Parketnummer : 05/980036-05
Data zittingen : 15 februari 2007, 24 april 2008, 2 oktober 2008
Datum uitspraak : 9 oktober 2008
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats].
Raadsman : mr. C.J. van Bavel, advocaat te Utrecht.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is, na een tweetal door de rechtbank toegewezen vorderingen wijziging tenlastelegging, tenlastegelegd dat:
1.
Corera BV en/of Corera Werkplekbeveiliging BV, op één of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2003 tot en met 17 oktober 2005, in de gemeente Arnhem en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer natuurlijke-/ rechtsperso(o)n(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk een of meer certifica(a)t(en) (in totaal 85 stuks) en/of arbeidsovereenkomst(en) en/of salarisstro(o)k(en) en/of presentielijst(en) en/of weeksta(a)t(en) (zijnde urenverantwoordingslijst(en)) en/of praktijkopdracht(en) (in totaal 658 stuks) en/of factu(u)r(en) op naam van Atrias (in totaal 47 stuks) en/of factu(u)r(en) op naam van Infra Consultancy & Training en/of andere document(en) en/of administratieve bescheid(en), althans enig(e) document(en), (elk) zijnde (een) geschrift(en) dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of heeft doen opmaken en/of heeft vervalst en/of heeft doen vervalsen, met het oogmerk om die/dat certifica(a)t(en) en/of arbeidsovereenkomst(en) en/of salarisstro(o)k(en) en/of presentielijst(en) en/of weeksta(a)t(en) en/of urenverantwoordingslijst(en) en/of praktijkopdracht(en) en/of factu(u)r(en) en/of andere document(en) en/of administratieve bescheid(en), althans enig(e) document(en), als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken, en bestaande die valsheid of vervalsing (telkens) hierin dat (telkens)
* op een of meer certifica(a)t(en), te weten
- het certificaat LWBPW o.n.v. [betrokkene 1] is vermeld dat het examen op 17 september 2003 heeft plaatsgevonden (D-013-21) en/of
- het certificaat LWBPW o.n.v. [betrokkene 2] is vermeld dat het examen op 17 november 2003 heeft plaatsgevonden (D-016-01) en/of
- het certificaat LWBPW o.n.v. [betrokkene 3] is vermeld dat het examen op 23 oktober 2003 heeft plaatsgevonden (D-018-04) en/of
- het certificaat LWBPW o.n.v. [betrokkene 4] is vermeld dat het examen op 19 december 2003 heeft plaatsgevonden (D-028-08) en/of
- het certificaat LWBPW o.n.v. [betrokkene 5] is vermeld dat het examen op 31 mei 2004 heeft plaatsgevonden (D-012-06)
en/of
* op een of meer arbeidsovereenkomst(en) en/of salarisstro(o)k(en), te weten
- de arbeidsovereenkomst o.n.v. [betrokkene 6] is vermeld dat de datum van indiensttreding 7 oktober 2003 was (D-168-03) en/of
- de arbeidsovereenkomst o.n.v. [betrokkene 7] is vermeld dat de datum van indiensttreding 11 oktober 2003 was (D-168-05) en/of
- de salarisstrook o.n.v. [betrokkene 6] is vermeld dat de datum van indiensttreding 7 oktober 2003 was (D-169-03) en/of
- de salarisstrook o.n.v. [betrokkene 7] is vermeld dat de datum van indiensttreding 11 oktober 2003 was (D-169-05)
en/of
* op een of meer presentielijst(en), te weten
- de presentielijst o.n.v. [betrokkene 1] met nummer D-08-01 een valse handtekening is vermeld en/of
- de presentielijst o.n.v. [betrokkene 8] met nummer D-062-09, volgnr. 1 is vermeld dat de opleidingsdag(en) LWBPW op 8 oktober 2003 en/of 9 oktober 2003 hebben/heeft plaatsgevonden en/of
- de presentielijst o.n.v. [betrokkene 8] met nummer D-062-09, volgnr. 2 is vermeld dat de terugkomdag LWBPW op 12 november 2003 heeft plaatsgevonden en/of
- de presentielijst TOM-training o.n.v. [betrokkene 4] een valse handtekening is vermeld (D-28-23) en/of
- de presentielijst TOM-training o.n.v. [betrokkene 9] een valse handtekening is vermeld (D-020-26)
en/of
* op een of meer weeksta(a)t(en) (zijnde urenverantwoordingslijst(en)), te weten
- de weekstaat o.n.v. [betrokkene 5] is vermeld dat die [betrokkene 5] stage heeft gevolgd te Deventer (D-012-14-12) en/of
- de weekstaat o.n.v. [betrokkene 10] (D-019-40) is vermeld dat die [betrokkene 10] op 6 en/of 7 oktober 2003 cursus heeft gevolgd (D-19-39) en/of
- de weekstaat o.n.v. [betrokkene 2] (D-016-07) is vermeld dat die [betrokkene 2] op 24 en/of 25 juni 2004 stage heeft gevolgd (D-16-13) en/of
- de urenregistratie o.n.v. [betrokkene 11] staat vermeld dat zij werkzaamheden als consultant heeft verricht, (D-030-05) en/of
- de urenregistratie o.n.v. [betrokkene 12] staat vermeld dat zij werkzaamheden als consultant heeft verricht (D-030-05)
en/of
* op een of meerdere praktijkopdracht(en), te weten
- de praktijkopdracht o.n.v. [betrokkene 5] is vermeld dat die [betrokkene 5] een of meer praktijkopdracht(en) heeft uitgevoerd (D-012-08) en/of
- de praktijkopdracht o.n.v. [betrokkene 2] is vermeld dat die [betrokkene 2] een of meer praktijkopdracht(en) heeft uitgevoerd (D-016-06) en/of
- de praktijkopdracht o.n.v. [betrokkene 9] is vermeld dat die [betrokkene 9] een of meer praktijkopdracht(en) heeft uitgevoerd (D020-09) en/of
- de praktijkopdracht o.n.v. [betrokkene 4] is vermeld dat die [betrokkene 4] een of meer praktijkopdracht(en) heeft uitgevoerd (D-028-14)
en/of
* op een of meerdere factu(u)r(en) op naam van Atrias, te weten
- de factuur o.n.v. Atrias uren is vermeld als zijnde gewerkte uren voor Corera BV (D-051-02) en/of
- de factuur o.n.v. Atrias uren is vermeld als zijnde gewerkte uren voor Corera BV (D-054-04) en/of
- de factuur o.n.v. Atrias uren is vermeld als zijnde gewerkte uren voor Corera BV (D-053-16) en/of
- de factuur o.n.v. Atrias is vermeld dat [betrokkene 13] als trainer werkzaamheden heeft verricht voor Corera BV (D-051-02)
en/of
* op een meer factu(u)r(en) van Infra Consultancy & Training, te weten
- op de factuur o.n.v. Infra Consultancy & Training staat vermeld dat de Opleiding LWBPW is gegeven (D-054-17) en/of
- op de factuur o.n.v.Infra Consultancy & Training staat vermeld dat de Opleiding LWBPW is gegeven (D-054-04) en/of
* (een) andere valse of vervalste document(en) en/of administratieve bescheid(en) zijn/is opgenomen in de administratie
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer natuurlijke-/ rechtsperso(o)n(en), althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke vorenomschreven verboden gedraging(en) verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer natuurlijke-/ rechtsperso(o)n(en), althans alleen, feitelijke leiding heeft gegeven;
2.
Corera BV en/of Corera Werkplekbeveiliging BV, op één of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2003 tot en met 17 oktober 2005, in de gemeente Arnhem en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer natuurlijke-/ rechtsperso(o)n(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk subsidie(s) inzake de
Stimuleringsregeling Vacaturevervulling door Werklozen en met werkloosheid bedreigde Werknemers (SVWW) en/of subsidie(s) inzake het Europees Sociaal Fonds (ESF), althans (een) subsidie(s), die met een bepaald doel door of vanwege de Europese Gemeenschappen zijn/is verstrekt, heeft aangewend en/of heeft doen aanwenden voor (een) ander(e) doeleind(en) dan waarvoor zij zijn/is verstrekt, immers heeft/hebben Corera BV en/of Corera Werkplekbeveiliging BV en/of een of meer natuurlijke-/rechtspersonen SVWW-subsidie(s) en/of ESF-subsidie(s) ontvangen ten behoeve van (respectievelijk) duurzame vervulling van beschikbare vacatures en/of meer en betere banen te creeren en/of vaardigheden te ontwikkelen, maar deze in werkelijkheid gedeeltelijk zijn/is gebruikt voor (een) ander(e) doeleind(en), te weten het in stand houden van de onderneming(en) Corera BV en/of Corera Werkplekbeveiliging BV en/of managementfee(s) te verhogen en/of een gedeelte van de gesubsidieerde facturen van Atrias uit te keren aan HAG BV, de persoonlijke onderneming van
verdachte [verdachte], als zijnde "goodwill", tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer natuurlijke-/ rechtsperso(o)n(en), althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke vorenomschreven verboden gedraging(en) verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer
natuurlijke-/ rechtsperso(o)n(en), althans alleen, feitelijke leiding heeft gegeven;
3.
Corera BV en/of Corera Werkplekbeveiliging BV, op één of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2003 tot en met 17 oktober 2005, in de gemeente Arnhem en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer natuurlijke-/ rechtsperso(o)n(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels een of meer subsidieverstrekkende organisatie(s), althans een of meer natuurlijke-/ rechtsperso(o)n(en), heeft bewogen tot:
# de afgifte van een of meer subsidie(s) inzake de Stimuleringsregeling Vacaturevervulling door Werklozen en met werkloosheid bedreigde Werknemers (SVWW), ten bedrage van (in totaal) Euro 288.999,-, en/of subsidie(s) inzake het Europees Sociaal Fonds (ESF)), ten bedrage van (in totaal) Euro 385.557,30, althans geldbedragen, in elk geval enig goed;
heeft/hebben Corera BV en/of Corera Werkplekbeveiliging BV en/of een of meer natuurlijke-/ rechtspersonen, met vorenomschreven oogmerk (telkens) -zakelijk weergegeven- valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- in de subsidieaanvra(a)g(en) en/of de/het voorschotverzoek(en) en/of in de/het gesprek(ken) ten behoeve van de SVWW-subsidie(s) verzwegen naar de Raad voor Werk en Inkomen (RWI) dat Corera BV en/of Corera Werkplekbeveiliging BV tevens ESF-subsidie(s) hebben/heeft ontvangen;
en/of
- in de subsidieaanvra(a)g(en) en/of de jaarrapportage(s) en/of de einddeclaratie(s) en/of in de/het gesprek(ken) ten behoeve van de ESF-subsidie(s) verzwegen naar het Agentschap SZW dat Corera BV en/of Corera Werkplekbeveiliging BV tevens SVWW-subsidie hebben/heeft ontvangen;
en/of
- verzwegen aan Van der Worp BV dat Corera BV en/of Corera Werkplekbeveiliging BV subsidie(s) hebben/heeft ontvangen voor de opleiding(en) die Van der Worp BV betaald heeft;
en/of
- (vervolgens) aan een of meerdere van die subsidieverstrekkende organisatie(s), althans rechts- en/of natuurlijke personen het navolgende heeft voorgespiegeld en/of doen/laten voorspiegelen, althans heeft voorgehouden en/of heeft doen/laten voorhouden:
> dat Corera BV en/of Corera Werkplekbeveiliging BV (een) opleiding(en) zal verzorgen en/of hebben/heeft verzorgd voor de/het project(en) opleiding werktreinbegeleider en/of opleiding leider werkplekbeveiliging
waardoor een of meer, subsidieverstrekkende organisatie(s), althans rechts- en/of natuurlijke perso(o)n(en), werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte(n), tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer natuurlijke-/ rechtsperso(o)n(en), althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke vorenomschreven verboden gedraging(en) verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer
natuurlijke-/ rechtsperso(o)n(en), althans alleen, feitelijke leiding heeft gegeven;
4.
hij, op één of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2003 tot en met 17 oktober 2005, in de gemeente Arnhem en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer natuurlijke-/ rechtsperso(o)n(en), althans alleen, heeft deelgenomen aan een organisatie, die gevormd werd door [verdachte] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of (een) andere natuurlijke- / rechtsperso(o)n(en), welke organisatie tot oogmerk had het tezamen en in vereniging met een ander of anderen plegen van misdrijven, te weten
- valsheid in geschrift van een of meer certifica(a)t(en) (in totaal 85 stuks) en/of arbeidsovereenkomst(en) en/of salarisstro(o)k(en) en/of presentielijst(en) en/of weeksta(a)t(en) (zijnde urenverantwoordingslijst(en)) en/of praktijkopdracht(en) (in totaal 658 stuks) en/of factu(u)r(en) en/of andere document(en) en/of administratieve bescheid(en) (artikel 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht) en/of
- (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk subsidie(s) inzake de Stimuleringsregeling Vacaturevervulling door Werklozen en met werkloosheid bedreigde Werknemers (SVWW) en/of subsidie(s) inzake het Europees Sociaal Fonds (ESF) ,althans (een) subsidie(s), die met een bepaald doel door of vanwege de Europese Gemeenschappen zijn/is verstrekt, heeft aangewend en/of heeft doen aanwenden voor andere doeleinden dan waarvoor zij zijn/is verstrekt en/of
- (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels van een of meer natuurlijke-/ rechtsperso(o)n(en), heeft bewogen tot de afgifte van een of meer subsidie(s) inzake de Stimuleringsregeling Vacaturevervulling door Werklozen en met werkloosheid bedreigde Werknemers (SVWW) en/of subsidie(s) inzake het Europees Sociaal Fonds (ESF),althans geldbedragen, in elk geval enig goed, hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk (telkens) valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid relevantie informatie voor de subsidieverstrekking verzwegen, waardoor een of meer, subsidieverstrekkende organisatie(s), althans rechts- en/of natuurlijke perso(o)n(en), werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte(n),
van welke organisatie verdachte (feitelijk) (mede-) oprichter en/of (feitelijk) (mede-) bestuurder was;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 2 oktober 2008 ter terechtzitting inhoudelijk behandeld. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. C.J. van Bavel, advocaat te Utrecht.
Het Openbaar Ministerie heeft geëist dat verdachte ter zake van de tenlastegelegde strafbare feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
2a. De geldigheid van de dagvaarding
Standpunt van de verdediging en het Openbaar Ministerie
Ter terechtzitting heeft de raadsman van verdachte betoogd dat de tenlastelegging wat betreft het onder 1 tenlastegelegde strafbare feit nietig dient te worden verklaard. De raadsman heeft hiertoe een aantal argumenten aangevoerd:
- ten aanzien van de tenlastegelegde ‘andere documenten en/of administratieve bescheiden, althans enige documenten’, is er sprake van onvoldoende specificatie van de tenlastelegging, waardoor de verdediging niet in staat is om zich tegen een dusdanig vaag verwijt te verdedigen;
- bij de tenlastegelegde certificaten LWBPW, de arbeidsovereenkomsten, salarisstroken, weekstaten, praktijkopdrachten, facturen en een aantal presentielijsten is niet aangegeven waaruit de valsheid bestaat.
Tevens heeft de raadsman betoogd dat het tenlastegelegde onder 3 nietig dient te worden verklaard, omdat uit de tenlastelegging niet blijkt wie nu precies is bewogen tot afgifte. De tenlastelegging spreekt slechts over ‘subsidieverstrekkende organisaties, althans rechts- en/of natuurlijke personen’. Deze omschrijving is te vaag, op die wijze is de tenlastelegging onvoldoende gespecificeerd.
Het Openbaar Ministerie heeft dit betoog bestreden.
De rechtbank overweegt als volgt.
Op grond van artikel 261, lid 1 Sv behelst de dagvaarding een opgave van het feit dat ten laste wordt gelegd met vermelding omstreeks welke tijd en waar ter plaatse het begaan zou zijn. Het tweede lid voegt daaraan toe dat de dagvaarding tevens de vermelding behelst van de omstandigheden waaronder het feit zou zijn begaan.
Bij de uitleg van deze bepaling moet men voortdurend in het oog houden dat centraal staat of de verdachte zich op basis van de tenlastelegging goed kan verdedigen. Ook voor de rechter moet de tenlastelegging begrijpelijk zijn. De eis van ‘opgave van het feit’ wordt zo uitgelegd dat het geheel in de eerste plaats duidelijk en begrijpelijk moet zijn. , in de tweede plaats niet innerlijk tegenstrijdig en in de derde plaats voldoende feitelijk.
Een tenlastelegging is innerlijk tegenstrijdig als daarin naast elkaar twee mogelijkheden worden gepresenteerd die niet naast elkaar bestaanbaar zijn. Een dagvaarding behoeft zich niet uit te laten over de voor de strafbaarheid irrelevant zijnde aard en omvang van nadere bijzonderheden waarvan de vermelding niet op straffe van nietigheid wordt verlangd.
Uit de jurisprudentie volgt dat bij de beoordeling van een nietigheidsverweer ten aanzien van de dagvaarding een aantal factoren dient te worden meegewogen. Eén van die factoren is de vraag of er bij verdachte bij kennisneming van het strafdossier redelijkerwijs twijfel kan bestaan welke specifieke gedragingen hem worden verweten. Een andere factor die moet worden meegewogen is dat in de bewoordingen van de tenlastelegging besloten kan liggen wat het voorwerp van het strafrechtelijk onderzoek vormt. Ook de inhoud van de door de verdediging overlegde pleitnota mag in de beoordeling van het nietigheidsverweer worden meegenomen , net als de verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting.
De rechtbank verstaat het verweer van de verdediging over de nietigheid van de dagvaarding ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde strafbare feit aldus dat dit betwiste gedeelte van de tenlastelegging naar de mening van de verdediging innerlijk tegenstrijdig, onbegrijpelijk, onvoldoende specifiek en onduidelijk is.
De rechtbank is van oordeel dat gezien de inhoud van het complete dossier en het geheel van de tenlastegelegde strafbare feiten in onderlinge samenhang bezien, de verdachte in staat moet worden geacht de tekst van de tenlastelegging te kunnen begrijpen. Daarnaast heeft verdachte tijdens zijn verhoren en tijdens het onderzoek ter terechtzitting blijk gegeven van zijn begrip van de tenlastelegging. De verdediging heeft door de pleitnotities ook blijk gegeven van begrip van de tenlastelegging.
De tenlastelegging behelst daarom naar het oordeel van de rechtbank een voldoende duidelijke opgave van de feiten nu de tekst van de tenlastelegging voldoende duidelijk, begrijpelijk, feitelijk en niet tegenstrijdig is. De rechtbank is gezien het bovenstaande van oordeel dat de gehele tenlastelegging aan de vereisten van artikel 261 Sv voldoet en verwerpt daarom het nietigheidsverweer van de verdediging.
3. De beslissing inzake het bewijs
De rechtbank overweegt ter inleiding het navolgende.
Zowel in deze zaak als in de zaken van de medeverdachten is ter zitting aan de orde geweest de interpretatie van de door verdachten en getuigen afgelegde verklaringen. Zowel verdachte als zijn medeverdachten hebben gemotiveerd ter zitting verklaard dat zij hun, veelal bekennende, verklaringen hebben afgelegd na het voorhouden van stukken waarvan werd gezegd dat deze vals waren. Dit betekent dat niet meer met grote zekerheid de feiten kunnen worden vastgesteld, nu niet duidelijk is of verdachten (en getuigen) hebben verklaard uit eigen wetenschap of conclusies hebben getrokken uit stukken die hen in de verhoren zijn voorgehouden. Dit heeft tot gevolg dat in het kader van de bewijsbeslissing uiterst behoedzaam met deze verklaringen moet worden omgegaan. Dit geldt niet alleen voor de verklaringen van verdachte en zijn medeverdachten, maar ook voor de verklaringen van de getuigen. Meerdere getuigen hebben in het verhoor bij de rechter-commissaris hun eerdere ‘ferme’ uitspraken soms sterk genuanceerd.
Voor de bewijsbeslissing zal derhalve verankering dienen te worden gezocht in objectieve gegevens zoals schriftelijke bescheiden, maar ook zal moeten worden bekeken of een door een getuige afgelegde belastende verklaring bevestiging vindt in andere verklaringen of stukken.
Ten aanzien van het tenlastegelegde strafbare feit onder 2
Ten aanzien van het tenlastegelegde strafbare feit onder 2 oordeelt de rechtbank als volgt.
Corera BV wordt verweten dat zij opzettelijk en wederrechtelijk de SVWW- en ESF-subsidies die met een bepaald doel door of vanwege de Europese Gemeenschappen zijn verstrekt, heeft aangewend voor andere doeleinden dan waarvoor zij is verstrekt. Verdachte wordt verweten hieraan feitelijk leiding te hebben gegeven.
De rechtbank stelt het volgende voorop.
Artikel 323a Sr is ingevoerd bij de Wet van 13 december 2000, Stb. 616. Het artikel vindt zijn oorsprong in het Fraudeverdrag, de op 26 juli 1995 te Brussel tot stand gekomen Overeenkomst, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen. . Onder 'subsidie' dient hier in overeenstemming met art.1 van het Fraudeverdrag te worden verstaan 'elke uitgave afkomstig van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen of van de door of voor de Europese Gemeenschappen beheerde begrotingen'. Voor wat betreft de SVWW-subsidie is daarvan geen sprake, aangezien deze een nationale en geen Europese grondslag heeft. In zoverre dient verdachte daarom te worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt met betrekking tot de ESF-subsidie verder het volgende.
Volgens de tekst van de tenlastelegging zou het gebruik voor andere doeleinden volgen uit het in stand houden van de eigen onderneming, het verhogen van de managementsalarissen en het, via Atrias, uitkeren van gelden aan HAG BV. Naar het oordeel van de rechtbank kan dit niet volgen uit de inhoud van de bewijsmiddelen. Zo blijkt uit de conceptcijfers over 2004 dat de ontvangen subsidies een deel vormen van het geheel van ontvangsten. Hetzelfde geldt ook voor de prognose over 2005. Dit betekent dat vanuit Corera BV betalingen zijn gedaan vanuit één ‘geldpot’, waarin zowel de ontvangsten van derden als de subsidieontvangsten zich bevonden. Vanwege deze vermenging van gelden kan niet (meer) worden vastgesteld welke betalingen met welke ontvangen gelden zijn voldaan. Dit heeft tot gevolg dat verdachte ook voor dit gedeelte van het tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken.
De rechtbank merkt hierbij ten overvloede op dat genoemde overwegingen niet van toepassing zijn op de rechtstreekse verpanding van de ESF-subsidiegelden aan de bank. Het staat buiten kijf dat hierdoor subsidiegelden zijn aangewend voor een ander doel dan waarvoor zij zijn verstrekt, maar dit aspect is niet specifiek tenlastegelegd.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De vaststaande feiten ten aanzien van de tenlastegelegde strafbare feiten onder 1, 3 en 4
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 4 augustus 2003 heeft Corera BV een projectsubsidieaanvraag ingediend voor 350 personen bij de Raad voor Werk en Inkomen (RWI). Het betrof een scholingstraject voor opleidingen VHM (veiligheidsfunctionaris) en LWB (leider werkplekbeveiliging). De subsidie richt zich op een duurzame vervulling van vacatures en is bedoeld voor werkloze werkzoekenden en met werkloosheid bedreigde werknemers. Tot 12 maanden na de subsidieverlening mogen kandidaten instromen.
27 augustus 2003 was het begin van de looptijd van de subsidietoekenning. Het RWI had aan Corera BV een subsidie verleend voor € 1.444.944,- voor 350 personen. Op 18 september 2003 heeft Corera BV bij het RWI een verzoek tot uitbetaling van een voorschot ingediend. Door Corera BV is op dat moment verklaard dat er geen ESF-subsidie was aangevraagd en dat er ook geen sprake was van andere subsidies. Op 28 oktober 2003 heeft het RWI een voorschot uitgekeerd van € 288.999,-.
In totaal zijn 6 voortgangsrapportages ingediend, nummer 1 tot en met 5. Nummer 5 is ingediend op 21 juli 2005 en een gewijzigde voortgangsrapportage is ingediend op 11 oktober 2005.
Het is niet toegestaan om ook Europees Sociaal Fonds-subsidie (ESF-subsidie) aan te vragen of te gebruiken. Dit is op de aanvraag van Corera BV ook aanvaard en ook mondeling duidelijk gemaakt.
Op 31 maart 2006 is door het RWI aangifte gedaan tegen Corera BV. Corera BV had de subsidiabele kosten opgehoogd door valse facturen van opleiders op te nemen in de administratie en deelnemers in de regeling te brengen die er niet horen door de startdata van de deelnemers te wijzigen, en vervalste diploma’s en arbeidscontracten te gebruiken. Tevens was er sprake van samenloop met ESF-subsidie.
Het O&O fonds, de brancheorganisatie Stichting Opleidingen Groothandel (SOG) heeft 3 projectaanvragen voor ESF-subsidie ingediend bij het Agentschap SZW (SZW). Corera BV was de uitvoerder van de projecten. Het betrof hier subsidie voor scholing van werkenden en re-integratie van werklozen.
Op 1 december 2003 is de eerste projectaanvraag ingediend. Het betrof de Opleiding tot Werktreinbegeleider over de periode van 1 oktober 2003 tot en met 31 december 2004. De aanvraag had betrekking op 100 deelnemers. Het aantal deelnemers in de einddeclaratie was 45. Door het SZW is een voorschot betaald van € 318.000,-.
Op 1 december 2003 is tevens een tweede projectaanvraag ingediend. Het betrof hier de opleiding Leider Werkplekbeveiliging over de periode van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2004. Het aantal deelnemers in de aanvraag was 75. Het aantal deelnemers in de einddeclaratie was 17. Door het SZW is een voorschot betaald van € 215.250,-. Bij deze aanvraag is een verklaring van private cofinanciering gevoegd. Hierin heeft Corera BV verklaard geen bijdragen van derden aan te nemen. Deze verklaring is door [verdachte] ondertekend op 29 oktober 2003.
Op 5 april 2005 is er een derde aanvraag ingediend voor 122 deelnemers voor 41 verschillende opleidingen over de periode van 31 januari 2005 tot en met 30 december 2005. Op 19 juni 2006 is deze aanvraag door het SZW geweigerd.
Op 18 juli 2006 heeft het SZW aangifte gedaan tegen Corera BV. Corera BV had een onjuiste projectadministratie gevoerd, alsmede een onjuiste financiële administratie en deelnemersadministratie. Tevens waren er onjuiste einddeclaraties ingediend. De administratie bevatte vervalste certificaten, arbeidscontracten, loonstroken, praktijkopdrachten, weekstaten en stageverslagen.
Inhaalslag september 2004
Op 2 maart 2004 heeft er een standaardcontrole plaatsgevonden in opdracht van het RWI, uitgevoerd door Ernst & Young en op 24 maart 2004 heeft het SZW een monitoronderzoek uit laten voeren . De projectadministratie van Corera BV bleek niet geheel te voldoen aan de daaraan gestelde eisen. Dit heeft midden 2004 geleid tot spoedberaad bij Corera BV en vervolgens tot een grote inhaalslag in september 2004. Tijdens deze inhaalslag moest de hele administratie aangepast worden . Iedereen binnen Corera BV deed hier aan mee. Er werden presentielijsten ondertekend met verschillende kleuren pennen en er werden mensen in regelingen geplaatst, die er eigenlijk niet in zaten, door contracten, loonstroken, facturen, urenlijsten, diploma’s, opleidingsverslagen (TOM- en ITEM-trainingen) te vervalsen. Tevens werden valse facturen Atrias opgemaakt. Verdachte heeft als directeur van Corera BV het startschot gegeven voor deze inhaalslag en was hier verantwoordelijk voor.
Corera BV heeft onder meer de volgende certificaten LWBPW valselijk opgemaakt:
- het certificaat LWBPW op naam van [betrokkene 1]. Op dit certificaat is vermeld dat het examen op 17 september 2003 heeft plaatsgevonden, terwijl dit niet het geval is ;
- het certificaat LWBPW op naam van [betrokkene 2]. Op dit certificaat is vermeld dat het examen op 17 november 2003 heeft plaatsgevonden, terwijl dit niet het geval is ;
- het certificaat LWBPW op naam van [betrokkene 3]. Op dit certificaat is vermeld dat het examen op 23 oktober 2003 heeft plaatsgevonden, terwijl dit niet het geval is ;
- het certificaat LWBPW op naam van [betrokkene 4]. Op dit certificaat is vermeld dat het examen op 19 december 2003 heeft plaatsgevonden, terwijl dit niet het geval is ;
- het certificaat LWBPW op naam van [betrokkene 5]. Op dit certificaat is vermeld dat het examen op 31 mei 2004 heeft plaatsgevonden, terwijl dit niet het geval is .
Corera BV heeft onder meer de volgende salarisstroken valselijk opgemaakt:
- de salarisstrook op naam van [betrokkene 6]. Op deze salarisstrook is vermeld dat de datum van indiensttreding van [betrokkene 6] 7 oktober 2003, terwijl dit niet het geval is;
- de salarisstrook op naam van [betrokkene 7]. Op deze salarisstrook is vermeld dat de datum
van indiensttreding 11 oktober 2003 was, terwijl dit niet het geval is.
Corera BV heeft onder meer de volgende presentielijsten valselijk opgemaakt:
- de presentielijst op naam van [betrokkene 1] met nummer D-08-01. Op deze presentielijst staat een valse handtekening ;
- de presentielijst op naam van [betrokkene 8] met nummer D-062-09, volgnummer 1. Op deze presentielijst is vermeld dat de opleidingsdagen LWBPW op 8 en 9 oktober 2003 hebben plaatsgevonden, terwijl dit niet het geval is ;
- de presentielijst op naam van [betrokkene 8] met nummer D-062-09, volgnummer 2. Op deze presentielijst is vermeld dat de terugkomdag LWBPW op 12 november 2003 heeft plaatsgevonden, terwijl dit niet het geval is ;
- de presentielijst TOM-training op naam van [betrokkene 4]. Op deze presentielijst staat een valse handtekening ;
- de presentielijst TOM-training op naam van [betrokkene 9]. Op deze presentielijst staat een valse handtekening.
Corera BV heeft onder meer de volgende weekstaten valselijk opgemaakt:
- de weekstaat op naam van [betrokkene 5]. Op deze weekstaat is vermeld dat [betrokkene 5] stage heeft gevolgd te Deventer, terwijl dit niet het geval is ;
- de weekstaat op naam van [betrokkene 2]. Op deze weekstaat is vermeld dat [betrokkene 2] op 24 en 25 juni 2004 stage heeft gevolgd, terwijl dit niet het geval is .
Corera BV heeft onder meer de volgende praktijkopdrachten valselijk opgemaakt:
- de praktijkopdracht op naam van [betrokkene 5]. Op deze praktijkopdracht is vermeld dat [betrokkene 5] een praktijkopdracht heeft uitgevoerd, terwijl dit niet het geval is ;
- de praktijkopdracht op naam van [betrokkene 2]. Op deze praktijkopdracht is vermeld dat [betrokkene 2] een praktijkopdracht heeft uitgevoerd, terwijl dit niet het geval is ;
- de praktijkopdracht op naam van [betrokkene 9]. Op deze praktijkopdracht is vermeld dat [betrokkene 9] een praktijkopdracht heeft uitgevoerd, terwijl dit niet het geval is ;
- de praktijkopdracht op naam van [betrokkene 4]. Op deze praktijkopdracht is vermeld dat [betrokkene 4] een praktijkopdracht heeft uitgevoerd, terwijl dit niet het geval is .
Corera BV heeft onder meer de volgende factuur valselijk opgemaakt:
- een factuur op naam van Atrias. Op deze factuur is vermeld dat [betrokkene 13] als trainer werkzaamheden heeft verricht voor Corera BV, terwijl dit niet het geval is .
Standpunten verdachte, verdediging en Openbaar Ministerie
Ter terechtzitting heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 3 tenlastegelegde strafbare feit. De raadsman heeft hiertoe de volgende argumenten aangevoerd:
1. er moet onderscheid worden gemaakt tussen 1) de subsidietoekenning, en 2) de bevoorschotting. De tenlastelegging spreekt over de afgifte van subsidies SVWW en ESF. De in de tenlastelegging genoemde bedragen betreffen echter niet de toegekende subsidies, maar slechts de uitgekeerde voorschotten;
2. het verwijt dat in de subsidieaanvragen en/of de voorschotverzoeken ten behoeve van de SVWW zou zijn verzwegen dat ESF-subsidies is feitelijk onjuist. Immers dateert de subsidieaanvraag van de SVWW van 4 augustus 2003 en is op 28 oktober 2003 een voorschot van € 288.999,00 betaald. De aanvraag voor ESF-subsidie dateert van 1 december 2003, derhalve na de aanvraag en het ontvangen voorschot inzake de SVWW;
3. het verwijt dat in de subsidieaanvragen en/of jaarrapportages en/of einddeclaraties ten behoeve van de ESF-subsidie is verzwegen dat SVWW- subsidie zou zijn ontvangen is feitelijk onjuist. SVWW-subsidie is nimmer ontvangen, een einddeclaratie en vaststelling van de SVWW-subsidie heeft nooit plaatsgevonden. Er zijn enkel voorschotten ontvangen;
4. in het dossier is niet inzichtelijk gemaakt dat dezelfde onderdelen van een project dubbel zijn gefinancierd met de ontvangen ESF- en SVWW-subsidies.
5. Het causale verband ontbreekt tussen het verzwijgen aan Van der Worp BV dat subsidies zijn ontvangen en het bewegen tot afgifte van een SVWW-subsidie en een ESF-subsidie;
6. Gesteld wordt dat in strijd met de waarheid opleidingen zouden zijn verzorgd. Dit is feitelijk onjuist. Er was immers wel degelijk sprake van het verzorgen van opleidingen door Corera BV.
Ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde strafbare feit heeft de raadsman aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat het oogmerk van Corera BV was gericht op het plegen van misdrijven. Verdachte dient derhalve te worden vrijgesproken van dit tenlastegelegde feit.
Het Openbaar Ministerie heeft dit betoog bestreden.
Beoordeling het tenlastegelegde strafbare feit onder 3
Ten aanzien van de punten 2, 5 en 6 volgt de rechtbank de raadsman in zijn verweer. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het eerste liggende streepje van de tenlastelegging. Het verwijt dat in de subsidieaanvragen en/of de voorschotverzoeken ten behoeve van de SVWW zou zijn verzwegen dat ESF-subsidies zijn ontvangen kan niet wettig en overtuigend worden bewezen. De aanvraag voor de ESF-subsidie dateert van 1 december 2003 en dat is na de aanvraag (4 augustus 2003) en het ontvangen voorschot inzake de SVWW-subsidie (28 oktober 2003).
De rechtbank zal verdachte tevens vrijspreken van het derde liggende streepje van de tenlastelegging. Tenlastegelegd is dat Corera BV aan Van der Worp BV heeft verzwegen subsidie te hebben ontvangen voor de opleiding die Van der Worp BV betaald heeft. De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat deze verzwijging tegenover een derde (Van der Worp BV) ertoe heeft geleid dat het RWI en/of het SZW is/zijn bewogen tot de afgifte van subsidie.
De rechtbank zal verdachte voorts ook vrijspreken van het vierde liggende streepje van de tenlastelegging. Er is tenlastegelegd dat Corera BV in strijd met de waarheid de subsidieverstrekkende instanties heeft voorgehouden dat zij opleidingen zou verzorgen of zou hebben verzorgd voor de projecten VHM en LWB. Dit kan echter niet wettig en overtuigend worden bewezen, omdat uit het dossier is gebleken dat Corera BV wel degelijk deze opleidingen heeft verzorgd.
Ten aanzien van de punten 1 en 3 overweegt de rechtbank als volgt.
Onder subsidie van de Europese Gemeenschappen wordt verstaan ‘elke uitgave afkomstig van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen of van de door of voor de Europese Gemeenschappen beheerde begrotingen’.
Er is door het SOG een drietal subsidieaanvragen ingediend. Twee van deze aanvragen zijn gehonoreerd en hebben geleid tot een tweetal beschikkingen tot subsidieverlening. Vervolgens is er door het SZW een tweetal voorschotten uitbetaald. Naar het oordeel van de rechtbank is er met deze uitbetaling van de voorschotten sprake geweest van een uitgave als hiervoor omschreven. Het standpunt van de raadsman dat er pas sprake is van subsidieverstrekking na vaststelling van de subsidie mist derhalve feitelijke grondslag en vindt geen steun in het recht.
Ten aanzien van punt 4 overweegt de rechtbank als volgt.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van het dossier wettig en overtuigend kan worden bewezen dat dezelfde onderdelen van een project dubbel zijn gefinancierd met de ontvangen ESF- en SVWW-subsidies. Er zijn meerdere getuigen die verklaren dat werknemers in twee regelingen werden ondergebracht.
Getuige [betrokkene 12] heeft verklaard dat de cursus LWB-BD, die voor ongeveer 50 mensen was aangevraagd onder de SVWW-subsidieregeling, later ook werd ondergebracht onder de nieuwe ESF-subsidieregeling voor dezelfde mensen. Het ging hier om ongeveer 10 mensen.
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat zij een overzicht had van beide regelingen en een overzicht had van de namen die voor de subsidies werden opgevoerd. Ze heeft verklaard dat ze zelf heeft gezien dat sommige namen in beide regelingen werden opgevoerd. Voorts heeft ze verklaard dat ze er op het eind achter kwam dat er driedubbel subsidie ontvangen werd van ESF, UWV en SVWW voor dezelfde mensen en dezelfde opleidingen.
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat de opleidingen VHM en LWBPW oorspronkelijk een opleiding was, die betaald is vanuit SVWW. Voor de ESF-subsidie was deze opleiding echter gesplitst in twee afzonderlijke opleidingen, zodat hierover wederom een subsidie aangevraagd kon worden.
Op grond van vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat dezelfde onderdelen van een project dubbel zijn gefinancierd met de ontvangen ESF- en SVWW-subsidies. De rechtbank verwerpt derhalve het verweer.
Beoordeling de tenlastegelegde strafbare feit onder 4
Uit hierboven genoemde vaststaande feiten volgt dat op grote schaal binnen Corera BV is gefraudeerd. De vervalste stukken werden gebruikt om subsidies te verkrijgen. Verdachte heeft hieraan feitelijk leidinggegeven, samen met zijn medeverdachte [medeverdachte 3]. Met betrekking tot die frauduleuze gedragingen en met name de inhaalslag in september 2004, heeft verdachte verklaard dat hieromtrent voortgangsoverleggen werden gevoerd, actiepunten werden opgesteld en taken werden verdeeld. Er was aldus sprake van een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband in de zin van art. 140 Sr, bestaande uit onder meer verdachte en [medeverdachte 3]. De vorm waarin dit samenwerkingsverband is gegoten doet niet ter zake. Zo is niet relevant dat Corera BV als geheel ook legale activiteiten heeft ontplooid. Wel zal het incidenteel plegen van enkele misdrijven buiten het bereik van art. 140 Sr vallen, maar daar was in deze zaak geen sprake van. Vrijwel alle getuigen hebben verklaard dat ter zake de inhaalslag in september 2004, iedereen binnen het bedrijf daaraan meedeed, dat zelfs in de weekeinden werd doorgewerkt en ook speciale sessies werden georganiseerd waarbij verschillende kleuren pennen op tafels lagen om valse handtekeningen te zetten op presentielijsten. Verdachte heeft verklaard dat de focus op enig moment kwam te liggen van een onderneming naar een administratiekantoor. Op grond van vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat het oogmerk van voormeld samenwerkingsverband was gericht op het plegen van misdrijven.
Op grond van vorenstaande rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde onder 1, 3 en 4 heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1.
Corera BV, op verschillende tijdstippen in de periode van 1 januari 2003 tot en met 17 oktober 2005, in de gemeente Arnhem, telkens opzettelijk certificaten en arbeidsovereenkomsten en salarisstroken en presentielijsten en weekstaten (zijnde urenverantwoordingslijst(en)) en
praktijkopdrachten en facturen op naam van Atrias en facturen op naam van Infra Consultancy & Training, elk zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en heeft doen opmaken en heeft vervalst en heeft doen vervalsen,
met het oogmerk om die certificaten en arbeidsovereenkomsten en salarisstroken en presentielijsten en weekstaten en urenverantwoordingslijsten en praktijkopdrachten en facturen als echt en onvervalst te gebruiken en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat
* op certificaten, te weten
- het certificaat LWBPW o.n.v. [betrokkene 1] is vermeld dat het examen op 17 september 2003 heeft plaatsgevonden (D-013-21) en/of
- het certificaat LWBPW o.n.v. [betrokkene 2] is vermeld dat het examen op 17 november 2003 heeft plaatsgevonden (D-016-01) en/of
- het certificaat LWBPW o.n.v. [betrokkene 3] is vermeld dat het examen op 23 oktober 2003 heeft plaatsgevonden (D-018-04) en
- het certificaat LWBPW o.n.v. [betrokkene 4] is vermeld dat het examen op 19 december 2003 heeft plaatsgevonden (D-028-08) en
- het certificaat LWBPW o.n.v. [betrokkene 5] is vermeld dat het examen op 31 mei 2004 heeft plaatsgevonden (D-012-06)
en
* op salarisstrook, te weten
- de salarisstrook o.n.v. [betrokkene 6] is vermeld dat de datum van indiensttreding 7 oktober 2003 was (D-169-03)
- de salarisstrook o.n.v. [betrokkene 7] is vermeld dat de datum van indiensttreding 11 oktober 2003 was (D-169-05)
en
* op presentielijsten, te weten
- de presentielijst o.n.v. [betrokkene 1] met nummer D-08-01 een valse handtekening is vermeld en
- de presentielijst o.n.v. [betrokkene 8] met nummer D-062-09, volgnr. 1 is vermeld dat de opleidingsdagen LWBPW op 8 oktober 2003 en 9 oktober 2003 hebben plaatsgevonden en
- de presentielijst o.n.v. [betrokkene 8] met nummer D-062-09, volgnr. 2 is vermeld dat de terugkomdag LWBPW op 12 november 2003 heeft plaatsgevonden en
- de presentielijst TOM-training o.n.v. [betrokkene 4] een valse handtekening is vermeld (D-28-23) en
- de presentielijst TOM-training o.n.v. [betrokkene 9] een valse handtekening is vermeld en
* op weekstaten (zijnde urenverantwoordingslijsten), te weten
- de weekstaat o.n.v. [betrokkene 5] is vermeld dat die [betrokkene 5] stage heeft gevolgd te Deventer (D-012-14-12) en
- de weekstaat o.n.v. [betrokkene 2] (D-016-07) is vermeld dat die [betrokkene 2] op 24 en 25 juni 2004 stage heeft gevolgd
en
* op praktijkopdrachten, te weten
- de praktijkopdracht o.n.v. [betrokkene 5] is vermeld dat die [betrokkene 5] een praktijkopdracht heeft uitgevoerd (D-012-08) en
- de praktijkopdracht o.n.v. [betrokkene 2] is vermeld dat die [betrokkene 2] een praktijkopdracht heeft uitgevoerd (D-016-06) en
- de praktijkopdracht o.n.v. [betrokkene 9] is vermeld dat die [betrokkene 9] een praktijkopdracht heeft uitgevoerd (D020-09) en
- de praktijkopdracht o.n.v. [betrokkene 4] is vermeld dat die [betrokkene 4] een praktijkopdracht heeft uitgevoerd (D-028-14)
en
* op een factuur op naam van Atrias, te weten
- de factuur o.n.v. Atrias is vermeld dat [betrokkene 13] als trainer werkzaamheden heeft verricht voor Corera BV (D-051-02)
aan welke vorenomschreven verboden gedragingen verdachte, tezamen en in vereniging met meer natuurlijke-/personen, feitelijke leiding heeft gegeven;
3.
Corera BV, op verschillende tijdstippen in de periode van 1 januari 2003 tot en met 17 oktober 2005, in de gemeente Arnhem, meermalen, telkens met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, door een of meer listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels een subsidieverstrekkende organisatie, heeft bewogen tot:
# de afgifte van subsidie inzake de Stimuleringsregeling Vacaturevervulling door Werklozen en met werkloosheid bedreigde Werknemers (SVWW), ten bedrage van (in totaal) Euro 288.999,-;
heeft Corera BV met vorenomschreven oogmerk telkens -zakelijk weergegeven- valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid:
- in de subsidieaanvraag en de jaarrapportages en de einddeclaratie en in de gesprekken ten behoeve van de ESF-subsidie verzwegen naar het Agentschap SZW dat Corera BV tevens SVWW-subsidie heeft ontvangen;
waardoor subsidieverstrekkende organisaties, werden bewogen tot bovenomschreven afgiften,
aan welke vorenomschreven verboden gedragingen verdachte, tezamen en in vereniging met meer natuurlijke personen, feitelijke leiding heeft gegeven;
4.
hij, in de periode van 1 januari 2003 tot en met 17 oktober 2005, in de gemeente Arnhem, heeft deelgenomen aan een organisatie, die gevormd werd door [verdachte] en [medeverdachte 3] en andere natuurlijke- / rechtsperso(o)n(en), welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten - valsheid in geschrift van een certificaten en arbeidsovereenkomsten en salarisstroken en presentielijsten en weekstaten (zijnde urenverantwoordingslijsten) en praktijkopdracht(en) en facturen en
- telkens met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels natuurlijke-/ rechtsperso(o)n(en), heeft bewogen tot de afgifte van subsidies inzake de Stimuleringsregeling Vacaturevervulling door Werklozen en met werkloosheid bedreigde Werknemers (SVWW) en subsidie(s) inzake het Europees Sociaal Fonds (ESF), hebbende hij, verdachte, en zijn mededaders met vorenomschreven oogmerk telkens valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid relevantie informatie voor de subsidieverstrekking verzwegen, waardoor subsidieverstrekkende organisaties, werden bewogen tot bovenomschreven afgiften,
van welke organisatie verdachte feitelijk oprichter en feitelijk mede-bestuurder was;
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
4a. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Valsheid in geschrift, gepleegd door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd.
Oplichting, gepleegd door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd.
Het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, van welke organisatie verdachte oprichter en bestuurder was.
4b. De strafbaarheid van de feiten
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is derhalve strafbaar.
6. De motivering van de sanctie(s)
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en verder de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op de justitiële documentatie, gedateerd 10 januari 2007, betreffende verdachte.
Verdachte heeft als directeur van een middelgrote onderneming opdracht gegeven om vele honderden documenten valselijk op te maken dan wel te vervalsen teneinde een zo groot mogelijk bedrag aan subsidie te kunnen verkrijgen. Uit de verklaringen van werknemers en andere betrokkenen kan niet anders worden afgeleid dan dat verdachte een zeer autoritaire en intimiderende stijl van leidinggeven had en geen enkele tegenspraak duldde. Op die manier zijn velen min of meer gedwongen om strafbare feiten te plegen. De rechtbank acht het verder opvallend dat diverse medeverdachten en getuigen hebben verklaard dat zij pas achteraf in de gaten kregen in welke omvang er vervalst was en daarvan flink geschrokken zijn. Hieruit blijkt dat verdachte planmatig en rücksichtslos te werk is gegaan. Dat verdachte, zoals hij zelf heeft verklaard, destijds niet op de hoogte was van deze omvang acht de rechtbank dan ook volstrekt onaannemelijk. Verdachte heeft niet alleen opdracht gegeven tot het vervalsen en valselijk opmaken maar daaraan ook feitelijk leiding gegeven.
Met die valse stukken is vervolgens aanspraak gemaakt op subsidie waarop geen recht bestond. RWI en SZW hebben opgeteld meer dan een half miljoen euro subsidie verstrekt, waarvan een substantieel deel in de persoonlijke BV van verdachte terecht is gekomen.
Verdachte heeft naar het oordeel van de rechtbank deze subsidieverleners ernstig misleid en misbruik gemaakt van het vertrouwen dat zij, maar ook vele anderen, in hem hebben gesteld.
Het Openbaar Ministerie heeft geëist dat verdachte ter zake van de tenlastegelegde strafbare feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
De rechtbank is van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf de enige gepaste strafmodaliteit is. Deze zal korter zijn dan door de officier van justitie is geëist, met name omdat de rechtbank minder feiten bewezen acht dan de officier van justitie.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 51, 47, 57, 140, 225 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank, rechtdoende:
Spreekt verdachte vrij van het onder 2 tenlastegelegde feit.
Verklaart bewezen dat verdachte het overige tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
Een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
mr. M. Jurgens, vicepresident als voorzitter,
mr. E.M. Vermeulen, rechter,
mr. P.J. van den Broeke, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.B. Wichman, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 oktober 2008.