Uitspraak
Vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector strafrecht
Militaire kamer
Parketnummer : 05/800550-07
Datum zitting : 16 juni 2008
Datum uitspraak : 30 juni 2008
Tegenspraak
In de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen:
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats].
Raadsman : mr. B. Damen, advocaat te Woerden.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 4 januari 2007 tot en met 8 februari 2007 te Antofagasto in Chili, als ambtenaar, (adjudant-onderofficier van de Koninklijke Luchtmacht) (telkens) (een) gift(en) of (een) belofte(n) dan wel dienst(en), te weten een (aantal) Personal Digital Assistant(s) (PDA('s)) heeft gevraagd ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem zonder daardoor in strijd met zijn, verdachte's, plicht te handelen, in zijn bediening is gedaan of nagelaten;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 16 juni 2008 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. B. Damen, advocaat te Woerden.
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot betaling van een geldboete ten bedrage van € 2.000,00 (tweeduizend euro) subsidiair te vervangen door 40 (veertig) dagen hechtenis.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. Motivering van de beslissing
De militaire kamer acht niet overtuigend bewezen hetgeen verdachte is tenlastegelegd. Weliswaar staat vast dat verdachte de heer [betrokkene 1] gevraagd heeft om een schenking, doch gezien de wijze waarop dit is gebeurd en de manier van handelen van verdachte na de reactie van de heer [betrokkene 1] op zijn verzoek, bestaat bij de militaire kamer twijfel of de vraagstelling van verdachte wel serieus was bedoeld. Immers verdachte heeft zijn verzoek neergelegd in een e-mail en heeft zijn verzoek later nog eens in het bijzijn van anderen bij de heer [betrokkene 1] aan de orde gesteld. Zou zijn vraagstelling serieus zijn bedoeld, dan zou meer voor de hand hebben gelegen dat hij zich op een meer heimelijke wijze tot de heer [betrokkene 1] had gericht uit vrees voor bekendwording van zijn handelswijze.
Mede geplaatst in het licht van de verhoudingen tussen het team van verdachte en het team van de heer [betrokkene 1], waarbij verdachte vaker al dan niet misplaatste grappen maakte, acht de militaire kamer niet overtuigend bewezen hetgeen verdachte is tenlastegelegd en zal verdachte daarvan vrijspreken.
4. De beslissing
De militaire kamer, rechtdoende:
Spreekt verdachte vrij van het tenlastegelegde feit.
Aldus gewezen door:
mr. E.A.A.M. Pfeil, vice president, als voorzitter,
mr. A.G. Broek - de Stigter, rechter,
kolonel mr. J.P.M. Schwillens, militair lid,
in tegenwoordigheid van S.P. Visser, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 juni 2008.