ECLI:NL:RBARN:2008:BG3933
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van de schuldsanering
In deze zaak heeft de verzoekster op 21 oktober 2008 een verzoek ingediend tot het instellen van een moratorium op basis van artikel 287b van de Faillissementswet (Fw). Tevens heeft zij op dezelfde datum een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling ingediend. De verzoekster huurt sinds 1 maart 2008 een woning van Vivare en heeft een huurschuld van € 902,41, wat heeft geleid tot de ontbinding van de huurovereenkomst en een aangekondigde ontruiming per 28 oktober 2008.
De verzoekster heeft op 21 oktober 2008 een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening te treffen in verband met de aangekondigde ontruiming. Dit verzoek is op 27 oktober 2008 ter zitting behandeld, waarbij de verzoekster in persoon aanwezig was, terwijl Vivare niet op de zitting verscheen. De rechtbank heeft het verzoek beoordeeld op basis van artikel 287b Fw, dat voorziet in voorlopige voorzieningen om de mogelijkheden voor een minnelijke regeling met schuldeisers te onderzoeken.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een spoedeisend belang bij de gevraagde voorziening. Uit het schuldenoverzicht blijkt dat de verzoekster een aanzienlijke schuld heeft van meer dan € 17.500,-, voortkomend uit een terugvordering van bijstandsuitkeringen door de gemeente Arnhem wegens fraude. De rechtbank concludeert dat de verzoekster, gezien haar schuldenlast en het niet betalen van huur en andere vaste lasten, waarschijnlijk niet te goeder trouw is geweest in het ontstaan van haar schulden.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het verzoek om voorlopige voorziening niet kan worden toegewezen, omdat het voorshands onaannemelijk is dat de verzoekster zal worden toegelaten tot de schuldsaneringsregeling. De rechtbank heeft het verzoek dan ook afgewezen.