ECLI:NL:RBARN:2008:BH0295
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Incidentele vordering tot schorsing van de procedure in een civiele zaak met betrekking tot pensioenafspraken na overlijden
In deze civiele procedure, die diende voor de Rechtbank Arnhem, is een incidentele vordering tot schorsing van de procedure aan de orde. De eiseres, [eis.hfdz./ged.inc.], heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagden, waaronder [ged.1hfdz./eis.1inc.], [gedn.2hfdz./eis.2inc.] en [ged.3hfdz./eis.3inc.]. De zaak betreft pensioenafspraken die zijn gemaakt in het kader van een echtscheiding, waarbij de eiseres betaling van pensioengelden vordert na het overlijden van haar ex-echtgenoot, [erflater]. De eiseres stelt dat door het overlijden van [erflater] de verplichting is ontstaan tot het afstorten van de koopsom voor het verzekeren van haar aanspraken op weduwepensioen en het wezenpensioen van haar minderjarige kinderen.
De gedaagden hebben in het incident verzocht om schorsing van de procedure voor de duur van zes maanden, teneinde een bijzondere curator te benoemen voor de minderjarige kinderen van de eiseres en [erflater]. De rechtbank overweegt dat de minderjarige kinderen niet als formele procespartij kunnen optreden omdat zij niet in rechte vertegenwoordigd zijn. De rechtbank concludeert dat er sprake is van tegenstrijdige belangen, aangezien de eiseres zowel als eiseres als gedaagde optreedt, wat in strijd is met artikel 1:250 BW. De rechtbank wijst de vordering in het incident toe en plaatst de hoofdzaak op de parkeerrol, in afwachting van de beslissing van de kantonrechter over de benoeming van een bijzondere curator.
De rechtbank houdt de beslissing over de kosten van het incident aan en verzoekt de partijen om zo spoedig mogelijk een verzoekschrift in te dienen bij de sector kanton. Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Blaisse en openbaar uitgesproken op 3 december 2008.