ECLI:NL:RBARN:2008:BH2175
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vaststelling WOZ-waarde van onroerende zaak in goede justitie
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 29 december 2008 uitspraak gedaan in een geschil over de vaststelling van de WOZ-waarde van een onroerende zaak, gelegen aan [a straat 1] te [Z]. Eiseres, de eigenaar van de onroerende zaak, had bezwaar gemaakt tegen de beschikking van de gemeente [Z] waarin de waarde was vastgesteld op € 322.000. De rechtbank heeft het beroep van eiseres gegrond verklaard en de waarde vastgesteld op € 305.000.
De rechtbank oordeelde dat de door verweerder, de heffingsambtenaar van de gemeente [Z], overgelegde taxatierapporten onvoldoende onderbouwing boden voor de vastgestelde waarde. Eiseres had aangevoerd dat er ten onrechte geen rekening was gehouden met een waardevermindering van € 25.000, die eerder met verweerder was overeengekomen. Daarnaast betwistte eiseres de vergelijkingsmethode die door verweerder was toegepast, omdat de aangevoerde vergelijkingsobjecten niet vergelijkbaar waren met haar onroerende zaak.
De rechtbank concludeerde dat de door verweerder gebruikte verkooptransacties en vergelijkingsobjecten niet voldoende onderbouwden dat de WOZ-waarde van € 322.000 terecht was. De rechtbank stelde vast dat de onroerende zaak, een vrijstaande nieuwbouwwoning met een tuincentrum, op de waardepeildatum een waarde in het economische verkeer had van € 305.000. De rechtbank gelastte ook dat de gemeente [Z] het door eiseres betaalde griffierecht van € 39 vergoedde.
Deze uitspraak is van belang voor de toepassing van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) en benadrukt de bewijslast die op verweerder rust bij de vaststelling van de WOZ-waarde. De rechtbank heeft de waarde in goede justitie vastgesteld, waarbij de specifieke omstandigheden van de onroerende zaak en de relevante wetgeving in acht zijn genomen.