ECLI:NL:RBARN:2008:BH0295

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
3 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
173448
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incidentele vordering tot schorsing van de procedure in een civiele zaak met betrekking tot pensioenafspraken na overlijden

In deze civiele procedure, die diende voor de Rechtbank Arnhem, is een incidentele vordering tot schorsing van de procedure aan de orde. De eiseres, [eis.hfdz./ged.inc.], heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagden, waaronder [ged.1hfdz./eis.1inc.], [gedn.2hfdz./eis.2inc.] en [ged.3hfdz./eis.3inc.]. De zaak betreft pensioenafspraken die zijn gemaakt in het kader van een echtscheiding, waarbij de eiseres betaling van pensioengelden vordert na het overlijden van haar ex-echtgenoot, [erflater]. De eiseres stelt dat door het overlijden van [erflater] de verplichting is ontstaan tot het afstorten van de koopsom voor het verzekeren van haar aanspraken op weduwepensioen en het wezenpensioen van haar minderjarige kinderen.

De gedaagden hebben in het incident verzocht om schorsing van de procedure voor de duur van zes maanden, teneinde een bijzondere curator te benoemen voor de minderjarige kinderen van de eiseres en [erflater]. De rechtbank overweegt dat de minderjarige kinderen niet als formele procespartij kunnen optreden omdat zij niet in rechte vertegenwoordigd zijn. De rechtbank concludeert dat er sprake is van tegenstrijdige belangen, aangezien de eiseres zowel als eiseres als gedaagde optreedt, wat in strijd is met artikel 1:250 BW. De rechtbank wijst de vordering in het incident toe en plaatst de hoofdzaak op de parkeerrol, in afwachting van de beslissing van de kantonrechter over de benoeming van een bijzondere curator.

De rechtbank houdt de beslissing over de kosten van het incident aan en verzoekt de partijen om zo spoedig mogelijk een verzoekschrift in te dienen bij de sector kanton. Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Blaisse en openbaar uitgesproken op 3 december 2008.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 173448 / HA ZA 08-1303
Vonnis in incident van 3 december 2008
in de zaak van
[eis.hfdz./ged.inc.],
wonende te [woonplaats],
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. R. van Herwaarden te Leerdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[ged.1hfdz./eis.1inc.],
gevestigd te [vest.plaats],
2. [gedn.2hfdz./eis.2inc.]
voorheen wonende te [woonplaats],
3. [ged.3hfdz./eis.3inc.],
wonende te [woonplaats],
gedaagden in de hoofdzaak,
eisers in het incident,
advocaat mr. F.J. Boom te Arnhem.
Eiseres zal hierna [eis.hfdz./ged.inc.] worden genoemd. Gedaagden zullen gezamenlijk worden aangeduid als [gedn.hfdz./eis.inc.] en ieder afzonderlijk als [ged.1hfdz./eis.1inc.], [gedn.2hfdz./eis.2inc.] en [ged.3hfdz./eis.3inc.].
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord tevens houdende de incidentele vordering tot schorsing van de procedure
- de incidentele conclusie van antwoord.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.
2. De vaststaande feiten
2.1. [eis.hfdz./ged.inc.] en [erflater] zijn met elkaar getrouwd geweest. Tijdens hun huwelijk hebben zij twee kinderen gekregen: [namen kinderen]
2.2. Bij beschikking van 6 april 2006 van deze rechtbank, ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente Lingewaard op 24 april 2006, zijn zij gescheiden. Op 17 november 2005 is een echtscheidingsconvenant opgemaakt. Op 15 februari 2006 is een aanvullend convenant opgemaakt. De inhoud van deze convenanten maakt deel uit van de echtscheidingsbeschikking van 6 april 2006.
2.3. [erflater] was samen met zijn broer [ged.3hfdz./eis.3inc.] bestuurder van [ged.1hfdz./eis.1inc.]. Op 29 mei 2008 is [erflater] overleden. [namen kinderen] zijn de enige erfgenamen. Als executeur testamentair is aangewezen de heer [betrokkene]
2.4. [eis.hfdz./ged.inc.] heeft beslag gelegd op de volledige nalatenschap van wijlen [erflater] onder de executeur testamentair.
3. De beoordeling in het incident
3.1. Op basis van in de hierboven genoemde convenanten gemaakte pensioenafspraken vordert [eis.hfdz./ged.inc.] in de hoofdzaak primair, onder meer, betaling door [gedn.hfdz./eis.inc.] van aan haar toekomende pensioengelden ter hoogte van € 298.703,68. Bij wijze van voorlopige voorziening vordert zij betaling van een voorschot hierop van € 50.000,-- ineens, en van € 2.000,-- per maand op de extra schade die zij per maand stelt te lijden. Subsidiair vordert zij, onder meer, betaling van vervangende schadevergoeding, voor het geval dat nakoming van de afspraken blijvend onmogelijk is geworden. Zij stelt dat door het overlijden van haar ex-echtgenoot [erflater] voor [gedn.hfdz./eis.inc.] direct de uit het convenant voortvloeiende verplichting is ontstaan tot het afstorten van de koopsom voor het volledig verzekeren van haar aanspraken op weduwepensioen en het wezenpensioen van haar minderjarige kinderen.
3.2. [gedn.hfdz./eis.inc.] constateren dat de minderjarige [namen kinderen], die de gezamenlijke erfgenamen van wijlen [erflater] zijn, niet als formele procespartij kunnen optreden omdat zij niet in rechte vertegenwoordigd zijn. Zij vorderen in het incident de procedure te schorsen voor de duur van zes maanden op de voet van artikel 128 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv.), juncto artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek (BW), juncto artikel 4:185 BW teneinde een bijzonder curator te benoemen over [namen kinderen] en hen de gelegenheid te geven zich te beraden over de vraag of en op welke wijze in deze zaak verweer wordt gevoerd. Deze schorsing regardeert volgens hen ook [ged.1hfdz./eis.1inc.] en [ged.3hfdz./eis.3inc.].
3.3. [eis.hfdz./ged.inc.] concludeert primair tot afwijzing van de vordering in het incident, dan wel tot niet-ontvankelijk verklaring van [gedn.hfdz./eis.inc.] en subsidiair tot aanwijzing van de executeur-testamentair tot bijzonder curator. Zij stelt zich op het standpunt dat zij deze procedure juist mede in het belang van de behoorlijke verzorging van haar minderjarige kinderen is gestart. De executeur testamentair aan wie de dagvaarding is betekend had eerst haar de gelegenheid moeten geven om zich namens haar kinderen uit te spreken, maar heeft dit niet gedaan. Zij had er dan voor kunnen kiezen om namens de kinderen verstek te laten gaan of om zich namens de kinderen te refereren aan het oordeel van de rechter. Ze meent dat het niet in het belang van de kinderen is dat er verweer wordt gevoerd, omdat hun belang bij toewijzing van haar vorderingen parallel loopt met haar belang en niemand hun belangen beter behartigt dan hun moeder. Er is geen sprake van een tegengesteld belang als bedoeld in artikel 1:250 BW. Ook voor de kinderen is alleen het nabestaandenpensioen over als resultaat van de afwikkeling van de nalatenschap. Uit de nalatenschap kunnen de kinderen zoals het er nu uitziet, vanwege het ontbreken van baten daarin, geen inkomsten verwachten. Het aanstellen van een bijzonder curator is dan ook niet nodig en ongewenst en levert volgens [eis.hfdz./ged.inc.] onnodige vertraging op. Mocht de rechtbank anders beslissen, stelt zij voor om de executeur-testamentair aan te wijzen als bijzonder curator en om de schorsing tot een minimale tijdsduur te beperken. De drie maanden na het overlijden van de erflater, zoals bedoeld voor het recht van beraad in artikel 4:185 BW, zijn al verstreken. Als de bijzondere curator na benoeming direct besluit geen verweer te voeren namens de kinderen, kan de procedure direct worden hervat.
Volgens [eis.hfdz./ged.inc.] hebben haar kinderen juist een belang dat tegengesteld is aan het belang van de andere gedaagden, [ged.1hfdz./eis.1inc.] en [ged.3hfdz./eis.3inc.]. Laatstgenoemden gaat het er om deze procedure onnodig te vertragen. Zij stelt voor dat de rechtbank mr. Boom gelast te defungeren voor haar kinderen en haar de gelegenheid geeft om een advocaat aan te wijzen die voor haar, als wettelijk vertegenwoordigster van de kinderen, respectievelijk voor de kinderen zal gaan optreden.
3.4. De rechtbank overweegt als volgt. Minderjarigen behoren in beginsel in een gerechtelijke procedure door hun wettelijke vertegenwoordiger te worden vertegenwoordigd, dus in dit geval door [eis.hfdz./ged.inc.]. [eis.hfdz./ged.inc.] kan echter niet tegelijkertijd als eiser en gedaagde optreden, hetgeen [eis.hfdz./ged.inc.] zelf ook erkent. Er is naar het oordeel van de rechtbank reeds daarom wel degelijk sprake van tegenstrijdige belangen in de zin van artikel 1:250 BW. [eis.hfdz./ged.inc.] stelt dat de nalatenschap geen baten bevat, zodat zekerstelling van haar nabestaandenpensioen ook in het belang van [namen kinderen] is. Dit staat echter nog niet vast. Toewijzing van haar geldvordering tegen [gedn.hfdz./eis.inc.] heeft invloed op de omvang van de nalatenschap en dus ook op het vermogen van haar minderjarige kinderen. Ook inhoudelijk is dus (mogelijk) sprake van een tegenstrijdig belang.
3.5. Ingevolge artikel 1:250 BW benoemt de kantonrechter op verzoek van een belanghebbende of ambtshalve een bijzondere curator om de minderjarige te vertegenwoordigen indien, in aangelegenheden betreffende onder meer het vermogen van de minderjarige, de belangen van de met het gezag belaste ouders of een van hen in strijd zijn met die van de minderjarige.
3.6. De rechtbank ziet in de belangenverstrengeling van [eis.hfdz./ged.inc.] met betrekking tot de vermogensrechtelijke positie van [namen kinderen] voldoende grondslag tot toewijzing van gevorderde schorsing van de hoofdzaak om [eis.hfdz./ged.inc.] of [gedn.hfdz./eis.inc.] als belanghebbenden bij de sector kanton een verzoekschrift tot het benoemen van een bijzondere curator voor [namen kinderen] in te (laten) dienen, alvorens een beslissing in de hoofdzaak te nemen. Daarmee wordt dan ook voorzien in de mogelijke belangentegenstelling tussen [namen kinderen] enerzijds en de andere twee gedaagden anderzijds.
3.7. De rechtbank zal de hoofdzaak verwijzen naar de parkeerrol, zodat deze na de beslissing van de kantonrechter over de aanwijzing van een bijzondere curator over [namen kinderen] door de meest gerede partij weer op de rol kan worden aangebracht. Daarbij verzoekt de rechtbank [gedn.hfdz./eis.inc.] of [eis.hfdz./ged.inc.] om zo spoedig mogelijk bij de sector kanton een verzoekschrift als bedoeld in te dienen.
3.8. Een beslissing over de kosten van dit incident wordt aangehouden tot de (eind)beslissing in de hoofdzaak.
4. De beslissing
De rechtbank
in het incident
4.1. wijst de vordering in het incident toe,
4.2. houdt de beslissing over de kosten van het incident aan,
in de hoofdzaak
4.3. plaatst de zaak op de parkeerrol,
4.4. verstaat dat de meest gerede partij de procedure weer op de rol zal doen plaatsen om voort te procederen na verkrijging van een oordeel van de kantonrechter over de noodzaak om een bijzondere curator over [namen kinderen] te benoemen,
4.5. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Blaisse en in het openbaar uitgesproken op 3 december 2008.
Coll.: ES