ECLI:NL:RBARN:2008:BG5208

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
19 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
156186
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van een gedaagde in het kader van groepsaansprakelijkheid en tekortkomingen van bestuurders

In deze zaak, die voor de Rechtbank Arnhem werd behandeld, hebben eisers [eis.1] en [eis.2] een vordering ingesteld tegen gedaagde, handelend onder de naam [handelsnaam]. De procedure volgde op een tussenvonnis van 6 augustus 2008, waarin eisers de gelegenheid kregen om hun stellingen nader te onderbouwen. De rechtbank heeft in haar beoordeling geconcludeerd dat de stelling van eisers dat de overeenkomst tussen gedaagde en [betrokken vennootschap] ook verplichtingen jegens hen schept, geen steun vindt in het recht. De rechtbank overweegt dat een tekortkoming van gedaagde tegenover [betrokken vennootschap] niet automatisch betekent dat hij ook onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de bestuurders, waaronder eisers. De rechtbank wijst erop dat de eigen verantwoordelijkheid van de bestuurders zwaar weegt in deze context.

De rechtbank heeft verder overwogen dat de stellingen van eisers onvoldoende grondslag bieden voor een vordering uit onrechtmatige daad. De argumenten van eisers dat gedaagde hen zou hebben aangemoedigd om valse notulen te gebruiken, zijn niet voldoende onderbouwd. De rechtbank concludeert dat er geen bewijs is dat gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld jegens de bestuurders. Bovendien is de mogelijkheid van groepsaansprakelijkheid niet aan de orde, aangezien [betrokken vennootschap] gedaagde niet heeft aangesproken.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de vorderingen van eisers afgewezen en hen veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van gedaagde, die zijn begroot op € 5.383,00. Dit vonnis is uitgesproken door mr. J.D.A. den Tonkelaar op 19 november 2008.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 156186 / HA ZA 07-877
Vonnis in vrijwaring van 19 november 2008
in de zaak van
1. [eis.1],
wonende te [woonplaats],
2. [eis.2],
wonende te [woonplaats],
eisers,
advocaat mr. P.A.C. de Vries te [woonplaats],
tegen
[gedaagde],
handelend onder de naam
[handelsnaam],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. K. van der Meulen te Zevenaar.
Partijen zullen hierna [eis.1] en [eis.2] en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 6 augustus 2008
- de akte van [eis.1] en [eis.2]
- de antwoordakte van [gedaagde].
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
2.1. Bij het tussenvonnis van 6 augustus 2008 zijn [eis.1] en [eis.2] in de gelegenheid gesteld hun stellingen nader te onderbouwen en te concretiseren. De rechtbank overweegt thans het volgende naar aanleiding van hun deels nieuwe stellingen.
2.2. De stelling van [eis.1] en [eis.2] dat de overeenkomst tussen [gedaagde] en [betrokken vennootschap] tevens verplichtingen uit overeenkomst schept van [gedaagde] jegens [eis.1] en [eis.2] omdat zij destijds bestuurders van [betrokken vennootschap] waren, vindt geen steun in het recht.
2.3. In het tussenvonnis is al overwogen dat een tekortschieten tegenover [betrokken vennootschap] niet zonder meer betekent dat [gedaagde] tegenover [betrokken vennootschap]s bestuurders, waaronder [eis.1] en [eis.2], onrechtmatig handelde.
2.4. Uit hetgeen onder 2.2 en 2.3 is overwogen vloeit voort dat ook de stelling dat [gedaagde]s taak tegenover de bestuurders, dus niet tegenover [betrokken vennootschap], mede zou zijn geweest de bestuurders tegen fouten behoeden, verworpen moet worden.
2.5. [gedaagde] was, zo stellen [eis.1] en [eis.2], op de hoogte van het feit dat de ledenvergadering geen goedkeuring had gegeven voor het afsluiten van de hypothecaire lening en het was [gedaagde] die de bestuurders aanmoedigde of aanzette om de notulen van een gefingeerde vergadering te gebruiken bij het passeren van de hypotheekakte.
2.6. Hiermee wordt – nog steeds – niet aangegeven waarom dit onrechtmatig was tegenover de bestuurders die zelf de valse notulen hebben opgemaakt en gebruikt. Er zijn situaties denkbaar waarin het advies aan bestuurders tot het opmaken en gebruiken van valselijk opgemaakte notulen onrechtmatig is tegenover die bestuurders. Dit kan echter niet los gezien worden van de zwaarwegende eigen verantwoordelijkheid van die bestuurders. De strafbaarstelling (art. 225 Wetboek van Strafrecht (Sr.)) van valsheid in geschrift richt zich tot eenieder. Eenieder dient dus te weten dat hij zich van een handelen als in art. 225 Sr. is bedoeld, moet onthouden. Onder deze omstandigheden moet toch, wil [gedaagde] onrechtmatig hebben gehandeld, op zijn minst het vermoeden bestaan dat de bestuurders zelf niet wisten of behoorden te begrijpen dat het valselijk opmaken van de notulen en het gebruik daarvan niet toelaatbaar was, dan wel dat [gedaagde] hen uit het hoofd praatte dat het ontoelaatbaar was. Hierover is niets gesteld. Er is dan ook in de stellingen van [eis.1] en [eis.2] geen sprake van onrechtmatig handelen van [gedaagde] jegens de bestuurders.
2.7. Ten overvloede overweegt de rechtbank het volgende. De door [eis.1] en [eis.2] geschetste situatie kan erop wijzen dat [gedaagde] samen met de bestuurders onrechtmatig heeft gehandeld jegens [betrokken vennootschap]. Dit kan groepsaansprakelijkheid van de bestuurders en [gedaagde] tegenover [betrokken vennootschap] meebrengen. Dan hebben de hoofdelijk tegenover [betrokken vennootschap] aansprakelijke leden van de groep verhaal op elkaar. Die situatie doet zich hier echter niet voor omdat [betrokken vennootschap] [gedaagde] niet heeft aangesproken. Daarnaast is het overigens niet uitgesloten dat het onderlinge verhaalsrecht dat hier bedoeld is, op onrechtmatig handelen is gebaseerd. Zoals reeds is overwogen bieden de stellingen van [eis.1] en [eis.2] onvoldoende grondslag voor een vordering uit onrechtmatige daad.
2.8. Voorts stellen [eis.1] en [eis.2] dat [gedaagde] een van de ‘ingewijden’ was in de betekenis die daaraan door de rechtbank is gegeven (vonnis in de hoofdzaak van 23 april 2008, 4.8), en wist wat de bestuurders buiten de administratie hielden, zodat het – volgens het vonnis van 6 augustus 2008 – onder omstandigheden mogelijk zou kunnen zijn dat hij tegenover [betrokken vennootschap] tekortgeschoten is door gegevens niet in de boekhouding op te nemen. Hierbij gaan [eis.1] en [eis.2] echter voorbij aan wat de rechtbank daar onmiddellijk aan heeft toegevoegd: “Daarmee is, zoals reeds is overwogen, nog niet gezegd dat hij ook onrechtmatig heeft gehandeld jegens individuele bestuurders.”
2.9. [gedaagde] heeft, stellen [eis.1] en [eis.2], ‘verzuimd, terwijl hij over de benodigde gegevens beschikte, om een volledige deugdelijke administratie voor [betrokken vennootschap] te maken en juiste jaarcijfers te maken waarin ook de leningen verwerkt zijn. Het was op basis van de hem verstrekte opdracht de taak van [gedaagde] om een deugdelijke administratie te voeren en jaarcijfers te maken waar die taak de kundigheid van het bestuur ontgroeid was.’ Dit laatste mag zo zijn, maar wat [eis.1] en [eis.2] hier stellen duidt opnieuw op een mogelijk tekortschieten van [gedaagde] tegenover [betrokken vennootschap]. Dat betekent nog niet, zoals reeds is overwogen, dat hij tekortschoot of onrechtmatig handelde tegenover de bestuurders van [betrokken vennootschap].
2.10. ‘Door het tekortschieten van [gedaagde] zijn de bestuurders (…) tekortgeschoten in hun boekhoudverplichting. Het gestelde tekortschieten van de bestuurders vindt dus zijn oorzaak in het tekortschieten van [gedaagde],’ stellen [eis.1] en [eis.2]. Dit acht de rechtbank zowel juridisch als feitelijk gezien onjuist. Dat de bestuurders niet tegen hun taak opgewassen zijn, verandert niet door de benoeming van een accountant door [betrokken vennootschap]. Die accountant dient tegenover de vereniging te handelen zoals een redelijk bekwaam en redelijk handelend accountant en/of administratieconsulent betaamt. Schiet hij in de uitoefening van zijn taak tekort, dan gebeurt dit tegenover [betrokken vennootschap]. Het raakt de behoorlijke uitoefening van hun taak door de bestuurders niet. Verbetert de accountant fouten van de bestuurders, dan boffen de bestuurders in die zin dat de vereniging niet op de hoogte komt van hun tekortkomingen, maar blijken fouten van de bestuurders, eventueel ook de fout die ligt in het kiezen van een ondeskundige accountant, juist uit diens werk, dan betekent dat niet dat de bestuurders in persoon de accountant kunnen aanspreken tot vergoeding van de door hun onbehoorlijke taakuitoefening veroorzaakte schade.
2.11. Alles overziend is de rechtbank van oordeel dat [eis.1] en [eis.2] niets hebben gesteld dat, mits bewezen, leidt tot aansprakelijkheid van [gedaagde] zoals in deze procedure bedoeld.
2.12. [eis.1] en [eis.2] zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
2.13. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- vast recht € 1.120,00
- salaris advocaat 4.263,00 (3,0 punten × tarief € 1.421,00)
Totaal € 5.383,00
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. wijst de vorderingen af,
3.2. veroordeelt [eis.1] en [eis.2] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 5.383,00,
3.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar en in het openbaar uitgesproken op 19 november 2008.