zaaknummer / rolnummer: 172849 / KG ZA 08-458
Vonnis in kort geding van 17 september 2008
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
advocaat mr. C.G.M. van Rossum te Bemmel,
[gedaagden],
wonende te [woonplaats],
gedaagden,
advocaat mr. I.M.M. Verhaak te Huissen, gemeente Lingewaard.
Partijen zullen hierna [eiseres] en de ouders van [eiseres] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de vermeerdering van eis d.d. 21 augustus 2008
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van de ouders van [eiseres].
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [eiseres] is de dochter van gedaagden.
2.2. In januari 2008 hebben de ouders van [eiseres] de tenaamstelling van de spaarrekening van [eiseres] bij de Rabobank gewijzigd, in die zin dat de rekening op naam van de ouders is gezet.
2.3. [eiseres] heeft in april 2008 het huis van haar ouders verlaten en haar intrek genomen bij de heer [betrokkene].
2.4. [eiseres] is op 8 juli 2008 meerderjarig geworden.
3.1. [eiseres] vordert samengevat – haar ouders, op straffe van een dwangsom, te veroordelen tot afgifte van de roerende zaken die vermeld zijn op de aan dit vonnis gehechte lijst van 11 juli 2008, aangevuld met de riemen en ventilator. Bij vermeerderring van eis vordert [eiseres] veroordeling van haar ouders tot betaling van een bedrag van € 1.354,88.
3.2. De ouders van [eiseres] voeren verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Partijen hebben over de afgifte van de roerende zaken ter zitting de navolgende afspraken gemaakt:
• De met een haakje gemerkte roerende zaken op de aan dit vonnis gehechte lijst van 11 juli 2008, zullen door de ouders worden afgegeven aan tante [betrokkene 2] en/of tante [betrokkene 3] ten behoeve van [eiseres];
• [eiseres] neemt daartoe binnen één week na de mondelinge behandeling van de zaak (3 september 2008) contact op met tante [betrokkene 2] en/of tante [betrokkene 3];
• afgifte van voornoemde zaken zal uiterlijk binnen drie weken na 3 september 2008 plaatsvinden;
• de overige op voornoemde lijst vermelde (met een ? gemerkte) zaken zullen door de ouders ten behoeve van [eiseres] worden afgegeven op het moment dat [eiseres] elders zelfstandig woont, in die zin dat zij anders dan bij [betrokkene] woont.
4.2. De voorzieningenrechter zal op verzoek van partijen, overeenkomstig deze afspraken beslissen. De gevorderde dwangsommen zullen, gelet op de gemaakte afspraken, hierna worden afgewezen.
4.3. De tweede vordering strekt tot betaling van een geldsom. Voor toewijzing van een dergelijke vordering in kort geding is slechts dan plaats, als het bestaan en de omvang van de vordering in hoge mate aannemelijk zijn, terwijl voorts uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening vereist is en het risico van onmogelijkheid van terugbetaling bij afweging van de belangen van partijen - aan toewijzing niet in de weg staat. Reeds hier merkt de voorzieningenrechter op dat de ouders van [eiseres] op het mogelijke bestaan van een restitutierisico geen beroep hebben gedaan.
4.4. Ter onderbouwing van haar vordering heeft [eiseres] primair aangevoerd dat het bedrag van € 1.354,88 dat op haar spaarrekening bij de Rabobank stond toen haar ouders de tenaamstelling van de rekening hebben gewijzigd, haar toekomt en dat haar ouders gehouden zijn het aan haar af te geven. Zij heeft gesteld dit bedrag zelf bijeen te hebben gespaard. Zij heeft geld dat zij voor Kerst en / of haar verjaardag had gekregen, alsmede de inhoud van haar (regenboog)spaarpot op haar spaarrekening gestort. Het saldo blijkt, naar haar zeggen, uit het laatste bankafschrift dat haar is toegezonden toen de rekening nog op haar naam stond. In januari 2008, toen [eiseres] nog minderjarig was, hebben haar ouders de spaarrekening op hun naam gezet. Vanaf dat moment kreeg zij geen bankafschriften meer. Ook was zij niet langer gerechtigd geld van de rekening op te nemen. [eiseres] heeft gesteld spoedeisend belang te hebben bij haar vordering omdat zij financiële problemen heeft. Zij heeft geen inkomsten en heeft het geld nodig voor haar levensonderhoud.
Subsidiair heeft [eiseres] gesteld dat haar ouders gehouden zijn tot betaling van voornoemd bedrag aan haar als voorschot op de, in een reeds aanhangig gemaakte bodemprocedure gevorderde bijdrage in haar levensonderhoud.
4.5. De ouders van [eiseres] hebben bezwaar gemaakt tegen de vermeerdering van eis en de subsidiair aangevoerde grondslag daarvan. De advocaat van [eiseres] heeft de eisvermeerdering voorafgaand aan de zitting schriftelijk, met afschrift aan de advocaat van de ouders, ingediend en ter zitting de grondslag van de vordering aangevuld, hetgeen is toegestaan mits het niet in strijd is met de goede procesorde. Dit laatste is niet gesteld of gebleken. De advocaat van de ouders van [eiseres] heeft enkel gesteld bezwaar te maken tegen de wijziging. Het bezwaar wordt dan ook verworpen.
4.6. De ouders van [eiseres] hebben de vordering betwist. Zij hebben de spaarrekening in januari 2008 op hun naam laten zetten omdat zij wilden voorkomen dat de man bij wie [eiseres] thans woont de beschikking zou krijgen over het bedrag dat op de rekening stond. Volgens de ouders is door hen en door anderen geld op de rekening gestort. De ouders hebben gesteld dat er geen bedrag was en ook niet is waarop [eiseres] op dit moment aanspraak kan maken.
4.7. De voorzieningenrechter overweegt het navolgende. Als onweersproken staat vast dat er bij de Rabobank een spaarrekening is die tot januari 2008 op naam van [eiseres] heeft gestaan en daarna door haar ouders op diens naam is gesteld. Volgens [eiseres] stond op het laatste bankafschrift dat op haar naam stond een saldo van € 1.354,88. Zij heeft verklaard dat gedurende de tijd dat de rekening op haar naam stond, de bankafschriften aan haar werden toegezonden en dat deze in haar bezit zijn. Haar ouders hebben dat ter zitting erkend. [eiseres] noch haar ouders hebben bankafschriften overgelegd. Dat er een positief saldo op de rekening stond op het moment dat de ouders de tenaamstelling ervan hebben gewijzigd is, voorshands geoordeeld, voldoende aannemelijk. De ouders van [eiseres] hebben gesteld dat de reden om de tenaamstelling van de rekening te wijzigen was, dat zij niet wilden dat de man bij wie [eiseres] thans woont het geld zou krijgen. Daaruit volgt impliciet dat er geld op de rekening stond. Desgevraagd heeft [eiseres] ter zitting verklaard dat zij de inhoud van haar (regenboog)spaarpot en geld dat zij had gekregen voor Kerst en haar verjaardagen, tezamen een bedrag van € 1.354,88, op haar rekening had gestort, hetgeen door haar ouders ter zitting niet is weersproken. Volgens [eiseres] bedroeg het laatste saldo voor de wijziging van de tenaamstelling dan ook € 1.354,88. Haar ouders hebben dit betwist, maar hebben hun stellingen niet nader onderbouwd, in die zin dat zij niet hebben gesteld welk saldo dan wél op de rekening zou hebben gestaan. Gelet op het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat het bestaan en de omvang van de vordering van [eiseres], tegenover de onvoldoende gemotiveerde betwisting daarvan door haar ouders, voldoende is komen vast te staan. Voorts heeft [eiseres] het spoedeisend belang bij haar vordering (voorzien in haar levensonderhoud) voldoende aannemelijk gemaakt.
4.8. Uit het voorgaande volgt dat de vordering zal worden toegewezen als na te melden.
Gelet op de familierechtelijke betrekkingen tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. bepaalt dat de ouders van [eiseres] de roerende zaken vermeld op de aan dit vonnis gehechte lijst zullen afgeven conform hetgeen onder 4.2. is overwogen,
5.2. veroordeelt de ouders van [eiseres] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van EUR 1.354,88 (éénduizenddriehonderdvierenvijftig euro en achtentachtig eurocent),
5.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4. compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.5. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M. Wiertz-Wezenbeek en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. E.S.M. Daamen op 17 september 2008.