Parketnummer : 05/002079-04
Datum zitting : 21 augustus 2008
Datum uitspraak : 4 september 2008
de officier van justitie in het arrondissement A[verdachte]egen:
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats].
Raadsman : mr. R.B.J.G. Baggen, advocaat te Arnhem.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegewezen vordering wijziging tenlastelegging, tenlastegelegd dat:
1.
Van [verdachte] en Partners en/of van [verdachte] Engineering BV op een (of meer)
tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2000 tot en met 31
december 2002 te Druten en/of te Almelo, althans in Nederland,tezamen en in
vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen, (telkens)
een of meer urendeclaratie(s) betrekking hebbende op werkzaamheden van H.
[werknemer]
en/of
een detacheringsovereenkomst betrekking hebbende op H. [werknemer]
en/of
een (of meer) zogenaamde "protocol(s) of operation"
en/of
een factuur (Factuurnummer P75124) op naam van [BV1] BV,(betrekking hebbende
op "voorbereiding project Ukraine definiëren equipment")
- zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig
feit te dienen -, valselijk heeft/hebben opgemaakt of vervalst, met het
oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door
anderen te doen gebruiken, door (telkens) opzettelijk valselijk en/of in
strijd met de waarheid op voornoemde urendeclaratie(s) een (of meer) u(u)r(en)
en/of (werk)dagen aan te geven waarop voornoemde H. [werknemer] werkzaamheden zou
hebben verricht
en/of
in strijd met de waarheid in die detacheringsovereenkomst op te nemen dat
voornoemde H. [werknemer] op 01 juli 2001 (bij Twente Plus advies training en
Scholing) gedetacheerd zou zijn
en/of
in strijd met de waarheid op een (of meer) van die "protocol(s) of
declaration" aan te geven dat de installatie van de apparatuur in de
Oekraïne en/of Moldavië gereed was,
en/of
op voornoemde factuur (met factuurnummer P75124) in strijd met de
werkelijkheid een afwijkend factuurnummer te geven en/of een ander lettertype
heeft/hebben gebruikt en/of een factuurbedrag ad NLG 17.622,00 heeft/hebben
aangegeven, terwijl er door [BV1] Bv geen werkzaamheden verricht zijn
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) verdachte
en/of een (of meer)van haar mededader(s) (telkens) opdracht heeft/hebben
gegeven, danwel aan welk(e) verboden gedraging(en) verdachte en/of een (of
meer) van haar mededader(s) (telkens) feitelijke leiding heeft/hebben gegeven;
2.
Van [verdachte] en Partners BV en/of Van [verdachte] Engineering BV op een (of meer)
tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2000 tot en met 31
december 2002 te Druten en/of Almelo, in elk geval in Nederland, tezamen en
in vereniging met een (of meer) ander(en) (telkens) met het oogmerk om zich of
een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam
en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels, [naam agentschap] (zijnde een agentschap van het
Ministerie van Economische Zaken) heeft bewogen tot de afgifte van geld (ter
hoogte van een bedrag van 1.072.129.72 euro), in elk geval van enig geldbedrag,
hierin bestaande dat verdachte en/of een (of meer) van haar mededader(s)
(telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk
valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
een valse en/of valselijk detacheringsovereenkomst betrekking hebbende op H.
[werknemer]
heeft/hebben opgemaakt,
en/of
een (of meer) urendeclaratie(s) betrekking hebbende op werkzaamheden van
H.[werknemer] valselijk heeft/hebben opgemaakt
en/of
een (of meer) zgn. Protocol(s) of operation valselijke heeft/hebben opgemaakt
en/of
en factuur (met factuurnummer P75124) op naam van [BV1] Bv valselijk
heeft/hebben opgemaakt
waardoor [naam agentschap] (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte,
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) verdachte
en/of een (of meer) van haar mededader(s) (telkens) opdracht heeft/hebben
gegeven, dan wel aan welk(e) verboden gedraging(en) verdachte en/of een (of
meer) van haar mededader(s) (telkens) feitelijke leiding heeft/hebben gegeven;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 21 augustus 2008 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. R.B.J.G. Baggen, advocaat te Arnhem.
Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd en heeft zich tevens ter terechtzitting laten vertegenwoordigen door dhr. [vertegenwoordiger]:
• EVD
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met aftrek van de tijd in verzekering doorgebracht.
De officier van justitie heeft voorts verzocht dat de vordering van de benadeelde partij EVD tot een bedrag van € 1.400.793,12 wordt toegewezen en heeft gevorderd dat er een schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, subsidiair te vervangen door het daarbij behorende aantal dagen hechtenis.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Zaak 1 (project Bosnië-Herzegovina): p. 009, 0/PV/1
Urendeclaraties inzake [werknemer]
Op 11 maart 2002 wordt door [naam agentschap] een beschikking afgegeven aan het bedrijf Van [verdachte] & Partners te Druten (hierna: VSP) voor de uitvoering van het project voor een bedrag van EUR 546.550,-. De kosten worden vergoed voor zover gemaakt in periode 1 januari 2002 – 30 juni 2003.
Door VSP wordt op 28 mei 2002 een bedrag groot EUR 33.869,- gefactureerd. Volgens specificatie heeft de werknemer [werknemer] aan dit project gewerkt (6 dagen binnenland, 6 dagen buitenland).
Zaak 2 (project China): p. 015, 2/OPV/01
Urendeclaraties inzake [werknemer]
Op 25 juli 2001 en 12 december 2001 wordt door [naam agentschap] aan Twente Plus Advies en Scholing (hierna: TPATS), gevestigd te Almelo, een subsidieaanvraag toegewezen. Bij factuur d.d. 21 december 2001 wordt door TAPTS aan [naam agentschap] het verzoek gedaan tot uitbetaling voor een bedrag groot EUR 107.004,-. Het betreft de kosten gemaakt in fase 1. De declaratie houdt ook in de werkzaamheden van de getuige [werknemer] (46 dagen, EUR 32.083,-). De uitbetaling door [naam agentschap] volgt op 21 maart 2002. Bij factuur d.d. 14 april 2002 wordt door TAPTS verzocht om uitbetaling van een bedrag groot EUR 87.894,28. Het betreft de kosten gemaakt in fase 2. De declaratie houdt ook in de werkzaamheden van de getuige [werknemer] (30 dagen, EUR 20.923,81). Uitbetaling door [naam agentschap] volgt op 3 juni 2002 van een bedrag groot EUR 84.491,07.
Zaak 3 (Oekraïne-project): p. 025, 3/OPV/01
Eind 2001 dient VSP bij [naam agentschap] een kwartaalrapportage in (“Quarterly Report 5”). VSP dient bij dit rapport twee protocols of operation in: no. 3 en no. 4. Protocol of declaration No. 3 is getekend door verdachte. Het gaat om een levering van pompen op 25 maart 2001 die blijkens het protocol in gebruik zijn genomen op 10 oktober 2001. Het protocol is ondertekend door VSP op 15 oktober 2001. Protocol of declaration No. 4 is eveneens getekend door verdachte . Het gaat om een levering van een CHP unit op 18 april 2001 die in gebruik is genomen op 2 november 2001. Het protocol is ondertekend door VSP op 12 november 2001. Bij factuur d.d. 6 december 2001 verzoekt VSP om uitbetaling van een bedrag groot EUR 229.030,14. Bij factuur d.d. 29 januari 2002 wordt verzocht om uitbetaling van een bedrag groot EUR 222.125,42. Op 18 februari 2002 wordt EUR 206.401,- uitbetaald door [naam agentschap]. In mei 2002 dient VSP het eindrapport in bij [naam agentschap]. Hierin wordt vermeld dat de Centrale volledig is geïntegreerd, eind september 2001 is aangesloten op net, alle installaties zijn afgerond en het probleem met restwarmte is opgelost. In juni 2002 wordt ter plekke een onderzoek gedaan door de getuige [getuige1] in opdracht van [BV2] BV. Geconstateerd wordt dat de centrale niet functioneert, omdat deze is beschadigd en bovendien niet is aangesloten op het gas- en elektriciteitsnet, welke überhaupt niet aanwezig is. De getuige [getuige1] zag dat de installatie niet was aangesloten op het net. Hij zag zelfs geen aansluitingen op het terrein en aan de installatie. De installatie was bovendien ernstig beschadigd.
In maart 2000 dient VSP een factuur in bij [naam agentschap]. Als bewijs wordt onder meer een factuur van [BV1] BV bijgevoegd. Het gaat om kosten aan de voorbereiding van het project: fl. 17.662,-. De getuige Van der [getuige2] werkt bij [BV1] BV en wordt geconfronteerd met de betreffende factuur. Hij kent de factuur niet en wijst onder meer op het andere lettertype dat is gebruikt. Getuige [getuige3], eveneens werkzaam bij [BV1] BV, kent ook de factuur niet.
Zaak 4 (Moldavië-project): p. 049, 4/OPV/01
In augustus 2001 dient VSP een factuur in bij [naam agentschap] waarbij is gevoegd een protocol of operation. Het protocol is ondertekend door verdachte op 10 augustus 2001. In het protocol wordt verklaard dat de goederen “are now in operation to our full satisfaction”. Uitbetaling van de factuur volgt eveneens in augustus 2001. De heer De [getuige4], van [naam agentschap], onderzoekt in november 2002 de situatie ter plekke. De heer De [getuige4] constateerde dat de apparatuur wel aanwezig was, maar niet geïnstalleerd. Daarvoor was nog meer dan 8 maanden nodig. De getuige Van der [getuige2] heeft verklaard dat op 10 augustus 2001 wel de hardware was geleverd, maar dat ingebruikstelling nog moest gebeuren.
Standpunten verdachte en verdediging en Openbaar Ministerie
Verdachte heeft ter zitting meerdere malen benadrukt dat hij heeft nagelaten te voldoen aan de verplichtingen die op hem als bestuurder van VSP liggen. Met name had hij niet zomaar stukken moeten ondertekenen, had hij het werk van de projectleiders beter moeten controleren en had hij niet blindelings moeten afgaan op de aan hem verstrekte informatie. Volgens de raadsman van verdachte is van feitelijk leidinggeven echter geen sprake, omdat niet is voldaan aan de daarvoor geldende criteria. Bovendien zouden de strafbare gedragingen niet kunnen worden toegerekend aan VSP als rechtspersoon. De officier van justitie acht aan de andere kant wel degelijk wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feitelijk leidinggeven.
Met betrekking tot de ingenomen standpunten van verdachte, zijn raadsman en de officier van justitie overweegt de rechtbank als volgt.
Voor wat betreft de toerekening van de gedragingen, zijnde de verzending van facturen, rapportages en protocols of operation, aan [naam agentschap] staat naar het oordeel van de rechtbank buiten kijf dat deze zijn verricht door personen uit hoofde van een dienstbetrekking bij VSP, die pasten in de normale bedrijfsuitoefening van VSP en die VSP dienstig zijn geweest. Dit geldt ook voor de urendeclaraties en de detacheringsovereenkomst. Hiermee kunnen deze gedragingen worden toegerekend aan de rechtspersoon VSP.
De urendeclaraties en de detacheringsovereenkomst van [werknemer]
Zowel met betrekking tot de urendeclaraties als de detacheringsovereenkomst heeft de getuige [werknemer] verklaard pas in oktober 2001 in dienst te zijn getreden bij VSP en veel minder uren te hebben besteed aan de projecten in Bosnië Herzegovina en China dan uit eindelijk is gedeclareerd. Voor wat betreft de datum indiensttreding heeft de getuige een advertentie uit De Gelderlander overgelegd. De getuige heeft verder verklaard dat er uren zijn gedeclareerd in een periode dat hij op vakantie was. De getuige heeft hiertoe verschillende documenten overgelegd die dat staven. De verklaring van de getuige [werknemer] wordt bevestigd door de getuigen [getuige5] en [getuige7]. De getuige [getuige5] heeft verklaard dat de getuige [werknemer] pas in oktober 2001 is begonnen. De getuige [getuige7] heeft verklaard dat de detacheringsovereenkomst weliswaar is gedateerd op 1 juli 2001, maar dat deze in werkelijkheid pas in oktober is getekend door verdachte. Hierbij is van belang dat de getuige [getuige7] heeft verklaard met verdachte persoonlijk de contacten te hebben gehad inzake de detacheringsovereenkomst van [werknemer]. Dit blijkt ook uit de verklaringen van de getuige [getuige7] waarin hij consequent spreekt over VSP en Van [verdachte] (waarmee hij doelt op verdachte).
Verdachte heeft verklaard eigenlijk niets te weten van de urenlijsten van [werknemer] omdat hij zich daar niet mee bezighield. Verder verklaart verdachte zich de detacheringsovereenkomst nog vaag te herinneren. Volgens verdachte is [werknemer] wel degelijk in juli 2001 begonnen, maar ook ter zitting onderbouwt verdachte deze stelling niet. De rechtbank acht de verklaringen van verdachte, in het licht van de overige verklaringen en in het dossier aangetroffen bescheiden, dan ook ongeloofwaardig.
De protocols of operation en de [BV1] factuur
Verdachte heeft hieromtrent, samengevat, verklaard dat hij verkeerd is geïnformeerd door zijn medewerkers, hijzelf niet verantwoordelijk was voor de (eind)rapportages en de factuur ook niet door hem is opgemaakt. In tegenstelling tot hetgeen verdachte stelt blijkt uit de verklaringen van de getuigen [getuige5] en [getuige6] dat de betrokkenheid van verdachte bij zijn eigen bedrijf en bij de verweten strafbare gedragingen veel groter is geweest dan verdacht zelf wil toegeven. Zo verklaart de getuige [getuige5] dat de kwartaalrapportage inzake het Oekraïneproject werd uitgevoerd in opdracht van verdachte. Verdachte bepaalde wat in het rapport moest komen te staan en de rapportages werden in concept aangeleverd aan verdachte. [getuige5] heeft het concept van de eindrapportage opgemaakt. De eindrapportage is in concept bij verdachte ingeleverd. Daarna heeft [getuige5] de rapportage niet meer gezien. De einddeclaratie heeft [getuige5] eveneens in opdracht van verdachte opgemaakt. De einddeclaratie is opgesteld op grond van stukken die hij van de administratie en van verdachte kreeg. Toen hij de einddeclaratie opmaakte, wisten hij en verdachte dat het geheel nog niet werkte omdat de raffinaderij nog niet was afgebouwd.
Met betrekking tot het Moldavië-project verklaart de getuige [getuige5] dat hij vanaf voorjaar 2001 betrokken was bij het project. Op de datum van ondertekening van het protocol (10 augustus 2001) was er nog niets aangesloten. Elke keer als de getuige terugkwam van zijn reizen heeft hij zowel mondeling als schriftelijk verslag gedaan aan verdachte. Hij heeft verdacht telkens medegedeeld dat nog niets was aangesloten en dus niet operationeel was.
Met betrekking tot de factuur waarin de declaratie van [BV1] BV is verwerkt verklaart de getuige [getuige6] dat de factuur is opgemaakt aan de hand van een overzicht dat aan [naam agentschap] is verstrekt. Dit gebeurde in opdracht van verdachte. Verdachte zei dat het tijd werd om weer een factuur te maken omdat er geld binnen moest komen. Door verdachte werd aangegeven wat er gedeclareerd moest worden en dat deed de getuige [getuige6]. De getuige kreeg de gegevens aangeleverd zonder dat de getuige de factuur van [BV1] BV had gezien.
Voor wat betreft het feitelijk leidinggeven van verdachte aan de strafbare gedragingen gepleegd door VSP, is de rechtbank van oordeel dat uit de gebezigde bewijsmiddelen kan volgen dat verdachte enerzijds zelf actief betrokken is geweest bij de strafbare gedragingen en anderzijds heeft nagelaten maatregelen te nemen, hoewel hij daartoe bevoegd en redelijkerwijs gehouden was en daarmee bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat soortgelijke en andere strafbare gedragingen zich binnen het bedrijf zullen voordoen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1.
Van [verdachte] en Partners op tijdstippen in de periode van 01 januari 2000 tot en met 31
december 2002 te Druten en te Almelo, urendeclaraties betrekking hebbende op werkzaamheden van H. [werknemer]
en
een detacheringsovereenkomst betrekking hebbende op H. [werknemer]
en
zogenaamde "protocol of operation"
en
een factuur (Factuurnummer P75124) op naam van [BV1] BV,(betrekking hebbende
op "voorbereiding project Ukraine definiëren equipment")
- zijnde geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig
feit te dienen -, valselijk heeft opgemaakt of vervalst, met het
oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door
anderen te doen gebruiken, door telkens opzettelijk valselijk en in
strijd met de waarheid op voornoemde urendeclaraties uren
of (werk)dagen aan te geven waarop voornoemde H. [werknemer] werkzaamheden zou
hebben verricht
en
in strijd met de waarheid in die detacheringsovereenkomst op te nemen dat
voornoemde H. [werknemer] op 01 juli 2001 (bij Twente Plus advies training en
Scholing) gedetacheerd zou zijn
en
in strijd met de waarheid op van die "protocols of
operation" aan te geven dat de installatie van de apparatuur in de
Oekraïne en Moldavië gereed was,
en
op voornoemde factuur (met factuurnummer P75124) in strijd met de
werkelijkheid een afwijkend factuurnummer te geven en een ander lettertype
heeft gebruikt en een factuurbedrag ad NLG 17.622,00 heeft
aangegeven, terwijl er door [BV1] Bv geen werkzaamheden verricht zijn
aan welke verboden gedragingen verdachte telkens feitelijke leiding heeft gegeven;
2.
Van [verdachte] en Partners BV op tijdstippen in de periode van 1 januari 2000 tot en met 31
december 2002 te Druten en Almelo, telkens met het oogmerk om zich of
een ander wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen, [naam agentschap] (zijnde een agentschap van het Ministerie van Economische Zaken) heeft bewogen tot de afgifte van enig geldbedrag, hierin bestaande dat met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid een valselijk opgemaakte detacheringsovereenkomst betrekking hebbende op H. [werknemer] heeft opgemaakt,
en
urendeclaraties betrekking hebbende op werkzaamheden van H. [werknemer] valselijk heeft opgemaakt
en
zgn. Protocols of operation valselijk heeft opgemaakt
en
en factuur (met factuurnummer P75124) op naam van [BV1] Bv valselijk
heeft opgemaakt waardoor [naam agentschap] telkens werd bewogen tot bovenomschreven afgifte,
tot het plegen van welke bovenomschreven strafbare feiten verdachte
aan welke verboden gedragingen verdachte telkens feitelijke leiding heeft gegeven;
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
4a. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Valsheid in geschrift, gepleegd door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd.
Oplichting, gepleegd door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd.
4b. De strafbaarheid van de feiten
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is derhalve strafbaar.
6. De motivering van de sanctie(s)
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en verder de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op de justitiële documentatie, gedateerd 16 juli 2008, betreffende verdachte.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich als feitelijk leidinggevende van VSP schuldig gemaakt aan het ondertekenen en indienen van protocols of operation, een detacheringsovereenkomst, urendeclaraties en een factuur, waarvan hij wist dat deze in strijd met de waarheid waren.
Met deze stukken is [naam agentschap], dat in de veronderstelling verkeerde dat de stukken volledig naar waarheid waren opgemaakt, bewogen tot de afgifte van grote sommen geld (ruim een half miljoen euro). Bij de schatting van de hoogte van het benadelingsbedrag gaat de rechtbank er vanuit dat VSP ten onrechte de laatste deelbetalingen voor het Moldavië- en Oekraïne-project heeft ontvangen.
Het motief van verdachte bij deze vorm van oplichting kan niet anders zijn geweest dan het verkrijgen van gelden waarop anders (nog) geen aanspraak zou hebben bestaan. De rechtbank acht dit zeer laakbaar aangezien aldus een aanzienlijke hoeveelheid overheidsgeld is uitgegeven terwijl daar niet de afgesproken tegenprestaties (inzake economische ontwikkeling en beperking van milieuvervuiling in Oost-Europa en China) tegenover hebben gestaan. Bij benadelingsbedragen van deze omvang past oplegging van een gevangenisstraf van een langere duur dan door de officier van justitie is geëist.
De rechtbank houdt in het voordeel van verdachte er rekening mee dat niet uit te sluiten valt dat verdachte met zijn bedrijf heeft klemgezeten tussen enerzijds een overheidsinstelling als [naam agentschap] die stringente eisen stelde met betrekking tot het doen van uitbetalingen en anderzijds de verplichtingen jegens de contractspartners van VSP en de werknemers van VSP die tijdig dienden te worden uitbetaald. Onmiskenbaar heeft hierbij in de overtuiging van de rechtbank een rol gespeeld dat VSP voor haar omzet in belangrijke mate afhankelijk was van de uitbetalingen door [naam agentschap] en VSP wat omvang betreft (4 tot 5 werknemers, nadien aanzienlijk uitgebreid enkel en alleen voor onderhavige projecten) onvoldoende ervaren en geëquipeerd was om dit soort miljoenenprojecten uit te voeren. Deze omstandigheden komen primair voor rekening en risico van verdachte, die als bestuurder verantwoordelijk is voor een adequate bedrijfsvoering.
Echter uit het dossier en de behandeling ter terechtzitting volgt dat het zeer de vraag is of een onderneming als VSP in staat moet worden geacht projecten als de onderhavige tot een goed einde te kunnen brengen. Van een overheidsorgaan als [naam agentschap] mocht worden verwacht dat zij dit afdoende controleerde voordat zij de projecten aan VSP gunde. Voorts heeft [naam agentschap] er blijkens de stukken voor gekozen om, ondanks de vermeende en zelfs uitgesproken verdenkingen terzake valsheid in geschrift en oplichting, niettemin de relatie met VSP voort te zetten.
De rechtbank heeft sterk de indruk dat [naam agentschap] tekort is geschoten bij het gunnen van de opdrachten aan VSP.
Dit alles overwegende acht de rechtbank een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf, met een duur zoals is geëist door de officier van justitie, een passende sanctie.
6a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft overeenkomstig het bepaalde in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vordering, strekkende tot vergoeding van geleden schade.
De benadeelde partij EVD vordert een bedrag van € 1.400.793,12.
De rechtbank acht de vordering van de benadeelde partij niet van eenvoudige aard, omdat het causaal verband tussen het bewezenverklaarde en de schade niet althans onvoldoende is toegelicht/beantwoord. Bovendien is de omvang van de schade onvoldoende duidelijk. Mogelijk kan de benadeelde partij de schade verhalen via de burgerlijke rechter.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 51, 57, 225 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
Een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf 3 (drie) maanden niet tenuitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij EVD.
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
mr. M. Jurgens, vicepresident als voorzitter,
mr. E.M. Vermeulen, rechter,
mr. J.J.H. van Laethem, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.B. Wichman, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 september 2008.