ECLI:NL:RBARN:2008:BF0893

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
5 september 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
173222
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van vordering tot betaling van huurpenningen en kosten in kort geding met toepassing van Monegaskisch recht

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 5 september 2008 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de Société Anonyme des Bains de Mer et du Cercle des Etrangers à Monaco (eiseres) en een gedaagde die een appartement in Monaco had gehuurd. De huurovereenkomst was onderworpen aan Monegaskisch recht. Eiseres vorderde betaling van achterstallige huurpenningen en bijkomende kosten, in totaal € 87.320,04, vermeerderd met rente en kosten. Gedaagde erkende de vordering ter zake van de huurpenningen, maar betwistte de bijkomende kosten en stelde een tegenvordering in. De rechtbank oordeelde dat het bestaan en de omvang van de vordering van eiseres voldoende aannemelijk waren, mede gezien de ondertekende promesse door gedaagde waarin hij het verschuldigde bedrag erkende. De rechtbank overwoog dat gedaagde niet had aangetoond dat de bijkomende kosten niet verschuldigd waren en dat hij geen recht had op verrekening met zijn tegenvordering. De vordering van eiseres werd toegewezen, en gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een executoriale titel voor verrekening onder Monegaskisch recht en bevestigt de rechtsgeldigheid van de promesse die door gedaagde was ondertekend.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 173222 / KG ZA 08-470
Vonnis in kort geding van 5 september 2008
in de zaak van
SOCIÉTÉ ANONYME DES BAINS DE MER ET DU CERCLE DES ETRANGERS
A MONACO,
gevestigd te 98000 MC Monte-Carlo, Monaco,
eiseres,
advocaat mr. A.J. Kok te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
verschenen in persoon.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van eiseres
- de pleitnota van gedaagde.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Gedaagde heeft vanaf begin 2006 tot en met 31 maart 2008 het (hotel)appartement [naam en adres appartement] te Monaco, gehuurd van eiseres. Gedaagde heeft het gehuurde eind maart 2008 verlaten.
2.2. Gedaagde heeft de huur over de periode van 1 oktober 2007 tot en met 31 maart 2008, in totaal ten bedrage van € 86.331,60, niet voldaan.
2.3. Gedaagde heeft op 13 februari 2008 een promesse (schuldbekentenis) ondertekend waarin onder meer staat vermeld:
“I, the undersigned, leaseholder of the flat [naam en adres appartement] hereby acknowledge I owe to the Société des Bains de Mer the amount of 87.320.04 Euros (eighty seven thousand three hundred twenty Euros and four cents) as leases and expenses unpaid invoices up to today.
This amount covers the flat lease until 31st of March 2008.”
2.4. Gedaagde heeft een (ongedateerde) betaalopdracht aan zijn bank - Fortisbank Nederland te Breda – ondertekend, waarin hij de bank verzoekt om een bedrag van
€ 87.320,04 over te maken op de bankrekening van eiseres. Overmaking van het bedrag heeft niet plaats gevonden.
2.5. Na daartoe verkregen verlof van de voorzieningenrechter van deze rechtbank d.d. 27 juni 2008 heeft eiseres conservatoire vreemdelingen(derden)beslagen laten leggen op verscheidene aan gedaagde in eigendom toebehorende onroerende zaken en onder verschillende banken.
3. Het geschil
3.1. Eiseres vordert samengevat - veroordeling van gedaagde tot betaling van
EUR 87.320,04, vermeerderd met rente en kosten. Als grondslag voor haar vordering voert eiseres aan dat gedaagde gehouden is tot nakoming van de op 13 februari 2008 door hem ondertekende promesse waarin hij uitdrukkelijk erkent voornoemd bedrag aan eiseres verschuldigd te zijn. De vordering van eiseres bestaat uit de onbetaald gebleven huurpenningen over de periode van 1 oktober 2007 tot en met 31 maart 2008 en openstaande facturen voor telefoon- en internetgebruik, in het appartement verrichte schoonmaakwerkzaamheden en consumpties in het hotel-restaurant.
3.2. Gedaagde voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. De gevorderde voorziening strekt tot betaling van een geldsom. Voor toewijzing van een dergelijke vordering in kort geding is slechts dan plaats, als het bestaan en de omvang van de vordering in hoge mate aannemelijk zijn, terwijl voorts uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening vereist is en het risico van onmogelijkheid van terugbetaling bij afweging van de belangen van partijen - aan toewijzing niet in de weg staat.
4.2. Gedaagde heeft de vordering van eiseres ter zake van de achterstallige huurpenningen erkend. Hij stelt de schuldbekentenis te hebben ondertekend in de veronderstelling dat het daarin vermelde bedrag enkel betrekking had op de huurachterstand. Er staat weliswaar “lease and expenses” maar hij heeft daar niet op gelet. Hij betwist de door eiseres gestelde vordering van € 988,44 voor “expenses”, stellende dat de telefoonkosten niet door hem zijn gemaakt, de kosten voor internetgebruik (deels) begrepen waren in de huurprijs, bestedingen in het restaurant en kosten voor de wasserij contant zijn betaald. Voorts stelt gedaagde recht te hebben op terugbetaling van de bij het aangaan van de huurovereenkomst door hem betaalde borgsom van € 40.500,- en acht hij restitutie van een bedrag van € 2.200,-, zijnde de helft van de in rekening gebrachte kosten voor wijzigingen ten tijde van de bouw van het gehuurde, redelijk. De vordering van eiseres dient, naar zijn zeggen, dan ook met een bedrag van € 968,44 te worden verminderd. Voor het overige doet gedaagde een beroep op verrekening met zijn tegenvordering van
€ 42.700,-.
4.3. Daartegenover stelt eiseres dat de borgsom, na aftrek van de kosten die zij heeft gemaakt voor onder meer het schilderen van het appartement, aan gedaagde zal worden teruggestort maar dat op grond van het Monegaskische recht dat op de huurovereenkomst van toepassing is, van verrekening eerst sprake kan zijn als eiseres beschikt over een executoriale titel ten aanzien van de huurpenningen.
4.4. Tussen partijen is niet in geschil dat op de huurovereenkomst Monegaskisch recht van toepassing is. Gedaagde heeft de stelling van eiseres dat van geen verrekening sprake kan zijn zolang eiseres niet beschikt over een executoriale titel, niet weersproken. Nu gedaagde de vordering ter zake van de achterstallige huurpenningen erkent, is het bestaan en de omvang van dit deel van de vordering van eiseres gegeven. Gedaagde heeft de door hem gestelde tegenvordering van € 2.200,- op geen enkele wijze onderbouwd, zodat dit verweer zal worden gepasseerd. Voor de gestelde tegenvordering ter zake van de borgtocht komt gedaagde, nog afgezien van het feit dat in deze procedure geen zicht is op welk bedrag van de borgsom terug gestort zal dienen te worden, geen beroep op verrekening toe.
4.5. Eiseres heeft als productie bij de dagvaarding afschriften overgelegd van de facturen voor “expenses” die naar haar zeggen onbetaald zijn gebleven. Gedaagde heeft dit deel van de vordering betwist, stellende dat de kosten niet zijn gemaakt dan wel contant zijn betaald. Hij heeft echter geen (schriftelijke) bewijsstukken overgelegd die zijn stellingen kunnen staven. Voorshands geoordeeld, is het bestaan en de omvang van dit deel van de vordering, mede gelet op het bedrag van de schuldbekentenis waarin de “expenses” uitdrukkelijk zijn begrepen, tegenover de onvoldoende gemotiveerde betwisting daarvan door gedaagde, voldoende aannemelijk geworden. De enkele stelling van gedaagde dat hij er niet op heeft gelet, dan wel niet heeft begrepen dat het in de schuldbekentenis vermelde bedrag niet uitsluitend ziet op de huurachterstand, maakt het voorgaande niet anders.
4.6. Voorts is een mogelijk restitutierisico niet gesteld of gebleken en heeft eiseres het spoedeisend belang bij haar vordering voldoende aannemelijk gemaakt.
4.7. Eiseres heeft ten aanzien van haar vordering tot vergoeding van de buitengerechtelijke kosten voldoende aannemelijk gemaakt dat deze kosten, begroot conform de aanbevelingen van Rapport Voorwerk II, daadwerkelijk zijn gemaakt en dat deze betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele aanmaning, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op de gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier.
4.8. Uit het voorgaande volgt dat de vorderingen van eiseres zullen worden toegewezen als na te melden. Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eiseres worden begroot op:
- dagvaarding EUR 85,44
- vast recht 1.985,00
- salaris procureur 816,00
Totaal EUR 2.886,44
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. veroordeelt gedaagde om aan eiseres te betalen een bedrag van EUR 87.320,04 (zevenentachtigduizend driehonderd en twintig euro en 4 eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente over het nog niet betaalde deel van het toegewezen bedrag vanaf 13 februari 2008 tot de dag van volledige betaling,
5.2. veroordeelt gedaagde om aan eiseres te betalen een bedrag van EUR 1.190,- wegens buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf de datum van de dagvaarding tot de dag van volledige betaling,
5.3. veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op EUR 2.886,44, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.4. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Blaisse en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. E.S.M. Daamen op 5 september 2008.