende zaak en aanslag onroerende-zaakbelasting
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 29 december 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, wonende te [Z], en de heffingsambtenaar van de gemeente [P]. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de beschikking waarbij de onroerende zaak, gelegen aan [a straat 1] te [Z], was gewaardeerd op € 410.000 per waardepeildatum 1 januari 2007, en de daarmee samenhangende aanslag onroerende-zaakbelasting 2008. Eiser betwistte de waardebepaling en voerde aan dat de waarde te hoog was, onder andere op basis van NVM-cijfers en het ontbreken van voldoende inzichtelijkheid in de waardebepaling door verweerder. Tijdens de zitting op 15 december 2008 is eiser in persoon verschenen, terwijl verweerder vertegenwoordigd werd door [A] en [B]. Verweerder heeft een taxatierapport overgelegd, opgesteld door [B] RMT, waarin de waarde van de woning werd getaxeerd op € 403.000. De rechtbank overwoog dat de door haar geaccepteerde waarde niet meer dan 4% afweek van de door verweerder vastgestelde waarde, waardoor deze laatste waarde als juist werd geacht op basis van artikel 26a van de Wet WOZ. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, omdat de waarde van de woning en de aanslag niet te hoog waren vastgesteld. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. A.M.F. Geerling in aanwezigheid van griffier mr. P.J.G. Tiemessen. Eiser werd gewezen op de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te Arnhem.