ECLI:NL:RBARN:2008:BF3235

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
9 september 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
170566
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot medewerking aan levering van onroerende zaak na verkoop aan hoogste bieder

In deze zaak hebben eisers een vordering ingesteld op basis van een koopovereenkomst die tot stand zou zijn gekomen door de hoogste bieding op een woning. De eisers stellen dat uitvoering moet worden gegeven aan een eerder vonnis van 31 maart 2004, waarin is bepaald dat de erfgenamen hun medewerking moeten verlenen aan de verdeling en levering van de woning. De erfgenamen, die gedaagden zijn in deze procedure, zijn volgens eisers niet alleen verplicht om mee te werken aan de levering na verkoop, maar ook aan de verkoop zelf aan de hoogste bieder. De rechtbank heeft in het vonnis van 31 maart 2004 bepaald dat de woning verkocht moet worden, en dat de gedaagden hun medewerking moeten verlenen aan deze verkoop.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er een perfecte koopovereenkomst tot stand is gekomen, maar dat een van de erfgenamen, [betrokkene], zijn medewerking aan de verkoop en levering van de woning aan de hoogste bieder niet wil verlenen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat [betrokkene] op grond van het eerdere vonnis gehouden is zijn medewerking te verlenen aan de verkoop en levering van de woning aan de hoogste bieder. De rechtbank heeft de vordering van eisers toegewezen en bepaald dat dit vonnis in de plaats zal treden van de benodigde medewerking indien [betrokkene] weigerachtig blijft.

De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de andere erfgenamen, die wel bereid zijn om mee te werken aan de verkoop aan de hoogste bieder, niet als partij in deze procedure zijn betrokken. De voorzieningenrechter heeft de vordering tegen de notaris afgewezen, omdat deze zijn ministerie moet verlenen aan het opstellen van de benodigde documenten en het verkrijgen van de benodigde toestemmingen van de erfgenamen. De kosten van de procedure zijn toegewezen aan de in het ongelijk gestelde partijen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 170566 / KG ZA 08-323
Vonnis in kort geding van 9 september 2008
in de zaak van
1. [eis.1conv./ged.1reconv.],
wonende te [woon-/vest.plaats],
2. [eis.2conv./ged.2reconv.],
wonende te Istanbul, Turkije,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. P.M. Wilmink te Arnhem,
tegen
1. [ged.1conv./eis.1reconv.],
kantoorhoudende te [woon-/vest.plaats],
gedaagde,
advocaat mr. P.J.M. van Wersch te [woonplaats],
2. [ged.2conv./eis.2reconv.],
kantoorhoudende te [woon-/vest.plaats],
gedaagde,
advocaat mr. I. van Bekkum te Nijmegen,
3. [ged.3conv./eis.3reconv.],
wonende te [woon-/vest.plaats],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. I. van Bekkum te Nijmegen,
4. [eged.4conv./eis.4reconv.],
domicilie gekozen hebbende te [woon-/vest.plaats],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. I. van Bekkum te Nijmegen.
Eisers in conventie zullen hierna gezamenlijk [eis.conv./gedn.reconv.] (in enkelvoud) worden genoemd.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [eis.conv./gedn.reconv.]
- de pleitnota van [ged.1conv./eis.1reconv.]
- de pleitnota van [ged.3conv./eis.3reconv.], [ged.2conv./eis.2reconv.] en [ged.4conv./eis.4reconv.]
- de eis in reconventie van [ged.3conv./eis.3reconv.] en [ged.4conv./eis.4reconv.].
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Op 5 april 1978 is overleden [overledene], op 2 juli 1986 is overleden [overledene] en op 28 september 1998 is overleden [overledene]. Deze drie broers waren tijdens hun leven gezamenlijk eigenaar van de woning aan de [adres] (hierna te noemen: de woning) ieder voor een/derde gedeelte van het onverdeelde geheel.
2.2. [overledene] heeft bij testament van 13 november 1985 aan zijn zoon [betrokkene], hierna ook te noemen: [betrokkene]) het recht van gebruik en bewoning van de woning althans het tot zijn nalatenschap behorende aandeel daarin gelegateerd. Bij akte houdende afgifte van het legaat van het recht van gebruik en bewoning d.d. 11 mei 2000 is voornoemd recht van gebruik en bewoning gevestigd op het 7/18 onverdeeld aandeel in de woning.
2.3. De erfgenamen van de drie in 2.1. genoemde broers (hierna te noemen: de erfgenamen) verschilden van mening over de verdeling van de nalatenschappen, voor zover betrekking hebbend op de onverdeelde aandelen in de woning. Verdeling daarvan heeft tot op heden niet plaatsgevonden, zodat de gezamenlijke erven van [overledene], de gezamenlijke erven van [overledene] en de gezamenlijke erven van [overledene] nog altijd ieder voor 1/3 deel gerechtigd zijn tot de woning.
2.4. De erfgenamen hebben geprocedeerd onder meer over de verdeling van de woning. Bij eindvonnis van deze rechtbank d.d. 31 maart 2004 (hierna te noemen: het vonnis) is onder meer bepaald:
“12. Verkoop van de onroerende zaak (de woning – de voorzieningenrechter) zal worden bevolen. Eisers in conventie hebben gevorderd dat de rechtbank daarbij zal bepalen dat gedaagde in conventie sub 4 (dat wil zeggen: [betrokkene] – de voorzieningenrechter) de woning dient te ontruimen. Het recht van gebruik en bewoning dient in beginsel evenwel te worden gerespecteerd. Dit betekent naar het oordeel van de rechtbank, dat in eerste instantie zal moeten worden geprobeerd de onroerende zaak te verkopen met behoud van dit recht. Indien dit niet lukt, omdat binnen een termijn van één jaar na het in verkoop geven geen koper tegen een acceptabele koopprijs (90% van de vraagprijs) te vinden blijkt te zijn, dan gebiedt de redelijkheid en billijkheid die ook tussen erfgenamen geldt dat gedaagde in conventie sub 4 zijn recht op gebruik en bewoning opgeeft opdat verkoop vrij van dit gebruik, dus leeg, kan plaatsvinden. Hij zal na vorenbedoeld jaar dus dienen te ontruimen. Voor dat geval dient een afkoopbedrag te worden vastgesteld, zoals door eisers in conventie aan het slot van hun conclusie na deskundigenbericht ook is gesuggereerd. De rechtbank stelt dit afkoopbedrag op 80/215 deel van de bij deze verkoop vrij van gebruik en bewoning gerealiseerde verkoopprijs van de onroerende zaak. (…)
2.5. In het vonnis heeft de rechtbank voorts als volgt geoordeeld:
1. veroordeelt gedaagden hun medewerking te verlenen tot verdeling van de gemeenschappelijke onroerende zaak, [adres], met benoeming van notaris mr. [betrokkene], althans zijn kantoorgenoot en/of plaatsvervanger en/of opvolger als boedelnotaris en met benoeming van [ged.2conv./eis.2reconv.] tot onzijdig persoon voor gedaagde sub 4,
2. bepaalt dat vorenvermelde onroerende zaak naar de huidige toestand wordt getaxeerd (onderhandse vrije verkoopwaarde) door makelaar [betrokkener], of zijn kantoorgenoot met de bepaling voorts dat deze onroerende zaak door deze makelaar onderhands wordt verkocht met inachtneming van hetgeen in rechtsoverweging 12 is overwogen, (…)
4. bepaalt dat gedaagden worden veroordeeld om na de verkoop van de woning hun medewerking te verlenen aan de eigendomsoverdracht door middel van het doen verlijden van een notariële akte van transport, zoals opgesteld door mr. [betrokkene] voornoemd, of zijn kantoorgenoot of plaatsvervanger of opvolger, van voormelde onroerende zaak en gebiedt gedaagden daartoe te verschijnen op een door deze notaris te bepalen tijd, datum en plaats ten einde aldaar mede te werken aan het passeren van de desbetreffende transportakte, met machtiging van deze notaris om indien de gedaagden opgenoemde datum, tijd en plaats niet mochten verschijnen, of verschenen zijnde, mochten weigeren aan het transport mede te werken, het transport te bewerkstelligen, (…).”
2.6. Tegen het vonnis is hoger beroep ingesteld. Bij arrest van 22 november 2005 heeft het gerechtshof te Arnhem het vonnis bekrachtigd.
2.7. Mr. [ged.1conv./eis.1reconv.] (gedaagde sub 1) is de opvolger van de bij het vonnis benoemde boedelnotaris [betrokkene]. Mr. [ged.2conv./eis.2reconv.] (gedaagde sub 2) is bij het vonnis benoemd tot onzijdig persoon voor [betrokkene].
2.8. Makelaar [betrokkene] heeft de woning getaxeerd conform het bepaalde in het vonnis. In het taxatierapport d.d. 15 juni 2006 staat vermeld dat de onderhandse verkoopwaarde met in achtneming van het vruchtgebruik aan [betrokkene], € 275.000,- bedraagt.
2.9. Op 11 januari 2007 is door de notaris aan makelaar [betrokkene] opdracht gegeven de woning te verkopen. Vervolgens zijn vier schriftelijke biedingen uitgebracht.
2.10. [betrokkener] (eiser sub 2, een zoon van één van de erfgenamen en hierna ook te noemen [betrokkene] heeft op 28 februari 2007 de hoogste schriftelijke bieding met behoud van het recht van gebruik en bewoning uitgebracht. Zijn bod bedroeg € 301.695,-.
2.11. [betrokkene] heeft de notaris meegedeeld dat hij niet mee wilde werken aan verkoop van de woning aan [betrokkene].
2.12. Bij brief van 15 juni 2007 heeft [betrokkene], kandidaat-notaris en kantoorgenoot van de boedelnotaris mr. [ged.1conv./eis.1reconv.], alle erfgenamen / gerechtigden tot de woning onder meer meegedeeld:
“De door de heer [betrokkene] opgestarte verkoopprocedure heeft geresulteerd in drie schriftelijke biedingen met behoud van het recht van gebruik en bewoning en 1 schriftelijke bieding vrij van het recht van gebruik en bewoning. (…) Het hoogste bod bedraagt
€ 301.695,- en is uitgebracht door de heer [eis.conv./gedn.reconv.] van [betrokkene] namens diens cliënt. (…)
Het voorleggen van een koopovereenkomst met de hoogste bieder, in de wetenschap dat de heer [ged.3conv./eis.3reconv.] niet aan een levering zou meewerken, en vorenstaande vordering zou indienen, had ongetwijfeld tot een vervelende situatie (en waarschijnlijk een verdere procedure) geleid, waarbij ik in het midden laat of de heer [ged.3conv./eis.3reconv.] daarin gelijk zou hebben gekregen. (…)
Om deze impasse te doorbreken heeft de heer [ged.3conv./eis.3reconv.] zeer recentelijk zelf een andere koper gevonden, waarmee hij wél tot overeenstemming is gekomen over de inkleding van zijn rechten van gebruik en bewoning, en waaraan hij wél bereid is te verkopen en te leveren, en wel voor een koopprijs van 295.000,00, kosten koper.
Daarbij is de heer [ged.3conv./eis.3reconv.] bereid om, indien de medegerechtigden bereid zijn om aan deze verkoop en levering mee te werken, afstand te doen van al zijn eventuele vorderingen voortvloeiende uit de door hem “voorgeschoten” eigenaarslasten en onderhoudskosten. (…)
De heer [ged.3conv./eis.3reconv.] heeft hiertoe thans een onherroepelijke volmacht tot verkoop en levering en tot afstand van zijn vorderingsrechten ondertekend, terwijl de beoogde koper, de heer [ged.4conv./eis.4reconv.], reeds een onvoorwaardelijke koopovereenkomst heeft ondertekend. (…)
Uiteraard is het niet alleen aan de heer [ged.3conv./eis.3reconv.] om te beslissen aan wie er verkocht en geleverd gaat worden, maar aan alle medegerechtigden tot de woning.
Desondanks ligt er nu een voorstel dat om meerdere reden voor alle betrokkenen zeer aantrekkelijk lijkt, zeker ten opzichte van het eerder genoemde alternatief (…).
Graag verneem ik van u, als (mede)gerechtigde tot de woning, of u kunt instemmen met een verkoop aan de heer [ged.4conv./eis.4reconv.] onder de hiervoor genoemde voorwaarden.(…)
Indien u niet met verkoop aan de heer [ged.4conv./eis.4reconv.] kunt instemmen, verneem ik graag schriftelijk van u wat uw reden is om niet mee te werken en of u eventueel wél bereid bent om aan verkoop en levering aan de eerder genoemde hoogste bieder mee te werken.”
2.13. [betrokkene] (eiser sub 1, de vader van [betrokkener] genoemd onder 2.10 en hierna ook te noemen [betrokkene]) is een van de erfgenamen / gerechtigden tot de woning. Hij is de enige die aan de boedelnotaris te kennen heeft gegeven niet te willen meewerken aan verkoop en levering van de woning aan [ged.4conv./eis.4reconv.]. Alle overige gerechtigden hebben de notaris bericht dat zij zullen meewerken aan de verkoop en levering van de woning aan [ged.4conv./eis.4reconv.] en hebben daartoe een onherroepelijke volmacht verstrekt.
2.14. Bij brief van 17 oktober 2007 heeft [betrokkene] de notaris onder meer gesommeerd over te gaan tot uitvoering van het vonnis van 31 maart 2004.
2.15. Bij brief van 31 oktober 2007 heeft de notaris [betrokkene] onder meer meegedeeld dat hij geen gehoor kon geven aan de sommatie.
3. Het geschil in conventie
3.1. [eis.conv./gedn.reconv.] vordert samengevat – gedaagden, op straffe van een dwangsom, te veroordelen hun medewerking te verlenen aan de levering van de woning aan [betrokkene], althans te bepalen dat dit vonnis in de plaats zal treden van hun medewerking.
3.2. Gedaagden voeren verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. Het geschil in reconventie
4.1. [ged.3conv./eis.3reconv.] en [ged.4conv./eis.4reconv.] vorderen samengevat - verweerders in reconventie, op straffe van een dwangsom, te veroordelen om binnen tien dagen na betekening van dit vonnis volledige medewerking te hebben verleend aan levering van de woning aan [ged.4conv./eis.4reconv.], in het bijzonder door voor notaris [ged.1conv./eis.1reconv.] of diens plaatsvervanger te verschijnen ten behoeve van het verlenen van hun medewerking aan de notariële akte tot levering en af te zien van enige maatregel die vrije en onbelemmerde overdracht zou blokkeren en voorts te bepalen dat, indien verweerders in reconventie in gebreke blijven aan de veroordeling te voldoen, dit vonnis dezelfde kracht heeft als een in wettige vorm opgemaakte akte strekkende tot (medewerking aan) levering van het aandeel van [betrokkene] in de woning.
4.2. [eis.conv./gedn.reconv.] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
5. De beoordeling in conventie
5.1. Eisers hebben aan hun vordering ten grondslag gelegd dat er een perfecte koopovereenkomst tot stand is gekomen op basis van de hoogste bieding. Zij zijn van mening dat uitvoering moet worden gegeven aan het vonnis van 31 maart 2004, in die zin dat de koopovereenkomst met [betrokkene] gestand wordt gedaan. In het vonnis is bepaald dat de erfgenamen tegen wie de vordering was ingesteld hun medewerking dienen te verlenen aan de verdeling en de levering van de woning, bij gebreke waarvan de notaris is gemachtigd het transport te bewerkstelligen. Volgens eisers zijn de erfgenamen, althans
- preciezer - de erfgenamen die gedaagden waren in de procedure die tot voormeld vonnis heeft geleid, niet alleen gehouden mee te werken aan de levering na verkoop maar brengt een redelijke uitleg van het vonnis mee dat, voorafgaand aan de levering ook medewerking dient te worden verleend aan de verkoop van de woning aan de hoogste bieder, een en ander zoals bepaald in het vonnis.
5.2. Mr. [ged.1conv./eis.1reconv.] (hierna ook te noemen de notaris) heeft ter onderbouwing van zijn verweer het navolgende gesteld. Hij heeft erkend dat [betrokkene] de hoogste bieding met behoud van het recht van gebruik en bewoning heeft uitgebracht. [betrokkene] en enige andere gerechtigden hebben echter kenbaar gemaakt dat zij geen medewerking zullen verlenen aan verkoop en levering van de woning aan [betrokkene]. Nu hun instemming ontbreekt, kan de koop niet tot stand komen en kan geen eigendomsoverdracht plaatsvinden. Bij het vonnis van 31 maart 2004 zijn gedaagden (waaronder [betrokkene]) veroordeeld tot medewerking aan de verdeling en eigendomsoverdracht van de woning, niet tot medewerking aan verkoop van de woning aan de hoogste bieder. De gevraagde veroordeling van de notaris levert dus niet het gewenste resultaat op.
5.3. Mr. [ged.2conv./eis.2reconv.] heeft gesteld dat hij als onzijdig persoon benoemd voor [betrokkene] uitsluitend kan voorzien in diens medewerking bij de verdeling, niet in diens medewerking aan de verkoop van de woning.
5.4. Ook [betrokkene] heeft als verweer aangevoerd dat hij op grond van het vonnis van 31 maart 2004 niet gehouden is medewerking te verlenen aan de verkoop van de woning aan [betrokkene]. Hij heeft gesteld dat hij als gevolg van een in het verleden opgetreden vertrouwensbreuk met [betrokkene] en [betrokkene] niet bereid is de wijze waarop hij zijn recht van gebruik en bewoning zou willen invullen, met hen te bespreken. Met mr. [ged.4conv./eis.4reconv.] is hij tot goede afspraken gekomen, reden waarom hij bereid is mee te werken aan verkoop van de woning aan mr. [ged.4conv./eis.4reconv.].
5.5. Gedaagden sub 2 tot en met 4 hebben betwist dat [eis.conv./gedn.reconv.] een spoedeisend belang heeft bij zijn vorderingen. Zoals hierna zal blijken is de voorzieningenrechter van oordeel dat met voldoende mate van waarschijnlijkheid kan worden aangenomen dat de bodemrechter desgevraagd de vorderingen van [eis.conv./gedn.reconv.] zoals ingesteld in deze procedure zal toewijzen. Dat brengt mee dat aan het “restitutierisico” geen zelfstandige betekenis meer toekomt. In het licht van het voorgaande en gelet op het feit dat de afwikkeling van de nalatenschappen waarin de erfgenamen deelgenoten zijn inmiddels een langslepende kwestie is geworden, bestaat er alle belang bij de voorzieningen zoals thans in dit kort geding gevorderd. Het spoedeisend belang is daarmee gegeven.
5.6. Ten aanzien van de gevraagde voorzieningen oordeelt de voorzieningenrechter als volgt. Met het vonnis van de rechtbank van 31 maart 2004 is beoogd een regeling te treffen waarmee voorzien zou worden in de verkoop en levering van de woning, bij voorkeur met handhaving van de rechten van [betrokkene] en indien dat niet mogelijk zou blijken, met voorbijgaan daaraan. De rechtbank overweegt met zoveel woorden dat het gaat om een vordering tot verdeling als bedoeld in de artikelen 3:178 en 3:185 BW (rechtsoverweging 9) en dat de verkoop van de woning zal worden bevolen (rechtsoverweging 12). De rechtbank benoemt voorts een makelaar en stelt de door deze te volgen procedure vast. In het dictum worden de gedaagde erfgenamen, waaronder [betrokkene], veroordeeld mee te werken aan de verdeling en hun medewerking te geven aan de levering van de woning. Daarin is begrepen dat de gedaagde erfgenamen eveneens hun medewerking dienen te verlenen aan de verkoop die voldoet aan de door de rechtbank vastgestelde voorwaarden. Dat dat niet met zoveel woorden in het dictum is opgenomen, maakt dat niet anders.
5.7. Onbetwist is dat het bod van [betrokkene] het hoogste bod is dat voldoet aan de door de rechtbank gestelde voorwaarden. Het voorziet in het behoud van de bestaande rechten van gebruik en bewoning van [betrokkene]. De notaris heeft gesteld dat indien [betrokkene] een vordering geldend zou kunnen maken in verband met door hem gemaakte kosten die hij zou kunnen verhalen op de andere erfgenamen, het lagere bod van mr. [ged.4conv./eis.4reconv.] per saldo gunstiger zou kunnen uitpakken voor de erfgenamen. De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat het bestaan van deze vordering onvoldoende aannemelijk is gemaakt. Evenmin is aannemelijk geworden dat deze vordering met succes geldend gemaakt kan worden. Belangrijker is echter dat daarin geen reden gevonden kan worden om af te wijken van de eerder door de rechtbank vastgestelde procedure. Dit zou slechts anders geweest zijn indien alle erfgenamen met die afwijking zouden hebben ingestemd.
5.8. [betrokkene] heeft niet zijn medewerking willen verlenen aan de verkoop en levering van de woning aan [betrokkene]. Discussies en gebeurtenissen in het verleden
- zo begrijpt de voorzieningenrechter – staan daaraan in de weg. Hoezeer deze onwil mogelijk ook te verklaren en te begrijpen is, in deze procedure komt daaraan geen betekenis toe. De verkoop en levering aan [betrokkene] doen niet af aan de rechten van [betrokkene]. [betrokkene] heeft een en ander maal, ook ten overstaan van de voorzieningenrechter, verklaard dat hij de bestaande rechten van [betrokkene] zal respecteren en zonodig opnieuw zal vestigen. Dat laatste is van belang in het kader van het door de notaris opgeworpen punt dat artikel 3:177 lid 1 BW mogelijk leidt tot een (gedeeltelijk) verval van de rechten van [betrokkene]. Dat is niet de bedoeling en bij de verkoop en in de akte van levering zullen daartoe waarborgen opgenomen dienen te worden, zoals de notaris ook al in een concept akte heeft voorgesteld. [betrokkene] heeft toegezegd daaraan te zullen meewerken. Met deze toezegging heeft [betrokkene], voorshands geoordeeld, geen rechtens te respecteren belang om zijn medewerking aan de verkoop en levering van de woning aan [betrokkene] niet te verlenen.
5.9. Gelet op het voorgaande, is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat [betrokkene] op grond van het bepaalde in het vonnis van 31 maart 2004 is gehouden zijn medewerking aan de verkoop en levering van de woning aan [betrokkene] te verlenen. De vordering jegens hem zal daarom hierna worden toegewezen. Tevens zal worden bepaald dat dit vonnis in de plaats zal treden van de benodigde medewerking indien [betrokkene] weigerachtig blijft deze te verlenen. Gelet daarop, bestaat geen aanleiding de gevorderde dwangsommen toe te wijzen.
5.10. De notaris heeft gewezen op het ontbreken van de medewerking van de andere erfgenamen aan de verkoop en levering van de woning aan [betrokkene], terwijl zij wel bereid zijn - met uitzondering van [betrokkene] – om mee te werken aan verkoop en levering aan mr. [ged.4conv./eis.4reconv.]. De voorzieningenrechter overweegt daarover het volgende. De erfgenamen, behalve [betrokkene] en [betrokkene], zijn geen partij bij deze procedure. Voor de erfgenamen die als gedaagden partij waren in de procedure die heeft geleid tot het vonnis van 31 maart 2004, geldt dat zij op dezelfde voet als [betrokkene] gehouden zijn hun medewerking te verlenen aan de verkoop en levering van de woning aan [betrokkene], conform zijn aanbod en toezegging omtrent de voortzetting van het recht van gebruik en bewoning voor [betrokkene]. Ten aanzien van de erfgenamen die geen partij waren bij het vonnis van 31 maart 2004 ligt er geen veroordeling en zal deze zonodig in rechte gevorderd dienen te worden. Aan de omstandigheid dat zij hebben ingestemd met verkoop en levering aan mr. [ged.4conv./eis.4reconv.], komt geen betekenis toe.
5.11. Voor de vorderingen jegens de andere gedaagden in dit kort geding geldt het volgende. De voorzieningenrechter begrijpt de vordering tegen de notaris zo, dat deze zijn ministerie moet verlenen aan het opstellen van de benodigde documenten, het verkrijgen van de benodigde toestemmingen van de erfgenamen en het passeren van de akten. Ter zitting heeft de notaris zijn bereidheid om mee te werken benadrukt en gewezen op het feit dat hij het bereiken van het gewenste resultaat niet zelf in de hand heeft. Dit laatste is juist. De voorzieningenrechter gaat er vooralsnog van uit dat de notaris aan de hand van het vonnis van 31 maart 2004 en hetgeen thans in dit vonnis is bepaald, al hetgeen zal doen dat nodig is om het door [eis.conv./gedn.reconv.] gewenste resultaat te bewerkstelligen. Voor het uitspreken van de gevorderde veroordeling bestaat dan ook geen noodzaak. De vordering zal daarom worden afgewezen, met dien verstande dat aanleiding bestaat de kosten te compenseren.
5.12. Uit het voorgaande volgt dat de rol van mr. [ged.2conv./eis.2reconv.] als onzijdig persoon voor [betrokkene] is uitgespeeld. [eis.conv./gedn.reconv.] heeft, gelet daarop, geen belang meer bij de vordering tegen hem, zodat deze zal worden afgewezen.
5.13. De vordering tegen mr. [ged.4conv./eis.4reconv.] verstaat de voorzieningenrechter aldus dat van hem geen actieve medewerking aan de verkoop en levering wordt verzocht maar een passieve in de zin dat hij de levering aan [betrokkene] zal gehengen en gedogen. In die zin zal de vordering tegen mr. [ged.4conv./eis.4reconv.] hierna worden toegewezen.
De kostenveroordeling
5.14. Ten aanzien van de notaris zullen de kosten van deze procedure tussen partijen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
5.15. Ten aanzien van mr. [ged.2conv./eis.2reconv.] zal [eis.conv./gedn.reconv.] worden veroordeeld in de kosten van deze procedure, aan de zijde van mr. [ged.2conv./eis.2reconv.] begroot op nihil.
5.16. [betrokkene] en mr. [ged.4conv./eis.4reconv.] zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten aan de zijde van [eis.conv./gedn.reconv.] worden veroordeeld. Deze kosten worden begroot op:
- dagvaarding EUR 85,44
- vast recht 254,00
- salaris procureur 816,00
Totaal EUR 1.155,44
6. De beoordeling in reconventie
6.1. Nu de vordering in conventie zal worden toegewezen, volgt daaruit dat de vordering in reconventie zal worden afgewezen.
6.2. [betrokkene] en mr. [ged.4conv./eis.4reconv.] zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eis.conv./gedn.reconv.] worden begroot op EUR 408,- wegens salaris procureur. Bij de berekening van het salaris wordt een factor 0,5 gehanteerd omdat de vordering in reconventie voortvloeit uit het verweer in conventie.
7. De beslissing
De voorzieningenrechter
in conventie
ten aanzien van [betrokkene]
7.1. veroordeelt [betrokkene] zijn medewerking te verlenen aan de levering van de woning aan [betrokkene] met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen,
7.2. bepaalt dat indien [betrokkene] niet op eerste uitnodiging van de notaris zijn medewerking verleent aan de levering van de woning aan [betrokkene], dit vonnis in de plaats zal treden van zijn medewerking,
ten aanzien van mr. [ged.4conv./eis.4reconv.]
7.3. veroordeelt mr. [ged.4conv./eis.4reconv.] de levering aan [betrokkene] te gehengen en te gedogen,
ten aanzien van [betrokkene] en mr. [ged.4conv./eis.4reconv.]
7.4. veroordeelt [betrokkene] en mr. [ged.4conv./eis.4reconv.] in de proceskosten, aan de zijde van [eis.conv./gedn.reconv.] tot op heden begroot op EUR 1.155,44,
7.5. wijst het meer of anders gevorderde af,
ten aanzien van mr. [ged.1conv./eis.1reconv.]
7.6. wijst de vordering af,
7.7. compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
ten aanzien van mr. [ged.2conv./eis.2reconv.]
7.8. wijst de vordering af,
7.9. veroordeelt [eis.conv./gedn.reconv.] in de proceskosten, aan de zijde van mr. [ged.2conv./eis.2reconv.] begroot op nihil,
ten aanzien van alle gedaagden
7.10. verklaart dit vonnis in conventie uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
7.11. wijst de vorderingen af,
7.12. veroordeelt [betrokkene] en mr. [ged.4conv./eis.4reconv.] in de proceskosten, aan de zijde van [eis.conv./gedn.reconv.] tot op heden begroot op EUR 408,-.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Blaisse en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. E.S.M. Daamen op 9 september 2008.