Parketnummer : 05/506616-08
Datum zitting : 19 augustus 2008
Datum uitspraak : 2 september 2008
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats],
thans gedetineerd in P.I. Arnhem - HvB Arnhem Zuid, Ir.Molsweg 5 Arnhem.
Raadsman : mr. S. Kroesbergen, advocaat te Ede.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 05 mei 2008 te Wageningen, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om opzettelijk C.G.A. [slachtoffer] van het leven te beroven, hierin bestaande dat verdachte opzettelijk
- terwijl hij verkeerde in de toestand bedoeld in artikel 8 lid 3 aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, aangezien het alcoholgehalte van verdachtes adem bij een onderzoek 940 microgram, in elk geval (veel) hoger bleek te zijn dan 88 microgram per liter uitgeademde lucht en/of
- ondanks dat de verdachte wist althans had moeten vermoeden dat hij (veel) te veel alcohol(houdende drank) gedronken had en geen motorrijtuig meer moest gaan besturen en/of
- vervolgens toch in een motorrijtuig (bedrijfsauto) is gaan rijden en/of
- vervolgens als bestuurder van dat motorrijtuig, daarmee over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Sportstraat te Wageningen (slingerend en/of met hoge, althans met een snelheid hoger dan de aldaar toegestane snelheid) heeft gereden, en/of
- vervolgens de voor hem op die weg rijdende fietsster C.G.A. [slachtoffer] niet heeft gezien, althans op haar geen acht heeft geslagen, en/of niet of onvoldoende naar links is uitgeweken om die fiestster te passeren en/of zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij, verdachte in staat was om de door hem bestuurder motorrijtuig (personenauto) tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg kon overzien en waarover deze vrij was, als vermeld in artikel 19 Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en/of
- met dat motorrijtuig tegen C.G.A. [slachtoffer] is gebotst, althans in aanrijding is gekomen met die fietsster en/of waarbij en/of waardoor die fietsster ten val is gekomen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 05 mei 2008, te Wageningen in de gemeente Wageningen als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (bedrijfsauto), daarmede op de weg, de Sportstraat, zeer, althans aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig, onachtzaam en/of
roekeloos, onder invloed van alcoholhoudende drank, althans na het gebruik van een niet onaanzienlijke hoeveelheid alcoholhoudende drank, met hoge snelheid, althans met een grotere snelheid dan de aldaar voor hem, verdachte maximum toegestane snelheid van 50 kilometer per uur heeft gereden en/of zijn, verdachtes snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij, verdachte in
staat was voormeld motorrijtuig (bedrijfsauto) tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij, verdachte die weg (de Sportstraat) kon overzien en waarover deze vrij was en/of heeft hij, verdachte toen aldaar slingerend gereden en/of niet of in onvoldoende mate op het direct voor hem, verdachte gelegen weggedeelte van die Sportstraat gelet en/of is hij, verdachte in onvoldoende mate naar links uitgeweken bij het inhalen van een voor hem, verdachte uit over die weg rijdende fietsster en/of is hij, verdachte met de rechter voorzijde van dat door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig(bedrijfsauto) tegen de achterzijde van de fiets van voormelde
fietsster gebotst en/of aangereden, tengevolge waarvan die fietsster ten val is gekomen
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan verdachtes schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (C.G.A. [slachtoffer]) waar lichamelijk letsel, althans zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, werd toegebracht, terwijl het een ongeval betrof waardoor een ander lichamelijk letsel werd toegebracht en verdachte verkeerde in de toestand bedoeld in artikel 8 lid 3 van de Wegenverkeerswet 1994, aangezien verdachte toen dat motorrijtuig heeft
bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 940 microgram, in elk geval hoger dan 88 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en sedert de datum waarop aan hem/haar voor de eerste maal een rijbewijs was afgegeven nog geen vijf jaren waren verstreken en de eerste afgifte van het rijbewijs op of na 30
maart 2002 heeft plaatsgevonden
hij op of omstreeks 05 mei 2008 te Wageningen als bestuurder van een motorrijtuig, bedrijfsauto, dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 940 microgram, in elk geval hoger dan 88 microgram
alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en sedert de datum waarop aan hem/haar voor de eerste maal een rijbewijs was afgegeven nog geen vijf jaren waren verstreken en de eerste afgifte van het rijbewijs op of na 30 maart 2002 heeft plaatsgevonden;
2.
hij op of omstreeks 05 mei 2008, te Wageningen in de gemeente Wageningen als bestuurder van een motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval en/of door wiens gedraging een verkeersongeval is veroorzaakt op de Sportstraat aldaar, de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden aan een ander (te weten C.G.A. [slachtoffer]) letsel en/of schade was toegebracht, zonder dat de verdachte
behoorlijk de gelegenheid heeft geboden tot vaststelling van zijn identiteit en/of de identiteit van het door verdachte bestuurde motorrijtuig;
3.
hij op of omstreeks 05 mei 2008 te Wageningen in de gemeente Wageningen, als bestuurder van een motorrijtuig (bedrijfsauto), daarmee heeft gereden op de weg, Sportstraat en/of met hoge snelheid, althans met een grotere snelheid dan de aldaar toegestane snelheid van 50 kilometer per uur heeft gereden en/of vier, althans een aantal in die weg gelegen kruisingen met onverminderde snelheid, althans nagenoeg onverminderde snelheid is op- en/of overgereden
en/of toen hij, verdachte één van genoemde vier kruisingen, te weten die kruising van deze weg, de Sportstraat en de weg, de Van Uvenweg, zijnde een voorrangsweg, is opgereden, terwijl voor die kruisende weg, de Van Uvenweg, een in zijn, verdachtes rijrichting gekeerd bord B6 van bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, inhoudende: verleen voorrang aan bestuurders op de kruisende weg, in de gezien zijn verdachtes rijrichting,
rechter berm van die weg, de Sportstraat was aangebracht en/of geen voorrang heeft verleend aan bestuurders op die kruisende weg, de Van Uvenweg, waardoor die bestuurders voluit moesten remmen om een aanrijding met zijn,verdachtes motorrijtuig (bedrijfsauto) te voorkomen en/of is hij, verdachte op de Floralaan tegen een gezien zijn, verdachtes rijrichting rechts op die weg (de Floralaan)geparkeerd staand ander motorrijtuig (bedrijfsauto) gebotst en/of aangereden en/of heeft hij, verdachte naar links gestuurd en/of is hij, verdachte gezien zijn rijrichting tegen één of meer links van die weg, de Flaralaan zich bevindende hekwerk/en gebotst en/of aangereden en/of in een aantal struiken tot stilstand gekomen, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 19 augustus 2008 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. S. Kroesbergen, advocaat te Ede.
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1 primair tenlastegelegde wordt vrijgesproken en ten zake van het onder 1 subsidiair en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot: een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar alsmede ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 jaar en 3 maanden onvoorwaardelijk met aftrek van de tijd gedurende welke het rijbewijs ingevorderd is geweest en ter zake van het onder 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot: ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 7 maanden.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 1 primair is tenlastegelegd zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken. Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden bewezen dat verdachte enige opzet, ook niet in voorwaardelijke zin, had om de voor hem uit rijdende fietser aan te rijden. Daarbij is de rechtbank van oordeel dat de enkele omstandigheid dat iemand gevaarzettend verkeersgedrag vertoont, al dan niet onder invloed van alcohol, op zich onvoldoende is om opzet in voorwaardelijke zin bewezen te achten.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1.
hij op 05 mei 2008, te Wageningen in de gemeente Wageningen als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (bedrijfsauto), daarmede op de weg, de Sportstraat, zeer onoplettend, onvoorzichtig, onachtzaam en onder invloed van alcoholhoudende drank, zijn, verdachtes snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij, verdachte in staat was voormeld motorrijtuig (bedrijfsauto) tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij, verdachte die weg (de Sportstraat) kon overzien en waarover deze vrij was en heeft hij, verdachte toen aldaar slingerend gereden en niet of in onvoldoende mate op het direct voor hem, verdachte gelegen weggedeelte van die Sportstraat gelet en is hij, verdachte in onvoldoende mate naar links uitgeweken bij het inhalen van een voor hem, verdachte uit over die weg rijdende fietsster en/of is hij, verdachte met de rechter voorzijde van dat door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig(bedrijfsauto) tegen de achterzijde van de fiets van voormelde
fietsster aangereden, tengevolge waarvan die fietsster ten val is gekomen en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan verdachtes schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (C.G.A. [slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht, terwijl het een ongeval betrof waardoor een ander lichamelijk letsel werd toegebracht en verdachte verkeerde in de toestand bedoeld in artikel 8 lid 3 van de Wegenverkeerswet 1994, aangezien verdachte toen dat motorrijtuig heeft
bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 940 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en sedert de datum waarop aan hem voor de eerste maal een rijbewijs was afgegeven nog geen vijf jaren waren verstreken en de eerste afgifte van het rijbewijs op of na 30
maart 2002 heeft plaatsgevonden
2.
hij op 05 mei 2008, te Wageningen in de gemeente Wageningen als bestuurder van een motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval en door wiens gedraging een verkeersongeval is veroorzaakt op de Sportstraat aldaar, de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij redelijkerwijs moest vermoeden aan een ander (te weten C.G.A. [slachtoffer]) letsel en/of schade was toegebracht, zonder dat de verdachte behoorlijk de gelegenheid heeft geboden tot vaststelling van zijn identiteit en de identiteit van het door verdachte bestuurde motorrijtuig;
3.
hij op 05 mei 2008 te Wageningen in de gemeente Wageningen, als bestuurder van een motorrijtuig (bedrijfsauto), daarmee heeft gereden op de weg, Sportstraat en vier in die weg gelegen kruisingen met onverminderde snelheid, is op- en overgereden en toen hij, verdachte één van genoemde vier kruisingen, te weten die kruising van deze weg, de Sportstraat en de weg, de Van Uvenweg, zijnde een voorrangsweg, is opgereden, terwijl voor die kruisende weg, de Van Uvenweg, een in zijn, verdachtes rijrichting gekeerd bord B6 van bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, inhoudende: verleen voorrang aan bestuurders op de kruisende weg, in de gezien zijn verdachtes rijrichting, rechter berm van die weg, de Sportstraat was aangebracht en geen voorrang heeft verleend aan bestuurders op die kruisende weg, de Van Uvenweg, waardoor die bestuurders voluit moesten remmen om een aanrijding met zijn,verdachtes motorrijtuig (bedrijfsauto) te voorkomen en is hij, verdachte op de Floralaan tegen een gezien zijn, verdachtes rijrichting rechts op die weg (de Floralaan) geparkeerd staand ander motorrijtuig (bedrijfsauto) aangereden en heeft hij, verdachte naar links gestuurd en is hij, verdachte gezien zijn rijrichting tegen één of meer links van die weg, de Floralaan zich bevindende hekwerken aangereden en in een aantal struiken tot stilstand gekomen, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt en het verkeer op die weg werd gehinderd;
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.
4a. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1 subsidiair:
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht, de schuld bestaat in roekeloosheid en de schuldige verkeerde in de toestand bedoeld in artikel 8, derde lid van de Wegenverkeerswet 1994.
Ten aanzien van feit 2:
Overtreding van artikel 7, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Ten aanzien van feit 3:
Overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.
4b. De strafbaarheid van de feiten
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten.
Door de psychiater J.H. Verhoef van het NIFP te Arnhem is op 15 mei 2008 omtrent verdachte, in het kader van een voorgeleidingsconsult, gerapporteerd. Daarin wordt door de psychiater het volgende opgemerkt: “In het consult is naast het alcoholmisbruik en enige identiteits- en losmakingsproblematiek verder geen psychiatrische stoornis in engere zin aantoonbaar. Voorafgaand aan tenlastegelegde lijkt wel sprake geweest van forse situationele stress met krenking, frustratie en woede in relatie met zijn ex-vriendin van waaruit hij ook meer alcohol is gaan drinken dan hij (de laatste tijd) gewoon was. Aldus kan tenlastegelegde, indien bewezen, in licht verminderde mate aan betrokkene worden toegerekend.”
De rechtbank neemt de conclusie van de psychiater niet over en kan zich met de stelling dat verdachte, gelet op de tenlastegelegde feiten, in licht verminderde mate toerekeningsvatbaar zou zijn niet volgen. Dat verdachte als gevolg van zijn relatieproblemen en zijn onvermogen daarmee adequaat om te gaan overmatig alcohol tot zich neemt mag zo zijn, maar de rechtbank ziet niet in waarom dit onvermogen ook meebrengt dat hij minder dan de gemiddelde mens de afweging kan maken om niet met teveel alcohol op een motorrijtuig te gaan besturen. De rechtbank is daarom van oordeel dat het tenlastegelegde verdachte ten volle kan worden aangerekend.
6. De motivering van de sanctie(s)
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
• de justitiële documentatie betreffende verdachte, gedateerd 16 mei 2008;
• een voorlichtingsrapport van het Leger des Heils te Arnhem, gedateerd 12 augustus 2008, betreffende verdachte;
• een rapport van een voorgeleidingsconsult van de psychiater J.H. Verhoef van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie d.d. 15 mei 2008, betreffende verdachte.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte is, nadat hij na een ruzie met zijn ex-vriendin in korte tijd veel alcohol tot zich had genomen, ondanks het feit dat hij zich ervan bewust was dat hij niet meer in staat was naar behoren een motorvoertuig te besturen in zijn auto gestapt en heeft vervolgens met een zeer hoog alcoholpercentage in zijn bloed op onverantwoorde wijze aan het verkeer deelgenomen waarbij sommige weggebruikers ternauwernood een aanrijding konden voorkomen. Vervolgens heeft verdachte een fietsende vrouw aangereden die met echtgenoot en kinderen aan de rechterzijde van de weg reed. De vrouw heeft ernstig letsel opgelopen en enige dagen in coma gelegen. Zij lijdt nog steeds onder de gevolgen van de aanrijding. Verdachte heeft de aanrijding niet opgemerkt en is doorgereden zonder aandacht te schenken aan het slachtoffer. Hij is op gevaarlijke wijze een voorrangskruising opgereden, waarbij andere auto’s sterk moesten afremmen, en is enkele honderden meters verderop tegen een geparkeerde auto gebotst, van de weg geraakt en in een tuin tot stilstand gekomen.
Door op een dergelijke wijze met zeer veel alcohol in zijn bloed aan het verkeer deel te nemen waarbij hij niet alleen zijn medeweggebruikers, maar ook een door hemzelf veroorzaakt ongeluk niet heeft opgemerkt, heeft verdachte de veiligheid van het verkeer ernstig in gevaar gebracht en de moeder van een gezin ernstig letsel toegebracht. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan. Bij dit handelen past geen andere straf dan een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur. Bovendien dient verdachte langere tijd niet meer als automobilist aan het verkeer deel te nemen.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 57, 62, 91 van het Wetboek van Strafrecht alsmede de artikelen 5, 6, 7, 175, 176, 177, 178 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 1 primair is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde onder 1 subsidiair en 2 tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf 6 (zes) maanden niet tenuitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit dan wel navolgende bijzondere voorwaarde niet is nagekomen:
Veroordeelde dient zich gedurende de proeftijd te gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die hem door of namens de (stichting) Reclassering Nederland zullen worden gegeven, (ook indien dit zal inhouden het volgen van een ambulante behandeling bij Kairos of een andere vergelijkbare instelling) voor zover en voor zolang dat door genoemde instelling nodig wordt geacht.
Geeft opdracht aan de (stichting) Reclassering Nederland om aan veroordeelde bij de naleving van voornoemde voorwaarde hulp en steun te verlenen.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
Ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorvoertuigen, bromfietsen daaronder begrepen, voor de duur van 3 (drie) jaar en 6 (zes) maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 179, lid 6, van de Wegenverkeerswet 1994.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde onder 3 tot:
Ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorvoertuigen, bromfietsen daaronder begrepen, voor de duur van 6 (zes) maanden.
Aldus gewezen door:
mr. G. Noordraven, rechter als voorzitter,
mr. J.P. Bordes, rechter,
mr. J.P.M. Schwillens, rechter,
in tegenwoordigheid van R. van Dijk, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 september 2008.