ECLI:NL:RBARN:2008:BH1514
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- E.G. Smedema
- P.J. Wiegman
- C.M.E. Lagarde
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in civiele procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 23 december 2008 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een verzoeker die betrokken was bij een civiele procedure. Het wrakingsverzoek was gericht tegen mr. A, de kantonrechter die eerder had geoordeeld in een zaak waarin verzoeker was veroordeeld tot betaling van een bedrag aan zijn verzekeringsmaatschappij. Verzoeker stelde dat mr. A niet onafhankelijk was en blijk had gegeven van vooringenomenheid in de eerdere zaak. Hij voerde aan dat mr. A een fout had gemaakt in haar vonnis van 26 september 2008, waarin was vastgesteld dat verzoeker de relevante nota niet had ingediend bij zijn verzekeringsmaatschappij. Verzoeker was van mening dat deze vaststelling onjuist was en dat mr. A hem niet om bewijs had gevraagd.
De wrakingskamer heeft de procedure en de argumenten van verzoeker zorgvuldig overwogen. Het oordeel was dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor partijdigheid van mr. A in de nieuwe zaak, aangezien het wrakingsverzoek was ingediend in een andere, nieuwe procedure, terwijl de eerdere zaak al was afgesloten. De rechtbank benadrukte dat kritiek op de rechtspraak van een rechter niet kan dienen als wrakingsgrond. De rechtbank concludeerde dat de vrees van verzoeker voor partijdigheid niet objectief gerechtvaardigd was en dat het wrakingsverzoek daarom niet kon worden toegewezen.
De rechtbank heeft uiteindelijk het verzoek tot wraking afgewezen, met de overweging dat de onafhankelijkheid van de rechter niet in het geding was en dat verzoeker de mogelijkheid had om cassatie in te stellen bij de Hoge Raad als hij het niet eens was met de eerdere uitspraak van mr. A.