ECLI:NL:RBARN:2008:BG2118

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
15 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/749201-07
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing voorlopige hechtenis en niet-ontvankelijkheid Openbaar Ministerie in mensensmokkelzaak

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Arnhem op 15 oktober 2008, stond de verdachte terecht in verband met mensensmokkel. De verdachte was op 21 november 2007 in verzekering gesteld en op 6 september 2007 in voorlopige hechtenis genomen. Op 22 november 2007 werd de voorlopige hechtenis geschorst. De verdachte werd echter op 1 september 2008 door het uitzetcentrum Zestienhoven geïnformeerd dat hij de volgende dag naar Irak zou worden uitgezet, terwijl de inhoudelijke behandeling van zijn strafzaak nog niet had plaatsgevonden. De raadsman van de verdachte, mr. A. Vonken, voerde aan dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard moest worden, omdat de verdachte door toedoen van het Openbaar Ministerie niet in staat was om ter zitting aanwezig te zijn. De rechtbank oordeelde dat de schending van het recht van de verdachte om aanwezig te zijn bij de behandeling van zijn strafzaak, zoals vastgelegd in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de mens en de fundamentele vrijheden, voor rekening van het Openbaar Ministerie kwam. De rechtbank concludeerde dat de schending niet binnen een redelijke termijn kon worden hersteld en verklaarde het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk. Tevens werd de voorlopige hechtenis opgeheven.

Uitspraak

RECHTBANK ’S GRAVENHAGE, ZITTINGHOUDENDE TE ARNHEM
Sector strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer : 09/749201-07
Datum zitting : 21 november 2007 , 14 februari 2008, 17 april 2008 en 15 oktober 2008
Datum uitspraak : 15 oktober 2008
Tegenspraak
In de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen:
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats],
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier in Nederland.
Raadsman : mr. A. Vonken, advocaat te Maastricht.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
dat hij in of omstreeks de periode van 17 december 2006 tot en met 19 januari 2007, althans in of omstreeks de maanden december 2006 en/of januari 2007 te Schiedam, Vlaardingen, Rotterdam, Den Haag en/of Hoek van Holland, althans op een of meer plaatsen in Nederland, tezamen en in vereniging met
- [medeverdachte1],
- [medeverdachte2],
- [medeverdachte3],
- [medeverdachte4],
- [medeverdachte5]
en/of een of meer anderen, althans met anderen of een ander, althans alleen,
een viertal, althans een aantal, althans een naar Groot-Brittannië te smokkelen perso(o)n(en),
althans een of meer perso(o)n(en), althans een ander,
behulpzaam is/zijn geweest bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door en/of –uit winstbejag- bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen en/of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad
en/of hen/hem daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft/hebben verschaft,
terwijl de verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang en/of doorreis en/of dat verblijf wederrechtelijk was, immers heeft/hebben de verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s)
- [medeverdachte1] en/of [medeverdachte3], en/of een of meer anderen een methode aan de hand gedaan om illegalen van Nederland naar Groot-Brittannië te smokkelen en/of
- contact onderhouden met [medeverdachte1] en/of [medeverdachte2] en/of een of meer anderen over de komst van vier, althans een aantal, te smokkelen personen per trein van België naar Rotterdam en/of
- met [medeverdachte2], althans met een ander, te smokkelen personen opgevangen op het Centraal Station te Rotterdam en/of
- te smokkelen personen vervoerd naar de plaats van waaruit deze personen verder zouden worden vervoerd naar Groot-Brittannië,
terwijl de verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) daarvan een beroep of gewoonte heeft/hebben gemaakt;
Artikelen Wetboek van strafrecht:
- 197a leden 1, 2 en 4
- 47 onder 1º
Subsidiair, indien het vorenstaande onder 1. niet tot veroordeling leidt:
dat hij in of omstreeks de periode van 17 december 2006 tot en met 19 januari 2007, althans in of omstreeks de maanden december 2006 en/of januari 2007 te Schiedam, Vlaardingen, Rotterdam, Den Haag en/of Hoek van Holland, althans op een of meer plaatsen in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met
- [medeverdachte1],
- [medeverdachte2],
- [medeverdachte3],
- [medeverdachte4],
- [medeverdachte5]
en/of een of meer anderen, althans met anderen of een ander, althans alleen,
een viertal, althans een aantal, althans een naar Groot-Brittannië te smokkelen perso(o)n(en),
althans een of meer perso(o)n(en), althans een ander,
behulpzaam te zijn bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door en/of –uit winstbejag- bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen en/of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad
en/of hen/hem daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
terwijl de verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang en/of doorreis en/of dat verblijf wederrechtelijk was, immers heeft/hebben de verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s)
- [medeverdachte1] en/of [medeverdachte3], en/of een of meer anderen een methode aan de hand heeft gedaan om illegalen van Nederland naar Groot-Brittannië te smokkelen en/of
- contact heeft onderhouden met [medeverdachte1] en/of [medeverdachte2] en/of een of meer anderen over de komst van vier, althans een aantal, te smokkelen personen per trein van België naar Rotterdam en/of
- met [medeverdachte2], althans met een ander, te smokkelen personen heeft opgevangen op het Centraal Station te Rotterdam en/of
- te smokkelen personen heeft vervoerd naar de plaats van waaruit deze personen verder zouden worden vervoerd naar Groot-Brittannië,
terwijl de verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) daarvan een beroep of gewoonte heeft/hebben gemaakt,
terwijl de uitvoering van dat misdrijf niet is voltooid;
Artikelen Wetboek van strafrecht:
- 197a leden 1, 2 en 4
- 45 lid 1
- 47 onder 1º
Meer subsidiair:
dat hij in of omstreeks de periode van 17 december 2006 tot en met 19 januari 2007, althans in of omstreeks de maanden december 2006 en/of januari 2007 te Schiedam, Vlaardingen, Rotterdam, Den Haag en/of Hoek van Holland, althans op een of meer plaatsen in Nederland, tezamen en in vereniging met
- [medeverdachte1],
- [medeverdachte2],
- [medeverdachte3],
- [medeverdachte4],
- [medeverdachte5]
en/of een of meer anderen, althans met anderen of een ander, althans alleen,
ter voorbereiding van het misdrijf om
een viertal, althans een aantal, althans een naar Groot-Brittannië te smokkelen perso(o)n(en),
althans een of meer perso(o)n(en), althans een ander,
behulpzaam te zijn bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door en/of –uit winstbejag- bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen en/of een staat die is toegetreden tot het in het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad
en/of hen/hem daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
terwijl de verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang en/of doorreis en/of dat verblijf wederrechtelijk was,
terwijl de verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) daarvan een beroep of gewoonte heeft/hebben gemaakt,
opzettelijk voorwerpen, stoffen, informatiedragers, ruimten en/of vervoermiddelen, te weten een of meer mobiele telefoon(s) en/of een vervoermiddel, kennelijk bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad;
De verdachte heeft met de mobiele telefoon(s) contact onderhouden met (een) medeverdachte(n) over
- een methode om illegalen van Nederland naar Groot-Brittannië te smokkelen en/of
- de komst van vier, althans een aantal, te smokkelen personen per trein van België naar Rotterdam en/of
- de opvang van te smokkelen personen op het Centraal Station te Rotterdam en/of
- het vervoer van te smokkelen personen naar de plaats van waaruit deze personen verder zouden worden vervoerd naar Groot-Brittannië;
De verdachte heeft een of meer naar Groot-Brittannië te smokkelen perso(o)(en) vervoerd naar de plaats van waaruit deze personen verder zouden worden vervoerd naar Groot-Brittannië en/of heeft de verdachte een of meer te smokkelen pers(o)n(en) na het mislukken van het transport naar elders vervoerd;
Artikelen Wetboek van strafrecht:
- 197a leden 1, 2 en 4
- 46 lid 1
- 47 onder 1º
2.
dat hij in of omstreeks de periode van 17 december 2006 tot en met 19 januari 2007, althans in of omstreeks de maanden december 2006 en/of januari 2007 te Rotterdam, Den Haag, Hoek van Holland, Schiedam en/of Vlaardingen, althans op een of meer plaatsen in Nederland, met (onder meer)
- [medeverdachte3],
- [medeverdachte9],
- [medeverdachte1],
- [medeverdachte2],
- [medeverdachte5]
en/of een of meer anderen,
heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van mensensmokkel, althans het plegen van misdrijven, immers legde deze organisatie zich uit winstbejag onder meer toe op
- het verzamelen van illegale personen van uit landen als onder meer China en Irak en/of
- het vervoeren en/of laten vervoeren van deze personen van Frankrijk en/of België naar Nederland en/of
- het bieden van onderdak aan deze personen in Nederland en/of
- het vervoeren van deze personen naar plaatsen in Nederland van waaruit deze personen naar Groot-Brittannië en/of elders zijn/zouden worden gesmokkeld en/of
- het feitelijk vervoeren van deze personen naar Groot-Brittannië en/of elders;
Artikel Wetboek van Strafrecht:
- 140 lid 1
dat hij in of omstreeks de maanden november 2006, december 2006 en/of januari 2007, althans in of omstreeks de periode van 10 november 2006 tot en met 19 januari 2007, te Rotterdam, Den Haag en/of Hoek van Holland, althans op een of meer plaatsen in Nederland, met (onder meer)
- [medeverdachte1],
- [medeverdachte6],
- [medeverdachte7],
- [medeverdachte8],
- [medeverdachte3],
- [medeverdachte2],
- [medeverdachte5],
en/of een of meer anderen,
heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie tot oogmerk had het uit winstbejag plegen van mensensmokkel in de zin van artikel 197a Wetboek van strafrecht, althans het plegen van misdrijven, immers legde deze organisatie zich onder meer toe op
- het verzamelen van illegale personen van uit landen als onder meer China en Irak en India en/of
- het vervoeren en/of laten vervoeren van deze personen van Frankrijk en/of België naar Nederland en/of
- het bieden van onderdak aan deze personen in Nederland en/of
- het vervoeren van deze personen naar plaatsen in Nederland van waaruit deze personen naar Groot-Brittannië en/of elders zijn/zouden worden gesmokkeld en/of
- het feitelijk vervoeren van deze personen naar Groot-Brittannië en/of elders;
Subsidiair, indien het vorenstaande onder 2. niet leidt tot veroordeling:
dat hij in of omstreeks de periode van 10 november 2006 tot en met 14 november 2006, althans in of omstreeks de maand november 2006 te Rotterdam, Den Haag en/of Hoek van Holland, althans op een of meer plaatsen in Nederland, met (onder meer)
- [medeverdachte1],
- [medeverdachte6],
- [medeverdachte7],
- [medeverdachte3],
- [medeverdachte2],
- [medeverdachte8]
en/of een of meer anderen,
en/of in of omstreeks de periode van 17 december 2006 tot en met 19 januari 2007, althans in of omstreeks de maand(en) december 2006 en/of januari 2007 te Rotterdam, Den Haag, Hoek van Holland, Schiedam en/of Vlaardingen, althans op een of meer plaatsen in Nederland, met (onder meer)
- [medeverdachte3],
- [medeverdachte2],
- [medeverdachte1],
- [medeverdachte5]
en/of een of meer anderen,
heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie tot oogmerk had het uit winstbejag plegen van mensensmokkel in de zin van artikel 197a Wetboek van strafrecht, althans het plegen van misdrijven, immers legde deze organisatie onder meer toe op
- het verzamelen van illegale personen van uit landen als onder meer China en Irak en India en/of
- het vervoeren en/of laten vervoeren van deze personen van Frankrijk en/of België naar Nederland en/of
- het bieden van onderdak aan deze personen in Nederland en/of
- het vervoeren van deze personen naar plaatsen in Nederland van waaruit deze personen naar Groot-Brittannië en/of elders zijn/zouden worden gesmokkeld en/of
- het feitelijk vervoeren van deze personen naar Groot-Brittannië en/of elders;
Artikel Wetboek van Strafrecht:
- 140 lid 1
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 21 november 2007 , 14 februari 2008, 17 april 2008 en 15 oktober 2008 ter terechtzitting onderzocht. Verdachte is op 21 november 2007 ter zitting verschenen. Op de zittingen daarna is hij niet verschenen. Als raadsman van verdachte is verschenen mr. A. Vonken, advocaat te Maastricht. Hij verklaart niet bepaaldelijk te zijn gemachtigd.
3. De beslissing inzake de ontvankelijkheid
De raadsman heeft bepleit dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn vordering, omdat door aan het openbaar ministerie toe te rekenen omstandigheden aan veroordeelde de mogelijkheid is ontnomen om heden ter terechtzitting aanwezig te zijn. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat veroordeelde, terwijl de terechtzitting van heden reeds vaststond, Nederland is uitgezet naar Irak.
Het Openbaar Ministerie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte in zijn rechten is geschaad, maar dat voor de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie het criterium is of het Openbaar Ministerie doelbewust de rechten van verdachte heeft geschonden. De officier van justitie heeft aangevoerd dat het Openbaar Ministerie verdachte niet met opzet het recht heeft onthouden om op zitting aanwezig te zijn. Zij heeft voorts aangevoerd dat een gemachtigd raadsman het niet verschijnen van verdachte zou kunnen compenseren.
De rechtbank stelt het volgende vast.
Verdachte is op 3 september 2007 in verzekering gesteld en vervolgens op 6 september 2007 in voorlopige hechtenis genomen. Op 22 november 2007 is verdachte geschorst uit de voorlopige hechtenis. Op 1 september 2008 heeft een medewerkster van de administratie van het Openbaar Ministerie het administratiesysteem ‘VIPS’ geraadpleegd, een systeem waarmee de meest recente plaats van detentie kan worden achterhaald in verband met de voorgenomen betekening van de oproeping voor de zitting van 15 oktober 2008. Dit was uitzetcentrum Zestienhoven. De medewerkster belde daarop met het uitzetcentrum en vernam dat verdachte de volgende dag zou worden uitgezet.
Daarop heeft de parketsecretaris van de behandelend officier van justitie in deze zaak contact opgenomen met een medewerker van het uitzetcentrum met de mededeling dat de strafzaak tegen verdachte nog inhoudelijk behandeld moest worden en dat verdachte het recht had om aanwezig te zijn bij de inhoudelijke behandeling van zijn zaak. De parketsecretaris vroeg hierop of de uitzetting kon worden uitgesteld. Op deze vraag werd door de medewerker gereageerd met de wedervraag waar hij dan dacht verdachte in de tussentijd vast te zetten. Hierop heeft de parketsecretaris niet gereageerd. Volgens de parketsecretaris was het duidelijk dat het Openbaar Ministerie niets aan de uitzetting kon veranderen.
Vervolgens is de oproeping voor de zitting van 15 oktober 2008 in persoon betekend aan verdachte op 1 september 2008.
Naar het oordeel van de rechtbank is op geen enkele wijze gebleken dat verdachte niet aanwezig had willen zijn bij de behandeling van zijn strafzaak. Uit de omstandigheid dat hij tijdens de vorige zitting niet is verschenen, kan een dergelijk vermoeden niet worden afgeleid, nu zulks betrof een pro forma zitting. Ter zitting van 15 oktober 2008 heeft de raadsman ook aangegeven dat hij niet gemachtigd is omdat verdachte zelf ter zitting aanwezig wilde zijn.
Het recht van verdachte om ter zitting aanwezig te zijn is derhalve geschonden doordat hij het land is uitgezet terwijl hij in afwachting was van de inhoudelijke behandeling van de strafzaak.
Het criterium voor de beoordeling van de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie is in het onderhavige geval niet, zoals de officier van justitie heeft gesteld, of er sprake was van een doelbewuste schending van de rechten van verdachte (de rechtbank acht zulks ook niet aannemelijk). De vraag is of het aan feiten en omstandigheden, die aan het Openbaar Ministerie vallen toe te rekenen, te wijten is dat verdachte vandaag niet ter zitting heeft kunnen verschijnen.
In artikel A/6.2 van de Vreemdelingcirculaire 2000 is bepaald dat, ondanks het feit dat de vertrekplicht is ingegaan, niet tot uitzetting mag worden overgegaan indien het een vreemdeling betreft die als verdachte van een strafbaar feit is aangehouden of tegen wie een strafvervolging wegens misdrijf is ingesteld en omtrent die strafvervolging nog niet is beslist, tenzij het Openbaar Ministerie daartegen geen bezwaar heeft.
Het Openbaar Ministerie had daarmee de mogelijkheid uitzetting van verdachte, hangende de behandeling van zijn strafzaak, te voorkomen. Van deze mogelijkheid is echter geen gebruik gemaakt, gezien hetgeen hiervoor is vastgesteld. Dit had het Openbaar Ministerie wel moeten doen om te voorkomen dat verdachte zou worden uitgezet.
De schending van het in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de mens en de fundamentele vrijheden besloten liggende recht van verdachte om aanwezig te zijn bij de behandeling van zijn strafzaak, komt daarmee voor rekening van het Openbaar Ministerie.
Vervolgens moet bezien worden of deze schending kan worden gerepareerd zodat er wel sprake is van een fair trial in de onderhavige strafzaak. Reparatie zou in beginsel kunnen plaatsvinden door te bewerkstelligen dat verdachte weer naar Nederland wordt overgebracht.
De officier van justitie heeft aangegeven dat het voor het Openbaar Ministerie onmogelijk is om verdachte binnen redelijke termijn op zitting te laten verschijnen. De rechtbank acht het daarom niet aannemelijk dat op deze manier de schending zou kunnen worden gerepareerd.
Door de officier van justitie is voorgesteld de behandeling van de zaak aan te houden teneinde de raadsman in de gelegenheid te stellen alsnog een machtiging van zijn cliënt te verkrijgen, zodat de raadsman in ieder geval wel het woord kan voeren ter verdediging.
Afgezien van de vraag of het voor de raadsman van verdachte mogelijk is om alsnog door zijn cliënt gemachtigd te worden (de raadsman van verdachte heeft medegedeeld dat het schier onmogelijk is contact te krijgen met verdachte in Irak) is de rechtbank van oordeel dat het schenden van het recht van verdachte om op zitting aanwezig te zijn niet kan worden gerepareerd door een dergelijke machtiging. Een machtiging van de verdachte aan zijn raadsman om in zijn afwezigheid het woord te voeren ter verdediging bewerkstelligt immers niet meer dan dat de raadsman alsdan verzoeken kan doen aan de rechtbank en verweer kan voeren. Dit is echter niet op één lijn te stellen met de aanwezigheid van de verdachte tijdens de inhoudelijke behandeling van de strafzaak, waarbij ook het aan de tenlastelegging ten grondslag liggende feitencomplex wordt besproken. De verdachte wordt aldus de mogelijkheid ontnomen zijn zienswijze omtrent de feiten naar voren te brengen. Een machtiging impliceert ook niet dat de raadsman in de plaats treedt van verdachte of hem vertegenwoordigt. Dit blijkt onder meer uit het feit dat een gemachtigd raadsman het feit niet kan ontkennen of bekennen.
Naar het oordeel van de rechtbank is er sprake van schending van de in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) vastgelegde grondbeginselen waaraan een deugdelijk strafproces dient te voldoen, met name van de in het tweede lid onder sub b en sub c van dat artikel geformuleerde beginselen. Nu deze schending naar mag worden aangenomen, gelet op hetgeen hiervoor reeds is overwogen en vastgesteld, niet binnen redelijke termijn hersteld zal kunnen worden, is de rechtbank gelet op de ernst van de schending, van oordeel dat geen andere sanctie kan volgen dan de officier van justitie niet ontvankelijk te verklaren.
4. De beslissing
Verklaart het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk.
Heft op de inmiddels geschorste voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door:
mr. J.P. Bordes, vicepresident als voorzitter,
mr. W. Bruins, rechter,
mr. F.J.H. Hovens, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. G.L.M. Verstegen, griffier,
en mr. Y. Rikken, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 oktober 2008.