ECLI:NL:RBARN:2008:BG4503

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
12 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
167998
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van de samenwerking tussen een vennootschap onder firma en de Melkleveranciersvereniging Midden Nederland

In deze zaak gaat het om de beëindiging van de samenwerking tussen een vennootschap onder firma, hier aangeduid als [ged.conv./eis.reconv.], en de Melkleveranciersvereniging Midden Nederland. De rechtsverhouding tussen partijen was niet schriftelijk vastgelegd, maar het stond vast dat de relatie alleen met inachtneming van een redelijke opzegtermijn kon worden beëindigd. De partijen waren het echter oneens over de lengte van deze opzegtermijn. De vennootschap onder firma vorderde een schadevergoeding van Midden Nederland, omdat zij van mening was dat de opzegtermijn van één maand te kort was, gezien de lange samenwerking van 16 jaar.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de vennootschap onder firma afhankelijk was van de opdrachten van Midden Nederland en dat de beëindiging van de samenwerking een grote impact had op haar bedrijfsvoering. De rechtbank oordeelde dat Midden Nederland niet zorgvuldig had gehandeld door de opzegtermijn te verkorten zonder financiële compensatie te bieden. De rechtbank concludeerde dat de opzegtermijn van ongeveer twee maanden redelijk was, gezien de omstandigheden en de belangen van beide partijen.

De zaak werd aangehouden voor een akte van de vennootschap onder firma over de omvang van de schade, waarna Midden Nederland de gelegenheid kreeg om hierop te reageren. De rechtbank hield verdere beslissingen aan, wat betekent dat de zaak nog niet volledig was afgerond en dat er meer informatie nodig was om de schadevergoeding vast te stellen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 167998 / HA ZA 08-470
Vonnis van 12 november 2008
in de zaak van
de vennootschap onder firma
[eis.conv./ged.reconv.]
gevestigd te [woonplaats],
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. H. van Ravenhorst te Arnhem,
tegen
de vereniging
MELKLEVERANCIERSVERENIGING "MIDDEN NEDERLAND",
gevestigd te Barneveld,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. P.M. Wilmink te Arnhem.
Partijen zullen hierna [ged.conv./eis.reconv.] en Midden Nederland genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 21 mei 2008
- het proces-verbaal van comparitie van 4 september 2009.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [ged.conv./eis.reconv.] is een vennootschap onder firma. Vennoten zijn de heren [betrokkene] en [betrokkene]. [ged.conv./eis.reconv.] is opgericht in 1981 en houdt zich bezig met het vervoer van melk.
2.2. Midden Nederland is op 19 maart 1989 opgericht door een 40-tal veehoudende boeren. Het doel van de vereniging is het behartigen van de belangen van de aangesloten veehouders, in het speciaal voor de afzet van de op hun bedrijven gewonnen melk.
2.3. [ged.conv./eis.reconv.] heeft vanaf de oprichting van Midden Nederland het vervoer van melk van de leden van de vereniging naar de melkfabrieken verzorgd. In de regel kwamen de vervoersovereenkomsten tot stand tussen [ged.conv./eis.reconv.] en de melkfabrieken.
2.4. Op 31 mei 2005 heeft een vergadering plaatsgevonden waarbij het bestuur van Midden Nederland en [ged.conv./eis.reconv.] aanwezig waren naar aanleiding van een meningsverschil over de toekomst van Midden Nederland.
2.5. In een gesprek op 24 oktober 2005 heeft [ged.conv./eis.reconv.] van Midden Nederland vernomen dat de gezamenlijke verkoop van melk door de leden van de vereniging (en daarmee samenhangend het vervoer door [ged.conv./eis.reconv.]) mogelijk tegen het einde van het jaar zou stoppen.
2.6. In de ledenvergadering van 11 november 2005 heeft Midden Nederland besloten om vanaf 1 december 2005 geen gebruik meer te maken van de diensten van [ged.conv./eis.reconv.].
2.7. Beëindiging van de samenwerking tussen partijen vond plaats per 1 december 2005.
2.8. [ged.conv./eis.reconv.] heeft bij brief van 23 november 2006 het volgende aan Midden Nederland medegedeeld:
“De beëindiging van onze relatie heeft voor ons aanzienlijk grotere schade opgeleverd dan de door u voorgestelde compensatie van € 10.000,00.
Onder andere hebben wij materieel niet meer kunnen inzetten en personeel hebben wij moeten afvloeien, wij weten dat u hiermee bekend bent.
Gelet op de lange relatie (16 jaar) had een opzegtermijn van tenminste 1½ jaar behoren te worden toegepast. Vanwege besluiten aan de kant van de vereniging is de opzegtermijn niet of nauwelijks één maand.
Op grond van het bovenstaande komt ons een compensatie toe die aanzienlijk hoger is dan het door u voorgestelde bedrag.
(…)
U zult er begrip voor hebben dat wij ons voor dit moment al onze rechten voorbehouden.”
2.9. [ged.conv./eis.reconv.] heeft op 7 februari 2008 beslag laten leggen op de bankrekening van Midden Nederland.
3. Het geschil
in conventie
3.1. [ged.conv./eis.reconv.] vordert -samengevat- een verklaring voor recht inhoudende dat Midden Nederland vanwege de beëindiging van de samenwerking met [ged.conv./eis.reconv.] per 1 december 2005 jegens [ged.conv./eis.reconv.] schadeplichtig is alsmede een veroordeling van Midden Nederland tot betaling van EUR 173.375,00, vermeerderd met rente en kosten.
3.2. Midden Nederland voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.3. Midden Nederland vordert -samengevat- een verklaring voor recht inhoudende dat het beslag onrechtmatig is gelegd alsmede een veroordeling van [ged.conv./eis.reconv.] tot betaling van wettelijke handelsrente over een bedrag van EUR 520.084,12 vanaf 7 februari 2008 tot en met de dag van opheffing van het beslag, vermeerderd met rente en kosten.
3.4. [ged.conv./eis.reconv.] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
in conventie
4.1. [ged.conv./eis.reconv.] heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd de stelling dat de door Midden Nederland in acht genomen opzegtermijn van circa één maand veel te kort is geweest. Zij wijst hierbij op onder meer de lange duur van de samenwerking, het feit dat [ged.conv./eis.reconv.] voor haar voortbestaan in hoge mate van Midden Nederland afhankelijk was en het feit dat de beëindigingsgrond volkomen in de sfeer van Midden Nederland lag. Het niet in acht nemen van een, gelet op die omstandigheden, passende opzegtermijn maakt de opzegging strijdig met de tussen partijen in acht te nemen redelijkheid en billijkheid en/of onrechtmatig, aldus [ged.conv./eis.reconv.]. Zij stelt daarom recht te hebben op vergoeding van haar schade.
4.2. Midden Nederland heeft evenwel primair naar voren gebracht dat de vordering van [ged.conv./eis.reconv.] is verjaard. Midden Nederland heeft meer in het bijzonder gesteld dat er sprake is van binnenlands vervoer waarop de Algemene Vervoerscondities 2002 (AVC) van toepassing zijn. Volgens de AVC verjaart een vordering na één jaar. Ook volgens artikel 8:1711 Burgerlijk Wetboek (BW) bedraagt de verjaringstermijn één jaar. In dit verband wijst Midden Nederland in het bijzonder op artikel 8:1716 BW waar expliciet vorderingen met betrekking tot de opzegging van de overeenkomst in de verjaring worden betrokken. De verjaringstermijn is volgens dit artikel geëindigd op 1 december 2006, aldus Midden Nederland. Een daad van rechtsvervolging is evenwel pas gevolgd bij dagvaarding op 20 februari 2008.
4.3. Hieromtrent geldt het volgende. [ged.conv./eis.reconv.] heeft haar vordering niet gebaseerd op de stelling dat Midden Nederland met in achtneming van een te korte termijn de vervoersovereenkomst met haar zou hebben opgezegd maar op de stelling dat Midden Nederland de samenwerking met haar te abrupt heeft beëindigd. Zoals [ged.conv./eis.reconv.] heeft gesteld en Midden Nederland ook heeft erkend werden die vervoersovereenkomsten namelijk in de regel niet met Midden Nederland maar met de melkfabrieken gesloten. Midden Nederland heeft nog wel naar voren gebracht dat er vanaf 2004 (ook) overeenkomsten tussen [ged.conv./eis.reconv.] en Midden Nederland zijn gesloten maar zoals zij zelf al aangeeft, ging het hier om incidenteel vervoer dat bij afzonderlijke overeenkomst werd geregeld en dat ook slechts een gedeelte van de melk van de leden van Midden Nederland betrof. De schadevergoedingsvordering van [ged.conv./eis.reconv.] heeft echter geen betrekking op de opzegging van die afzonderlijke overeenkomsten voor incidenteel vervoer maar op de opzegging van de jarenlange samenwerking van partijen.
Van een vordering uit hoofde van goederenvervoer zoals gedefinieerd in artikel 8:20 BW waarop de AVC -indien die tussen partijen zouden zijn overeengekomen- en de artikelen 8:1711 en 8:1716 BW van toepassing zouden zijn, is dan ook geen sprake.
4.4. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat in het onderhavige geval de algemene verjaringstermijn van vijf jaren geldt. Niet is gesteld noch anderszins is gebleken dat deze termijn ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding was verstreken.
Het beroep op verjaring dient dan ook te worden verworpen.
4.5. Subsidiair heeft Midden Nederland naar voren gebracht dat er geen langere opzegtermijn in acht behoefde te worden genomen dan thans is geschied. In dit verband heeft zij gesteld dat er geen juridische rechtsverhouding bestond tussen [ged.conv./eis.reconv.] en Midden Nederland en dat zich geen situatie voordeed waarbij [ged.conv./eis.reconv.] exclusief diensten verrichtte voor Midden Nederland. In elk geval diende volgens Midden Nederland geen langere opzegtermijn, laat staan een termijn van een jaar in acht te worden genomen. Volgens Midden Nederland wist [ged.conv./eis.reconv.] bovendien al langere tijd (vanaf 31 mei 2005) dat er een einde aan de activiteiten van Midden Nederland zou komen. Van een abrupt einde is daarom volgens Midden Nederland geen sprake geweest.
4.6. De rechtsverhouding tussen partijen is niet op schrift vastgelegd. Tussen partijen staat echter als gesteld en erkend vast dat de relatie alleen met in acht neming van een redelijke opzegtermijn door Midden Nederland kon worden beëindigd. Zij verschillen alleen van mening over de omvang van die termijn.
4.7. Bij de beantwoording van de vraag welke termijn redelijk is, dient een afweging van de wederzijdse belangen van partijen plaats te vinden. Daarbij is onder meer van belang de duur van de relatie, hetgeen aan de opzegging is voorafgegaan, aard en gewicht van de redenen van opzegging en de mate van afhankelijkheid van de wederpartij.
4.8. Als niet betwist staat vast dat [ged.conv./eis.reconv.] vanaf de oprichting van Midden Nederland in 1989 het vervoer van melk van de leden van Midden Nederland naar de melkfabrieken heeft verzorgd. Vanaf 1989 heeft Midden Nederland meerdere overeenkomsten gesloten met verschillende fabrikanten en bij al deze overeenkomsten heeft zij geadviseerd om het vervoer aan [ged.conv./eis.reconv.] op te dragen. Toen het niet mogelijk bleek om vanaf 2004 één contract met een melkfabrikant te sluiten, heeft Midden Nederland zelf incidentele vervoersopdrachten aan [ged.conv./eis.reconv.] gegeven.
Verder is van belang dat als vaststaand kan worden aangenomen dat het vervoer door [ged.conv./eis.reconv.] een aanzienlijk deel van de totale melkvoorraad van de leden van Midden Nederland betrof. Midden Nederland heeft weliswaar betwist dat zij alle melk van de leden door [ged.conv./eis.reconv.] liet vervoeren maar, zoals zij zelf heeft aangegeven, de uitzondering betrof alleen de melk die bij de vereniging werd opgekocht en elders in Europa gelijk werd doorverkocht. De melk die onderwerp vormde van de overeenkomsten met de (Nederlandse) melkfabrikanten werd derhalve wel (altijd) door [ged.conv./eis.reconv.] vervoerd.
Van belang is voorts dat als erkend vaststaat dat Midden Nederland 18 miljoen kilo aan melk ter vervoer aanbood aan [ged.conv./eis.reconv.], hetgeen in elk geval meer dan een kwart van de omzet (gemeten in kilogrammen vervoerde melk) van [ged.conv./eis.reconv.] vormde. Hier was een aanzienlijk bedrag mee gemoeid. Uit de door Midden Nederland overgelegde verklaring van het bestuur blijkt dat de omzet van [ged.conv./eis.reconv.] in het jaar 2005 circa EUR 435.000,00 bedroeg.
Als niet (voldoende) betwist staat bovendien vast dat [ged.conv./eis.reconv.] voor haar omzet verder afhankelijk was van slechts één andere aanbieder van melk, te weten DOC Kaas.
De conclusie kan dan ook worden getrokken dat [ged.conv./eis.reconv.] in hoge mate afhankelijk was van de opdrachten die zij via of van Midden Nederland kreeg. De beëindiging van de relatie had een grote invloed op het bedrijf van [ged.conv./eis.reconv.]. Zij had dan ook belang bij een lange opzegtermijn.
4.9. Tegenover dit belang van [ged.conv./eis.reconv.] bij een lange opzegtermijn teneinde haar bedrijfsvoering te kunnen aanpassen aan het wegvallen van de opdrachten via/van Midden Nederland, staat evenwel het belang van (de leden van) Midden Nederland bij een spoedige beëindiging van de relatie met [ged.conv./eis.reconv.]. Als niet (voldoende) betwist staat immers vast dat de leden van Midden Nederland niet meer rond konden komen van de prijs die zij als vereniging kregen en dat die lager was dan prijzen die andere boeren kregen. Zij hadden er dan ook alle belang bij om (individueel) over te stappen naar De Leerdammer Company. Nu De Leerdammer Company zelf het vervoer van de melk regelde, diende de relatie met [ged.conv./eis.reconv.] op korte termijn te worden beëindigd.
4.10. In dit verband is verder van belang dat Midden Nederland [ged.conv./eis.reconv.] al in mei 2005 op de hoogte heeft gesteld van de onzekerheid omtrent de toekomst van de vereniging. [ged.conv./eis.reconv.] heeft weliswaar gesteld dat haar voor het eerst in een kort gesprek op 24 oktober 2005 is medegedeeld dat het voornemen bestond om de gezamenlijke verkoop van melk (en daarmee van het door haar te verrichten vervoer) mogelijk tegen het einde van het jaar te beëindigen maar dat laat onverlet dat zij al eerder rekening diende te houden met een beëindiging van de relatie aan het einde van het jaar. Dit volgt uit de door Midden Nederland overgelegde en als zodanig door [ged.conv./eis.reconv.] niet betwiste notulen van de vergadering met [ged.conv./eis.reconv.] op 31 mei 2005. Hoewel daarin niet is neergelegd dat er op dat moment al concreet aan [ged.conv./eis.reconv.] is duidelijk gemaakt dat de vereniging de relatie met haar aan het einde van het jaar zou beëindigen, blijkt uit de notulen wel dat Midden Nederland destijds al met [ged.conv./eis.reconv.] heeft gepraat over de toekomstplannen en de gevolgen daarvan voor [ged.conv./eis.reconv.]. Dit wordt ook bevestigd door de verklaring van [ged.conv./eis.reconv.] ter comparitie waar zij heeft gezegd dat zij tijdens die vergadering op de hoogte is gebracht van de opties die Midden Nederland had en de gevolgen daarvan.
[ged.conv./eis.reconv.] diende er dan ook vanaf die vergadering in mei 2005 serieus rekening mee te houden dat de mogelijkheid bestond dat er in de eerstvolgende ledenvergadering een besluit in voor haar negatieve zin zou worden genomen.
Voor deze conclusie is te meer ruimte nu als erkend vast staat dat [ged.conv./eis.reconv.] wist dat de laatste overeenkomst die Midden Nederland met een melkfabriek, Belgomilk, had gesloten, een korte contractsduur had en per januari 2004 was afgelopen en dat er daarna geen nieuw contract met een melkfabrikant was gesloten. Dat betekende dat de melk niet meer integraal aan één fabriek werd aangeboden. [ged.conv./eis.reconv.] heeft hierover ter comparitie opgemerkt dat het elke keer weer spannend was of er een contract werd gesloten. Daaruit volgt eveneens dat zij al langer wist, dan wel kon weten, dat de toekomst van Midden Nederland en daarmee ook de relatie met haar, een onzekere was.
Geconcludeerd kan worden dat het voor [ged.conv./eis.reconv.] dan ook al langere tijd en in elk geval midden 2005 duidelijk moest zijn dat de kans bestond dat Midden Nederland aan het einde van het jaar geen gebruik meer zou maken van de diensten van [ged.conv./eis.reconv.]. [ged.conv./eis.reconv.] heeft daarmee bij haar bedrijfsvoering rekening kunnen en moeten houden. Zij had eind mei 2005 al op zoek kunnen en moeten gaan naar een nieuwe aanbieder van vervoer.
4.11. Gelet op de hiervoor geschetste omstandigheden die aan de opzegging vooraf zijn gegaan alsmede gelet op het zwaarwegende belang van Midden Nederland bij beëindiging van de samenwerking met ingang van 1 januari 2006, is een opzegtermijn van ruim twee maanden (van 24 oktober 2005 tot en met 31 december 2005) niet onredelijk.
4.12. In zoverre kan dan ook niet worden geconcludeerd dat Midden Nederland onzorgvuldig handelde door op 24 oktober 2005 aan te kondigen dat zij de relatie met [ged.conv./eis.reconv.] in eerste instantie per 1 januari 2006 zou beëindigen.
Zoals evenwel door [ged.conv./eis.reconv.] naar voren is gebracht en door Midden Nederland is bevestigd, is de relatie tussen partijen uiteindelijk feitelijk nog een maand eerder geëindigd, namelijk per 1 december 2005. Ter rechtvaardiging van deze inkorting van de opzegtermijn heeft Midden Nederland aangevoerd dat de melkverkoop voor de laatste maand (december) erg moeilijk was en dat de Leerdammer Company de melk al graag wilde hebben. Volgens haar is daar ook overleg over geweest met [ged.conv./eis.reconv.] en is afgesproken dat Midden Nederland de lonen van het personeel van [ged.conv./eis.reconv.] over die maand door zou betalen.
Niet gesteld noch anderszins is echter gebleken dat Midden Nederland een dergelijke vergoeding ook daadwerkelijk heeft betaald. Als niet betwist staat vast dat de kosten van [ged.conv./eis.reconv.] over de maand december wel doorliepen. Daarbij ging het onder andere om afschrijving van materiaal en personele kosten. Hoewel van [ged.conv./eis.reconv.] kon worden verlangd dat zij, gelet op de mededelingen in de vergadering in mei 2005, rekening hield met een gewijzigde portefeuille per einde van 2005, zijn er geen omstandigheden naar voren gebracht die tot de conclusie moeten leiden dat zij ook met een nog eerdere beëindiging rekening had kunnen en moeten houden.
4.13. Omdat [ged.conv./eis.reconv.] met deze eerdere feitelijke beëindiging geen rekening heeft kunnen en moeten houden, kan worden geconstateerd dat Midden Nederland zich de belangen van [ged.conv./eis.reconv.] onvoldoende heeft aangetrokken toen zij de opzegtermijn feitelijk met een maand heeft verkort zonder hiervoor een financiële compensatie te geven.
4.14. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat Midden Nederland niet heeft gehandeld met in acht neming van de zorgvuldigheid die zij in het maatschappelijk verkeer jegens [ged.conv./eis.reconv.] in acht behoorde te nemen door feitelijk een opzegtermijn van circa één maand (vanaf de mededeling op 24 oktober 2005) in acht te nemen. Zij is dan ook gehouden de schade die [ged.conv./eis.reconv.] daardoor heeft geleden te vergoeden.
Daarbij dient wel in aanmerking te worden genomen dat deze schade per saldo niet meer zal omvatten dan het geleden verlies en de gederfde winst over de maand december 2005. Voor vergoeding van meer of andere schade ontbreekt een grond nu [ged.conv./eis.reconv.] er tijdig rekening mee had kunnen en moeten dat Midden Nederland de relatie in elk geval per 1 januari 2006 zou beëindigen. Het had op haar weg gelegen om maatregelen te treffen om te voorkomen dat zij nadien nog schade zou leiden. De schade die bij haar na 1 januari 2006 is ontstaan, dient dan ook aan [ged.conv./eis.reconv.] zelf te worden toegerekend.
4.15. Nu partijen zich omtrent de omvang van deze schade nog niet hebben kunnen uitlaten, zal de zaak worden verwezen naar de rol voor een akte aan de zijde van [ged.conv./eis.reconv.] omtrent de omvang van de schade waarna Midden Nederland de gelegenheid zal krijgen om een antwoordakte te nemen.
in reconventie
4.16. De beslissing op de door Midden Nederland in reconventie ingestelde vorderingen met betrekking tot het door [ged.conv./eis.reconv.] gelegde beslag zal worden aangehouden tot in conventie is beslist.
5. De beslissing
De rechtbank
in conventie
5.1. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 10 december 2008 voor het nemen van een akte door [ged.conv./eis.reconv.] over hetgeen is vermeld onder 4.15,
5.2. houdt iedere verdere beslissing aan,
in reconventie
5.3. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.T. Boks en in het openbaar uitgesproken op 12 november 2008.