Parketnummer : 05/985080-06
Data zittingen : 15 februari 2007, 24 april 2008, 25 september 2008
Datum uitspraak : 9 oktober 2008
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats].
Raadsman : mr. H.E.G. Peters, advocaat te Geleen.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is, na een tweetal door de rechtbank toegewezen vorderingen wijziging tenlastelegging, tenlastegelegd dat:
1.
Corera BV en/of Corera Werkplekbeveiliging BV, op één of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2003 tot en met 17 oktober 2005, in de gemeente Arnhem en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer natuurlijke-/ rechtsperso(o)n(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk een of meer certifica(a)t(en) (in totaal 85 stuks) en/of arbeidsovereenkomst(en) en/of salarisstro(o)k(en) en/of presentielijst(en) en/of weeksta(a)t(en) (zijnde urenverantwoordingslijst(en)) en/of praktijkopdracht(en) (in totaal 658 stuks) en/of factu(u)r(en) op naam van Atrias (in totaal 47 stuks) en/of factu(u)r(en) op naam van Infra Consultancy & Training en/of andere document(en) en/of administratieve bescheid(en), althans enig(e) document(en), (elk) zijnde (een) geschrift(en) dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of heeft doen opmaken en/of heeft vervalst en/of heeft doen vervalsen, met het oogmerk om die/dat certifica(a)t(en) en/of arbeidsovereenkomst(en) en/of salarisstro(o)k(en) en/of presentielijst(en) en/of weeksta(a)t(en) en/of urenverantwoordingslijst(en) en/of praktijkopdracht(en) en/of factu(u)r(en) en/of andere document(en) en/of administratieve bescheid(en), althans enig(e) document(en), als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken, en bestaande die valsheid of vervalsing (telkens) hierin dat (telkens)
* op een of meer certifica(a)t(en), te weten
- het certificaat LWBPW o.n.v. [betrokkene 1] is vermeld dat het examen op 12 juni 2003 heeft plaatsgevonden (D-013-07) en/of
- het certificaat LWBPW o.n.v. [betrokkene 2] is vermeld dat het examen op 17 september 2003 heeft plaatsgevonden (D-016-011) en/of
- het certificaat LWBPW o.n.v. [betrokkene 3] is vermeld dat het examen op 23 oktober 2003 heeft plaatsgevonden (D-018-04) en/of
- het certificaat LWBPW o.n.v. [betrokkene 4] is vermeld dat het examen op 19 december 2003 heeft plaatsgevonden (D-028-08) en/of
- het certificaat LWBPW o.n.v. [betrok[betrokkene 5] is vermeld dat het examen op 31 mei 2004 heeft plaatsgevonden (D-012-06)
en/of
* op een of meer arbeidsovereenkomst(en) en/of salarisstro(o)k(en), te weten
- de arbeidsovereenkomst o.n.v. [betrokkene 6] is vermeld dat de datum van indiensttreding 7 oktober 2003 was (D-168-03) en/of
- de arbeidsovereenkomst o.n.v. [betrokkene 7] is vermeld dat de datum van indiensttreding 11 oktober 2003 was (D-168-05) en/of
- de salarisstrook o.n.v. [betrokkene 6] is vermeld dat de datum van indiensttreding 7 oktober 2003 was (D-168-03) en/of
- de arbeidsovereenkomst o.n.v. [betrokkene 7] is vermeld dat de datum van indiensttreding 11 oktober 2003 was (D-169-05)
en/of
* op een of meer presentielijst(en), te weten
- de presentielijst o.n.v. [betrokkene 1] met nummer D-08-01 een valse handtekening is vermeld en/of
- de presentielijst o.n.v. [betrokkene 8] met nummer D-062-09, volgnr. 1 is vermeld dat de opleidingsdag(en) LWBPW op 8 oktober 2003 en/of 9 oktober 2003 hebben/heeft plaatsgevonden en/of
- de presentielijst o.n.v. [betrokkene 8] met nummer D-062-09, volgnr. 2 is vermeld dat de terugkomdag LWBPW op 12 november 2003 heeft plaatsgevonden en/of
- de presentielijst TOM-training o.n.v. [betrokkene 4] een valse handtekening is vermeld (D-28-23) en/of
- de presentielijst TOM-training o.n.v. [betrokkene 9] een valse handtekening is vermeld (D-020-26)
en/of
* op een of meer weeksta(a)t(en) (zijnde urenverantwoordingslijst(en)), te weten
- de weekstaat o.n.v. [betrokkene 5] is vermeld dat die [betrokkene 5] stage heeft gevolgd te Deventer (D-012-14-14) en/of
- de weekstaat o.n.v. [betrokkene 10] (D-019-40) is vermeld dat die [betrokkene 10] op 6 en/of 7 oktober 2003 cursus heeft gevolgd (D-19-39) en/of
- de weekstaat o.n.v. [betrokkene 2] (D-016-07) is vermeld dat die [betrokkene 11] op 24 en/of 25 juni 2004 stage heeft gevolgd (D-16-13) en/of
- de urenregistratie o.n.v. [betrokkene 12] staat vermeld dat zij werkzaamheden als consultant heeft verricht, (D-030-05) en/of
- de urenregistratie o.n.v. [betrokkene 13] staat vermeld dat zij werkzaamheden als consultant heeft verricht (D-030-05)
en/of
* op een of meerdere praktijkopdracht(en), te weten
- de praktijkopdracht o.n.v. [betrokkene 5] is vermeld dat die [betrokkene 5] een of meer praktijkopdracht(en) heeft uitgevoerd (D-012-08) en/of
- de praktijkopdracht o.n.v. [betrokkene 2] is vermeld dat die [betrokkene 11] een of meer praktijkopdracht(en) heeft uitgevoerd (D-016-06) en/of
- de praktijkopdracht o.n.v. [betrokkene 9] is vermeld dat die [betrokkene 9] een of meer praktijkopdracht(en) heeft uitgevoerd (D020-09) en/of
- de praktijkopdracht o.n.v. [betrokkene 4] is vermeld dat die [betrokkene 4] een of meer praktijkopdracht(en) heeft uitgevoerd (D-028-14)
en/of
* op een of meerdere factu(u)r(en) op naam van Atrias, te weten
- de factuur o.n.v. Atrias uren is vermeld als zijnde gewerkte uren voor Corera BV (D-051-02) en/of
- de factuur o.n.v. Atrias uren is vermeld als zijnde gewerkte uren voor Corera BV (D-054-04) en/of
- de factuur o.n.v. Atrias uren is vermeld als zijnde gewerkte uren voor Corera BV (D-053-16) en/of
- de factuur o.n.v. Atrias is vermeld dat [betrokkene 14] als trainer werkzaamheden heeft verricht voor Corera BV (D-051-02)
en/of
* op een meer factu(u)r(en) van Infra Consultancy & Training, te weten
- op de factuur o.n.v. Infra Consultancy & Training staat vermeld dat de Opleiding LWBPW is gegeven (D-054-17) en/of
- op de factuur o.n.v.Infra Consultancy & Training staat vermeld dat de Opleiding LWBPW is gegeven (D-054-04) en/of
* (een) andere valse of vervalste document(en) en/of administratieve bescheid(en) zijn/is opgenomen in de administratie
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer natuurlijke-/ rechtsperso(o)n(en), althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke vorenomschreven verboden gedraging(en) verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer natuurlijke-/ rechtsperso(o)n(en), althans alleen, feitelijke leiding heeft gegeven;
2.
Corera BV en/of Corera Werkplekbeveiliging BV, op één of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2003 tot en met 17 oktober 2005, in de gemeente Arnhem en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer natuurlijke-/ rechtsperso(o)n(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk subsidie(s) inzake de
Stimuleringsregeling Vacaturevervulling door Werklozen en met werkloosheid bedreigde Werknemers (SVWW) en/of subsidie(s) inzake het Europees Sociaal Fonds (ESF), althans (een) subsidie(s), die met een bepaald doel door of vanwege de Europese Gemeenschappen zijn/is verstrekt, heeft aangewend en/of heeft doen aanwenden voor (een) ander(e) doeleind(en) dan waarvoor zij zijn/is verstrekt, immers hebben/heeft Corera BV en/of Corera Werkplekbeveiliging BV en/of een of meer natuurlijke-/rechtspersonen SVWW-subsidie(s) en/of ESF-subsidie(s) ontvangen ten behoeve van (respectievelijk) duurzame vervulling van beschikbare vacatures en/of meer en betere banen te creeren en/of vaardigheden te ontwikkelen, maar deze in werkelijkheid gedeeltelijk zijn/is gebruikt voor (een) ander(e) doeleind(en), te weten het in stand houden van de onderneming(en) Corera BV en/of Corera Werkplekbeveiliging BV en/of managementfee(s) te verhogen en/of een gedeelte van de gesubsidieerde facturen van Atrias uit te keren aan HAG BV, de persoonlijke onderneming van
verdachte [medeverdachte 1], als zijnde "goodwill", tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer natuurlijke-/ rechtsperso(o)n(en), althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke vorenomschreven verboden gedraging(en) verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer
natuurlijke-/ rechtsperso(o)n(en), althans alleen, feitelijke leiding heeft gegeven;
3.
Corera BV en/of Corera Werkplekbeveiliging BV, op één of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2003 tot en met 17 oktober 2005, in de gemeente Arnhem en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer natuurlijke-/ rechtsperso(o)n(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels een of meer subsidieverstrekkende organisatie(s), althans een of meer natuurlijke-/ rechtsperso(o)n(en), heeft bewogen tot:
# de afgifte van een of meer subsidie(s) inzake de Stimuleringsregeling Vacaturevervulling door Werklozen en met werkloosheid bedreigde Werknemers (SVWW), ten bedrage van (in totaal) Euro 288.999,-, en/of subsidie(s) inzake het Europees Sociaal Fonds (ESF)), ten bedrage van (in totaal) Euro 385.557,30, althans geldbedragen, in elk geval enig goed;
hebben/heeft Corera BV en/of Corera Werkplekbeveiliging BV en/of een of meer natuurlijke-/ rechtspersonen, met vorenomschreven oogmerk (telkens) -zakelijk weergegeven- valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- in de subsidieaanvra(a)g(en) en/of de/het voorschotverzoek(en) en/of in de/het gesprek(ken) ten behoeve van de SVWW-subsidie(s) verzwegen naar de Raad voor Werk en Inkomen (RWI) dat Corera BV en/of Corera Werkplekbeveiliging BV tevens ESF-subsidie(s) hebben/heeft ontvangen;
en/of
- in de subsidieaanvra(a)g(en) en/of de jaarrapportage(s) en/of de einddeclaratie(s) en/of in de/het gesprek(ken) ten behoeve van de ESF-subsidie(s) verzwegen naar het Agentschap SZW dat Corera BV en/of Corera Werkplekbeveiliging BV tevens SVWW-subsidie hebben/heeft ontvangen;
en/of
- verzwegen aan Van der Worp BV dat Corera BV en/of Corera Werkplekbeveiliging BV subsidie(s) hebben/heeft ontvangen voor de opleiding(en) die Van der Worp BV betaald heeft;
en/of
- (vervolgens) aan een of meerdere van die subsidieverstrekkende organisatie(s), althans rechts- en/of natuurlijke personen het navolgende heeft voorgespiegeld en/of doen/laten voorspiegelen, althans heeft voorgehouden en/of heeft doen/laten voorhouden:
> dat Corera BV en/of Corera Werkplekbeveiliging BV (een) opleiding(en) zal verzorgen en/of hebben/heeft verzorgd voor de/het project(en) opleiding werktreinbegeleider en/of opleiding leider werkplekbeveiliging
waardoor een of meer, subsidieverstrekkende organisatie(s), althans rechts- en/of natuurlijke perso(o)n(en), werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte(n), tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer natuurlijke-/ rechtsperso(o)n(en), althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke vorenomschreven verboden gedraging(en) verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer
natuurlijke-/ rechtsperso(o)n(en), althans alleen, feitelijke leiding heeft gegeven;
4.
hij, op één of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2003 tot en met 17 oktober 2005, in de gemeente Arnhem en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer natuurlijke-/ rechtsperso(o)n(en), althans alleen, heeft deelgenomen aan een organisatie, die gevormd werd door [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [verdachte] en/of (een) andere natuurlijke- / rechtsperso(o)n(en), welke organisatie tot oogmerk had het tezamen en in vereniging met een ander of anderen plegen van misdrijven, te weten
- valsheid in geschrift van een of meer certifica(a)t(en) (in totaal 85 stuks) en/of arbeidsovereenkomst(en) en/of salarisstro(o)k(en) en/of presentielijst(en) en/of weeksta(a)t(en) (zijnde urenverantwoordingslijst(en)) en/of praktijkopdracht(en) (in totaal 658 stuks) en/of factu(u)r(en) en/of andere document(en) en/of administratieve bescheid(en) (artikel 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
en/of
- (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk subsidie(s) inzake de Stimuleringsregeling Vacaturevervulling door Werklozen en met werkloosheid bedreigde Werknemers (SVWW) en/of subsidie(s) inzake het Europees Sociaal Fonds (ESF) ,althans (een) subsidie(s), die met een bepaald doel door of vanwege de Europese Gemeenschappen zijn/is verstrekt, heeft aangewend en/of heeft doen aanwenden voor andere doeleinden dan waarvoor zij zijn/is verstrekt
en/of
- (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels van een of meer natuurlijke-/ rechtsperso(o)n(en), heeft bewogen tot de afgifte van een of meer subsidie(s) inzake de Stimuleringsregeling Vacaturevervulling door Werklozen en met werkloosheid
bedreigde Werknemers (SVWW) en/of subsidie(s) inzake het Europees Sociaal Fonds (ESF), althans geldbedragen, in elk geval enig goed, hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk (telkens) valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid relevantie informatie voor de subsidieverstrekking verzwegen, waardoor een of
meer, subsidieverstrekkende organisatie(s), althans rechts- en/of natuurlijke perso(o)n(en), werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte(n),
van welke organisatie verdachte (feitelijk) (mede-) oprichter en/of (feitelijk) (mede-) bestuurder was;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 25 september 2008 ter terechtzitting inhoudelijk behandeld. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. H.E.G. Peters, advocaat te Geleen.
Het Openbaar Ministerie heeft geëist dat verdachte ter zake van de tenlastegelegde strafbare feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering doorgebracht.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
2a. De geldigheid van de dagvaarding
Standpunt van de verdediging en het Openbaar Ministerie
Ter terechtzitting heeft de raadsman van verdachte betoogd dat de tenlastelegging wat betreft het onder 1 tenlastegelegde strafbare feit nietig dient te worden verklaard op grond van de volgende redenen:
- In de specificaties is nagelaten te vermelden waaruit de valsheid of vervalsing heeft bestaan en is nagelaten te omschrijven hoe en op welke wijze die geschriften vervolgens als echt en onvervalst zijn gebruikt;
- In de tenlastelegging wordt gewag gemaakt van 85 certificaten, 658 arbeidsovereenkomsten, salarisstroken, presentielijsten, weekstaten, urenverantwoordingslijsten en praktijkopdrachten, 47 facturen Atrias en een onbenoemd aantal facturen Infra Consultancy, die vervolgens in een veel beperkter aantal specifiek worden uitgeschreven hetgeen derhalve niet correspondeert met de voordien genoemde aantallen;
- In de tenlastelegging wordt niet gespecificeerd aangegeven welke van de genoemde documenten aan de veronderstelde samenwerking met verdachte kunnen worden toegerekend door ze eerst allen toe te rekenen aan Corera BV en/of Corera Werkplekbeveiliging BV, zonder vervolgens concreet aan te geven aan welke natuurlijke en/of rechtspersonen verdachte in persoon opdracht daartoe heeft gegeven of waaraan hij leiding heeft gegeven;
- De verwijzing naar een drietal documenten is niet juist.
Het Openbaar Ministerie heeft dit betoog bestreden.
Op grond van artikel 261, lid 1 Sv behelst de dagvaarding een opgave van het feit dat ten laste wordt gelegd met vermelding omstreeks welke tijd en waar ter plaatse het begaan zou zijn. Het tweede lid voegt daaraan toe dat de dagvaarding tevens de vermelding behelst van de omstandigheden waaronder het feit zou zijn begaan.
Bij de uitleg van deze bepaling moet men voortdurend in het oog houden dat centraal staat of de verdachte zich op basis van de tenlastelegging goed kan verdedigen. Ook voor de rechter moet de tenlastelegging begrijpelijk zijn. De eis van ‘opgave van het feit’ wordt zo uitgelegd dat het geheel in de eerste plaats duidelijk en begrijpelijk moet zijn. , in de tweede plaats niet innerlijk tegenstrijdig en in de derde plaats voldoende feitelijk.
Een tenlastelegging is innerlijk tegenstrijdig als daarin naast elkaar twee mogelijkheden worden gepresenteerd die niet naast elkaar bestaanbaar zijn. Een dagvaarding behoeft zich niet uit te laten over de voor de strafbaarheid irrelevant zijnde aard en omvang van nadere bijzonderheden waarvan de vermelding niet op straffe van nietigheid wordt verlangd.
Uit de jurisprudentie volgt dat bij de beoordeling van een nietigheidsverweer ten aanzien van de dagvaarding een aantal factoren dient te worden meegewogen. Eén van die factoren is de vraag of er bij verdachte bij kennisneming van het strafdossier redelijkerwijs twijfel kan bestaan welke specifieke gedragingen hem worden verweten. Een andere factor die moet worden meegewogen is dat in de bewoordingen van de tenlastelegging besloten kan liggen wat het voorwerp van het strafrechtelijk onderzoek vormt. Ook de inhoud van de door de verdediging overlegde pleitnota mag in de beoordeling van het nietigheidsverweer worden meegenomen , net als de verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting.
De rechtbank verstaat het verweer van de verdediging over de nietigheid van de dagvaarding ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde strafbare feit aldus dat dit betwiste gedeelte van de tenlastelegging naar de mening van de verdediging innerlijk tegenstrijdig, onbegrijpelijk, onvoldoende specifiek en onduidelijk is.
De rechtbank is van oordeel dat gezien de inhoud van het complete dossier en het geheel van de tenlastegelegde strafbare feiten in onderlinge samenhang bezien, de verdachte in staat moet worden geacht de tekst van de tenlastelegging te kunnen begrijpen. Daarnaast heeft verdachte tijdens zijn verhoren en tijdens het onderzoek ter terechtzitting blijk gegeven van zijn begrip van de tenlastelegging. De verdediging heeft door de pleitnotities ook blijk gegeven van begrip van de tenlastelegging.
De tenlastelegging behelst daarom naar het oordeel van de rechtbank een voldoende duidelijke opgave van de feiten nu de tekst van de tenlastelegging voldoende duidelijk, begrijpelijk, feitelijk en niet tegenstrijdig is. De rechtbank is gezien het bovenstaande van oordeel dat de gehele tenlastelegging aan de vereisten van artikel 261 Sv voldoet en verwerpt daarom het nietigheidsverweer van de verdediging.
Standpunten verdachte, verdediging en Openbaar Ministerie
De raadsman van verdachte heeft betoogd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de hem tenlastegelegde strafbare feiten. De raadsman heeft in dat kader betoogd dat verdachte niet kan worden aangemerkt als feitelijk leidinggevende. Voorts dient verdachte te worden vrijgesproken van deelname aan een criminele organisatie en het leiderschap daarvan.
De officier van Justitie heeft dit betoog bestreden.
Beoordeling van de tenlastegelegde strafbare feiten onder 1, 2 en 3
De rechtbank overweegt ter inleiding het navolgende.
Zowel in deze zaak als in de zaken van de medeverdachten is ter zitting aan de orde geweest de interpretatie van de door verdachten en getuigen afgelegde verklaringen. Zowel verdachte als zijn medeverdachten hebben gemotiveerd ter zitting verklaard dat zij hun, veelal bekennende, verklaringen hebben afgelegd na het voorhouden van stukken waarvan werd gezegd dat deze vals waren. Dit betekent dat niet meer met grote zekerheid de feiten kunnen worden vastgesteld, nu niet duidelijk is of verdachten (en getuigen) hebben verklaard uit eigen wetenschap of conclusies hebben getrokken uit stukken die hen in de verhoren zijn voorgehouden. Dit heeft tot gevolg dat in het kader van de bewijsbeslissing uiterst behoedzaam met deze verklaringen moet worden omgegaan. Dit geldt niet alleen voor de verklaringen van verdachte en zijn medeverdachten, maar ook voor de verklaringen van de getuigen. Meerdere getuigen hebben in het verhoor bij de rechter-commissaris hun eerdere ‘ferme’ uitspraken soms sterk genuanceerd.
Voor de bewijsbeslissing zal derhalve verankering dienen te worden gezocht in objectieve gegeven zoals schriftelijke bescheiden, maar ook zal moeten worden bekeken of een door een getuige afgelegde belastende verklaring zijn bevestiging vindt in andere verklaringen of stukken.
Met inachtneming van bovenstaande overweegt de rechtbank verder het volgende.
Aangezien verdachte wordt verweten feitelijk leiding te hebben gegeven aan strafbare gedragingen die zijn tenlastegelegd onder 1, 2 en 3 zal de rechtbank deze feiten gezamenlijk bespreken.
Verdachte heeft verklaard te hebben geweten dat de Atrias-facturen vals waren. Toen verdachte de voorschotaanvraag zag, voelde hij aan dat er problemen waren en had hij het idee dat het wel eens mis zou kunnen gaan. Verdachte heeft verklaard te hebben geweten dat er fraude werd gepleegd in de vorm van het ten onrechte opvoeren van kosten, maar niet dat dit op een grote georganiseerde schaal plaatsvond. Ten slotte heeft verdachte verklaard dat op het moment van goedkeuren van de einddeclaratie, hij wist dat deze onjuistheden bevatte. Verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven in zijn geheel te willen terugkomen op zijn eerder afgelegde verklaringen.
Voorts heeft verdachte verklaard dat hij de medewerkers van Corera BV heeft verteld dat de presentielijsten achteraf mochten worden ingevuld, mits conform de waarheid. Medeverdachte [medeverdachte 4] heeft verklaard dat verdachte inderdaad adviezen heeft gegeven over aanpassing van de presentielijsten. Naar het oordeel van de rechtbank kan niet vastgesteld worden of hiermee tevens wordt gedoeld op het valselijk invullen van de presentielijsten.
Ten slotte heeft verdachte verklaard dat hij Corera BV heeft geadviseerd over de opvoering van kosten. Dit wordt bevestigd door de verklaring van de getuige [getuige 1]. Ook hiervoor geldt, naar het oordeel van de rechtbank, dat niet kan worden vastgesteld of hiermee tevens wordt gedoeld op het valselijk invullen van stukken die noodzakelijk waren voor de aanvraag van de subsidie. Ten voordele van verdachte pleiten de verklaringen van de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] die over de rol van verdachte het volgende hebben verklaard: verdachte heeft niet direct aanwijzingen gegeven tot frauduleuze gedragingen, maar de aanwijzingen van verdachte hadden in effect wel tot gevolg dat er binnen Corera BV werd gefraudeerd.
Ten slotte heeft verdachte verklaard de controle niet goed te hebben uitgevoerd: hij had moeten zien dat de facturen van Atrias aangepast waren, dat er extra personen werden opgevoerd en dat data waren veranderd.
Naar het oordeel van de rechtbank staat vast dat verdachte wetenschap heeft gehad van de gepleegde fraude, maar ook dat hij daarmee niets heeft gedaan omdat hij onder druk stond van medeverdachte [medeverdachte 1]. Ook wil de rechtbank wel aannemen dat verdachte niet op de hoogte was van de omvang van de fraude.
Dat verwachte wetenschap heeft gehad van strafbare feiten maakt op zichzelf nog niet dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feitelijk leidinggeven. Daarvoor dient - gelet op de jurisprudentie - uit de bewijsmiddelen, minstens, te kunnen volgen dat verdachte na heeft gelaten maatregelen te nemen, hoewel hij daartoe bevoegd en redelijkerwijs gehouden was. Als het gaat om de zeggenschaps- of beschikkingsmacht, is - in deze zaak - van belang dat verdachte geen juridische zeggenschap had binnen Corera BV. Dit kan naar het oordeel van de rechtbank niet los worden gezien van de functie van verdachte in relatie tot Corera BV, namelijk die van subsidieadviseur en controleur. Zo werd verdachte ook door het gros van de medewerkers gezien binnen Corera BV. Evenmin is gebleken dat verdachte anderszins bevoegd was om maatregelen te treffen.
Bovenstaande leidt ertoe dat niet wettige en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feitelijk leidinggeven zodat verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Voorts oordeelt de rechtbank ten aanzien van het tenlastegelegde strafbare feit onder 2 ambtshalve nog als volgt.
Corera BV wordt verweten dat zij opzettelijk en wederrechtelijk de SVWW- en ESF-subsidies die met een bepaald doel door of vanwege de Europese Gemeenschappen zijn verstrekt, heeft aangewend voor andere doeleinden dan waarvoor zij is verstrekt.
De rechtbank stelt het volgende voorop.
Artikel 323a Sr is ingevoerd bij de Wet van 13 december 2000, Stb. 616. Het artikel vindt zijn oorsprong in het Fraudeverdrag, de op 26 juli 1995 te Brussel tot stand gekomen Overeenkomst, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen. . Onder 'subsidie' dient hier in overeenstemming met art.1 van het Fraudeverdrag te worden verstaan 'elke uitgave afkomstig van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen of van de door of voor de Europese Gemeenschappen beheerde begrotingen'. Voor wat betreft de SVWW-subsidie is daarvan geen sprake, aangezien deze een nationale en geen Europese grondslag heeft. In zoverre dient verdachte daarom te worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt met betrekking tot de ESF-subsidie verder het volgende.
Volgens de tekst van de tenlastelegging zou het gebruik voor andere doeleinden uit het in stand houden van de eigen onderneming, het verhogen van de managementsalarissen en het, via Atrias, uitkeren van gelden aan HAG BV. Naar het oordeel van de rechtbank kan dit niet volgen uit de inhoud van de bewijsmiddelen. Zo blijkt uit de conceptcijfers over 2004 dat de ontvangen subsidies een deel vormen van het geheel van ontvangsten. Hetzelfde geldt ook voor de prognose over 2005. Dit betekent dat vanuit Corera BV betalingen zijn gedaan vanuit één ‘geldpot’, waarin zowel de ontvangsten van derden als de subsidieontvangsten zich bevonden. Vanwege deze vermenging van gelden kan niet (meer) worden vastgesteld welke betalingen met welke ontvangen gelden zijn voldaan. Dit heeft tot gevolg dat verdachte ook voor dit gedeelte van het tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken.
De rechtbank merkt hierbij ten overvloede op dat genoemde overwegingen niet van toepassing zijn op de rechtstreekse verpanding van de ESF-subsidiegelden aan de bank. Het staat buiten kijf dat hierdoor subsidiegelden zijn aangewend voor een ander doel dan waarvoor zij zijn verstrekt, maar dit aspect is niet specifiek tenlastegelegd.
Beoordeling van het tenlastegelegde strafbare feit 4
Voor zover aan verdachte actieve strafbare handelingen binnen het samenwerkingsverband worden verweten is naar het oordeel van de rechtbank (slechts) sprake van enkele incidentele handelingen, zodat niet kan worden gezegd dat verdachte welbewust deel heeft uitgemaakt van een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband, dat als oogmerk het plegen van misdrijven had.
Deelnemingsgedragingen, in de zin van art. 140 Sr, kunnen onder omstandigheden ook plaatsvinden door nalaten. Immers het vervullen van een bepaalde maatschappelijke functie kan er toe leiden dat iemand als functionaris gehouden is aan een bepaalde (wettelijke) verplichting te voldoen. Voor verdachte gold dat zeker gelet op zijn controlerende functie als accountant voor het ESF-traject. Kortom, de betrokkenheid van verdachte zou in beginsel bestaan uit de niet-nakoming van een rechtsplicht tot doen of tot handelen.
Naar het oordeel van de rechtbank dient met het aanvaarden dat deelneming door een nalaten kan plaatsvinden wel zeer voorzichtig te worden omgesprongen. Het dient, naar het oordeel van de rechtbank, enkel te gaan om personen die wegens hun bijzondere (leidinggevende) rol of functie binnen een organisatie bevoegd en gehouden zijn te handelen en/of in te grijpen. Het enkele feit dat men tot een organisatie behoort volstaat niet. Gelet op de overwegingen over de rol van verdachte in Corera BV wordt aan dit vereiste, in deze zaak, niet voldaan.
De rechtbank zal verdachte dienovereenkomstig vrijspreken van het onder 4 tenlastegelegde strafbare feit.
De rechtbank, rechtdoende:
Spreekt verdachte vrij van het tenlastegelegde.
mr. M. Jurgens, vicepresident als voorzitter,
mr. E.M. Vermeulen, rechter,
mr. P.J. van den Broeke, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.B. Wichman, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 oktober 2008.