ECLI:NL:RBARN:2008:BG8177

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
22 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/801029-07
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een militair wegens opzettelijke onttrekking aan waakzaamheidsverplichtingen

In deze zaak heeft de militaire kamer van de Rechtbank Arnhem op 22 december 2008 uitspraak gedaan in de zaak tegen een militair die zich opzettelijk had onttrokken aan zijn waakzaamheidsverplichtingen. De verdachte, die op 20 april 2007 in Afghanistan was gestationeerd, had tijdens zijn wachtpost opzettelijk geslapen, wat ernstige gevolgen kon hebben voor de veiligheid van de aanwezige militaire goederen en de inzet van zijn eenheid. De officier van justitie had geëist dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een werkstraf van 100 uren, subsidiair 50 dagen vervangende hechtenis. De militaire kamer oordeelde dat de verdachte welbewust de aanmerkelijke kans had aanvaard om in slaap te vallen, wat leidde tot opzet in voorwaardelijke zin. De rechtbank achtte het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen, en sprak de verdachte vrij van andere tenlastegelegde feiten. De militaire kamer legde een werkstraf op van 100 uren, die binnen een jaar na het onherroepelijk worden van het vonnis moest worden voltooid. Tevens werd bepaald dat bij niet-naleving vervangende hechtenis zou worden toegepast.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector strafrecht
Militaire kamer
Parketnummer : 05/801029-07
Datum zitting : 8 december 2008
Datum uitspraak : 22 december 2008
Verstek
In de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen:
naam : [verdachte],
geboren op : 24 december 1985 te [geboorteplaats],
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij als militair op of omstreeks 20 april 2007, te of nabij Tarin Kowt, in elk geval in Afghanistan,tezamen en in vereniging met S. [medeverdachte], althans alleen, belast met het houden van de wacht (in toren 6) op een hoekpunt van Kamp Holland, opzettelijk, althans in ernstige mate nalatig, zich heeft onttrokken aan, dan wel zich ongeschikt heeft gemaakt of laten maken voor een bijzondere verplichting betreffende de waakzaamheid of veiligheid, althans die verplichting niet heeft vervuld dan wel niet in staat was te vervullen, door toen en daar opzettelijk, althans in ernstige mate nalatig, op verdachtes post te gaan slapen, althans in slaap te vallen/sukkelen, in elk geval niet
voortdurend paraat en waakzaam te zijn geweest, terwijl als rechtstreeks en onmiddellijk gevolg daarvan schade is ontstaan aan, althans te duchten is geweest voor de veiligheid, hierin bestaande dat daardoor geen voortdurend toezicht mogelijk was op het door verdachte en/of verdachtes mededader te observeren gebied en/of de aldaar geplaatste (gevechts)helicopters en/of (andere) militaire goederen;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 8 december 2008 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte niet verschenen.
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 100 uren subsidiair 50 dagen vervangende hechtenis.
3. De beslissing inzake het bewijs
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De militaire kamer acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1.
hij als militair op 20 april 2007, te of nabij Tarin Kowt, tezamen en in vereniging met S. [medeverdachte], belast met het houden van de wacht (in toren 6) op een hoekpunt van Kamp Holland, opzettelijk, zich heeft onttrokken aan een bijzondere verplichting betreffende de waakzaamheid of veiligheid door toen en daar opzettelijk op verdachtes post te gaan slapen, terwijl als rechtstreeks en onmiddellijk gevolg daarvan schade te duchten is geweest voor de veiligheid, hierin bestaande dat daardoor geen voortdurend toezicht mogelijk was op het door verdachte en verdachtes mededader te observeren gebied en de aldaar geplaatste (gevechts)helicopters;
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De militaire kamer acht bewezen dat verdachte zich opzettelijk heeft onttrokken aan een bijzondere verplichting betreffende de waakzaamheid of veiligheid. Weliswaar heeft verdachte verklaard dat hij tegen een Hesco is gaan hangen en vervolgens in slaap is gevallen, doch deze verklaring strookt niet met de positie waarin twee getuigen verdachte hebben aangetroffen, namelijk liggend en slapend op een bankje dan wel tafel. De militaire kamer heeft geen reden te twijfelen aan de betrouwbaarheid van deze getuigen. Gelet op deze getuigenverklaringen kan het niet anders dan dat verdachte, alvorens in slaap te vallen, is gaan liggen op die tafel dan wel dat bankje. Daarmee heeft hij welbewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij vervolgens in slaap zou kunnen vallen en is er sprake van opzet in voorwaardelijke zin.
Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.
4a. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
“als militair zich opzettelijk aan een bijzondere verplichting betreffende de waakzaamheid of veiligheid onttrekken, terwijl als rechtstreeks en onmiddellijk gevolg daarvan schade te duchten is voor de veiligheid”
4b. De strafbaarheid van het feit
Het feit is strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten.
6. De motivering van de sanctie(s)
Bij de beslissing over de straf heeft de militaire kamer rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op de justitiële documentatie betreffende verdachte, gedateerd 17 november 2008.
De militaire kamer overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft onder operationele omstandigheden het bewezenverklaarde wachtdelict begaan. Als militair had verdachte zich moeten realiseren dat door opzettelijk te gaan slapen op zijn post tijdens een bevolen wachtdienst, dit ernstige gevolgen met zich mee zou kunnen brengen voor de veiligheid van de aanwezige helikopters en daarmee voor de inzet van de eenheid, temeer nu er sprake was van een verhoogd dreigingsniveau.
Gezien het bovenstaande acht de militaire kamer een werkstraf van na te melden duur gepast en geboden.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen;
• 22c, 22d en 91 van het Wetboek van Strafrecht, en
• 4 en 107 van het Wetboek van Militair Strafrecht.
8. De beslissing
De militaire kamer, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
het verrichten van een werkstraf gedurende 100 (honderd) uren.
Bepaalt dat deze werkstraf binnen één (1) jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis moet worden voltooid.
De termijn binnen welke de werkstraf moet worden verricht, wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen alsmede met de tijd dat hij ongeoorloofd afwezig is.
Beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast.
Stelt deze vervangende hechtenis vast op 50 (vijftig) dagen.
Aldus gewezen door:
mr. E.A.A.M. Pfeil, vice-president als voorzitter,
mr. M.M.A.L.T. Doll rechter,
kolonel mr. B.F.M. Klappe, als militair lid,
in tegenwoordigheid van S.P. Visser, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 december 2008.