zaaknummer / rolnummer: 160480 / HA ZA 07-1491
Vonnis van 29 oktober 2008
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TRANSPORT VAN OVERVELD B.V.,
gevestigd te Etten-Leur,
eiseres,
advocaat mr. J.J.H. Post te Barneveld,
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CEVA LOGISTICS NETHERLANDS B.V.,
gevestigd te Utrecht,
advocaat mr. A.T. Bolt te Arnhem,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PACT BENELUX B.V.,
gevestigd te Wijchen,
niet verschenen,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KUEHNE + NAGEL LOGISTICS B.V.,
gevestigd te Veghel,
niet verschenen,
4. de naamloze vennootschap
TNT N.V.,
gevestigd te Hoofddorp,
niet verschenen,
5. de rechtspersoon naar buitenlands recht
KUEHNE + NAGEL KG,
gevestigd te Madrid, Spanje,
niet verschenen,
6. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HEWLETT-PACKARD NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Amstelveen,
niet verschenen,
gedaagden.
Eiseres zal hierna TVO genoemd worden. Gedaagde sub 1 zal hierna CEVA genoemd worden.
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 30 januari 2008
- de door CEVA genomen akte ter gelegenheid van de comparitie van partijen
- het proces-verbaal van comparitie van 18 september 2008
- het tegen de gedaagden sub 2 tot en met sub 6 verleende verstek.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. CEVA heeft TVO opdracht gegeven het vervoer over de weg te verzorgen van zesentwintig pallets met vierhonderd zesenveertig dozen met computers van het merk Hewlett-Packard. Bij de gedingstukken bevindt zich een aan TVO gerichte transportopdracht. Deze vermeldt als laadplaats TNT Logistics te Wijchen en als losplaats het adres van Kühne en Nagel Logistics te Mejorada del Campo (Madrid; rechtbank) in Spanje. De laaddatum is blijkens de transopdracht 5 maart 2007 en de losdatum is 8 maart 2007. De transportopdracht is opgemaakt op papier van TNT PACT en is ongedateerd.
2.2. In de transportopdracht is voorts onder meer het volgende opgenomen:
- korte rustpauzes zijn uitsluitend toegestaan op goed verlichte parkeerplaatsen,
tankstations en grensovergangen, onder voorwaarde dat de auto op alarm gezet wordt en in het zicht van de chauffeur blijft.
(…)
- parkeren in afwezigheid van de chauffeurs is alleen toegestaan op omheinde
parkeerplaatsen met 24-uursbewaking of op een parkeerterrein van PACT/TNT.
(…)
- Het is NIET toegestaan dit transport verder uit te besteden aan een andere derde
partij. Alleen indien TNT vooraf schriftelijke toestemming heeft gegeven is het toegestaan een door TNT goedgekeurde subcontractor in te zetten. Deze subcontractor moet op de hoogte zijn en zich schriftelijk accoord verklaard hebben met alle geldende instrukties en voorwaarden.
2.3. TVO heeft het vervoer uitbesteed aan Capitrans S.L. te Spanje (hierna ‘Capitrans’). Capitrans is een door CEVA goedgekeurde charterpartij. Capitrans heeft het vervoer op haar beurt laten uitvoeren door [betrokkene] te Spanje (hierna ‘[betrokkenen]’).
2.4. Terzake van het transport is te Wijchen een CMR-vrachtbrief opgemaakt met nummer 0405113, gedateerd 5 maart 2007. Op de vrachtbrief is in vakje 1 ‘CEVA Logistics’ als afzender vermeld en in vakje 16 ‘Van Overveld’ als vervoerder. In de vakjes 17/18 en 23 is een stempel geplaatst van [betrokkenen].
2.5. Tijdens het laden van de vrachtwagen te Wijchen is aan de twee chauffeurs van de vrachtwagen, te weten vader en zoon [betrokkenen], een Spaanstalig formulier verstrekt. Bovenaan dit formulier staan de teksten ‘Instrucciones de seguridad’ en ‘Requisitos mínimos de Seguridad para los Chóferes en el transporte de productos HP’ en onder 3) is de tekst opgenomen:
Sólo se pueden utilizar parkings vigilados (vallados, iluminados y con vigilancia
permanente 24 horas).
2.6. Op 6 maart 2007 zijn de chauffeurs om of omstreeks 19.00 uur met de vrachtwagen – een kastenwagen – uit Wijchen vertrokken richting Madrid. Diezelfde avond hebben de chauffeurs de vrachtwagen om of omstreeks 22.00 uur geparkeerd op een onbewaakte parkeerplaats te Rekkem, België, nabij de grensovergang met Frankrijk. De chauffeurs hebben in de cabine van de vrachtwagen overnacht.
2.7. Tijdens de overnachting is in de vrachtwagen ingebroken en zijn – zo is op de CMR-vrachtbrief met de hand bijgeschreven – tweehonderd drieëndertig van de in totaal vierhonderd zesenveertig dozen met computers uit de vrachtwagen gestolen, met een brutogewicht van ongeveer 3.952 kilo.
2.8. De chauffeurs hebben aangifte van diefstal gedaan. In België is een politie-onderzoek naar de omstandigheden van de diefstal ingesteld. Dit onderzoek is nog niet afgerond.
2.9. Expertisebureau Groenendijk B.V. te Rotterdam heeft op verzoek van TVO ter vaststelling van de schade een onderzoek ingesteld naar de diefstal. Het expertisebureau heeft een op 24 april 2007 gedagtekend schriftelijk voorbericht opgesteld.
3. Het geschil
3.1. TVO vordert samengevat - dat de rechtbank voor recht verklaart dat TVO niet, althans tot niet meer dan de in artikel 23 juncto artikel 25 CMR genoemde limieten, door gedaagden aansprakelijk kan worden gehouden voor de schade die het gevolg is van vermissing van de lading en verder dat de rechtbank gedaagden veroordeelt in de proceskosten, waaronder de nakosten.
3.2. CEVA voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Vooropgesteld wordt dat partijen het eens zijn dat de door hen gesloten vervoerovereenkomst wordt beheerst door het CMR en dat deze rechtbank bevoegd is van het geschil kennis te nemen.
4.2. Het uitgangspunt, zoals dat is vastgelegd artikel 17 lid 1 CMR, is dat TVO als vervoerder aansprakelijk is voor diefstal of vermissing van de lading.
4.3. TVO beroept zich echter – primair – op overmacht (artikel 17 lid 2 CMR). Dit beroep kan volgens vaste rechtspraak alleen dan slagen indien TVO aantoont dat zij alle in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs van een zorgvuldig vervoerder – daaronder begrepen de personen van wier hulp de vervoerder bij de uitvoering van de overeenkomst gebruik maakt – te vergen maatregelen heeft genomen de diefstal te voorkomen.
4.4. Bij de beoordeling wordt vooropgesteld dat sprake is van vervoer van diefstalgevoelige elektronica en dat TVO en de door haar ingeschakelde vervoerders daarvan kennis droegen. Vast staat dat de vrachtwagen tijdens de overnachting van 6 op 7 maart 2007 is geparkeerd op een onbewaakte, niet omheinde parkeerplaats. Uit het door CEVA in het geding gebrachte formulier (zie onder 2.5.) blijkt dat Hewlett-Packard aan vervoerders die haar apparatuur vervoeren, juist vanwege de diefstalgevoeligheid daarvan, de regel oplegt dat uitsluitend op bewaakte parkeerplaatsen mag worden overnacht.
Tijdens de comparitie heeft TVO niet betwist dat deze regel ten aanzien van het onderhavige vervoer gold en evenmin dat de chauffeurs het betreffende formulier hebben ontvangen.
Nu de vrachtwagen is geparkeerd op een onbewaakte parkeerplaats, staat daarmee reeds vast dat TVO er niet alles aan heeft gedaan de diefstal van de computers te voorkomen. Het betoog van TVO dat zij voorschriften van TNT/PACT (zie onder 2.2.) wel zou hebben nageleefd, doet aan het voorgaande niet af.
TVO voert verder aan dat in België een tekort aan parkeerplaatsen bestaat, zodat het onmogelijk was door te rijden naar een bewaakte parkeerplaats. Nog daargelaten dat TVO deze stelling onvoldoende heeft onderbouwd, staat daarmee evenmin vast dat de chauffeurs niet naar een bewaakte parkeerplaats in Frankrijk, dat immers vlakbij was, konden doorrijden. TVO noemt in dit verband wel de rust- en rijtijdenwetgeving maar onderbouwt dit niet nader. CEVA heeft daar tegenover onbetwist aangevoerd dat het CEVA-concern bewaakte parkeerplaatsen heeft waarvan TVO gebruik kan maken. Dat daarvoor niet is gekozen, moet TVO worden tegengeworpen. De door TVO aangevoerde omstandigheid dat de gekozen parkeerplaats druk bezet en goed verlicht was, maakt dit niet anders.
4.5. Gelet op het voorgaande kan niet worden gezegd dat TVO alle in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs van een zorgvuldig vervoerder te vergen maatregelen heeft genomen. Het beroep van TVO op overmacht als bedoeld in artikel 17 lid 2 CMR faalt, zodat de primair gevorderde verklaring van recht niet toewijsbaar is.
4.6. De rechtbank komt vervolgens toe aan bespreking van het subsidiaire standpunt van TVO, te weten dat haar aansprakelijkheid beperkt is tot de bedragen die worden genoemd in de artikelen 23 en 25 CMR.
4.7. Uitgangspunt van het CMR is dat TVO op grond van artikel 23 CMR aanspraak heeft op limitering van haar aansprakelijkheid. Zij heeft dit recht ingevolge artikel 29 lid 1 CMR echter niet indien de schade voortspruit uit haar opzet of uit schuld van haar zijde. Krachtens artikel 3 CMR is TVO als vervoerder, als ware het voor haar eigen daden en nalatigheden, aansprakelijk voor de daden en nalatigheden van de personen van wie zij zich voor het vervoer bedient, wanneer die personen handelen in de uitoefening van hun werkzaamheden. In dit geval betreft het Capitrans en, in het verlengde daarvan, vader en zoon [betrokkenen] als de feitelijke chauffeurs van de vrachtwagen. Opgemerkt wordt daarbij dat er van moet worden uitgegaan dat CEVA heeft ingestemd met de uitbesteding van het vervoer aan [betrokkenen]. Tijdens de comparitie heeft TVO uiteengezet dat [betrokkenen] een ‘eigen rijder’ van Capitrans is. Dit heeft CEVA niet gemotiveerd weersproken. Daarbij komt dat de door [betrokkenen] afgestempelde transportopdracht is ondertekend namens CEVA. Hieruit leidt de rechtbank af dat CEVA met inschakeling van [betrokkenen] als feitelijk vervoerder heeft ingestemd.
4.8. In dit geschil is CEVA de mening toegedaan dat de uitzonderingssituatie van artikel 29 CMR zich voordoet. CEVA stelt dat mogelijk sprake is van betrokkenheid van de door TVO ingeschakelde vervoerder(s) bij de diefstal. Ter onderbouwing van haar stelling voert zij aan dat in de afgelopen periode bij door TVO georganiseerd vervoer meerdere diefstallen hebben plaatsgevonden. Voorts is in België een politie-onderzoek naar de diefstal van de computers gestart.
4.9. TVO betwist dit. Zij wijst er op dat niet vaststaat onder welke omstandigheden de diefstal heeft plaatsgevonden. Tot nog toe heeft TVO echter weinig concrete informatie kunnen verstrekken, met name omdat – zo staat tussen partijen vast – het politie-onderzoek in België nog niet is afgerond en nog geen informatie aan partijen is verstrekt.
Op grond van de hoofdregel van artikel 150 Rv. ligt het op de weg van CEVA te bewijzen dat sprake is van feiten en omstandigheden die een beroep op artikel 29 CMR rechtvaardigen. Het gegeven dat TVO in dit geval de procedure aanhangig heeft gemaakt en een verklaring van recht heeft gevorderd, verandert niets aan die bewijslastverdeling, zoals CEVA meent. De rechtbank is wel van oordeel dat op TVO bij de betwisting van het door CEVA gestelde, een verzwaarde motiveringsplicht rust en dat het op de weg van TVO ligt nadere informatie over de diefstal in het geding te brengen. De rechtbank ziet uit proces-economische overwegingen aanleiding de zaak aan te houden tot de uitslag van het politie-onderzoek in België bekend is aan partijen en met meer zekerheid dan thans bestaat iets kan worden gezegd over eventuele betrokkenheid van de door TVO ingeschakelde vervoerder(s) bij de diefstal van de computers. De zaak zal in verband hiermee op de rol worden geplaatst om naar de parkeerrol te worden doorverwezen. TVO kan de zaak weer op de (continuatie)rol doen plaatsen zodra de uitslag van het politie-onderzoek in België bekend is, dan wel op enig ander moment waarop zij nadere informatie kan verschaffen over de omstandigheden van de diefstal. TVO kan die informatie dan bij akte in het geding brengen. CEVA mag, in het kader van de onderbouwing van haar stellingen, daar vervolgens op reageren.
4.10. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. plaatst de zaak, met verwijzing naar 4.9, op de rol van 12 november 2008 ter doorverwijzing naar de parkeerrol,
5.2. houdt iedere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Vanhommerig en in het openbaar uitgesproken op 29 oktober 2008.