ECLI:NL:RBARN:2008:BE8921

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
6 augustus 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 07/3036, 07/3130, 07/3127, 07/3133
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • C. van Linschoten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Besluit tot openbaarmaking van rapport van dr. H.A. Ahmadali en niet-ontvankelijkheid van bezwaren van diverse organisaties

Op 6 augustus 2008 heeft de Rechtbank Arnhem uitspraak gedaan in een zaak die betrekking heeft op de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). De Vereniging Surinaamse Nederlanders (VSN) en andere organisaties, waaronder de Vereniging Van Reizigers (VVR), de Sociaal-Kulturele Vereniging SHIVA, Belangenbehartiging Surinaamse Nederlanders (B-Surined), de Meester Rudolf Lachmipersad Jankie Stichting (MJS) en de Vereniging van Surinaamse Ondernemers (VVSO), hebben bezwaar gemaakt tegen een besluit van de minister van Buitenlandse Zaken van 18 april 2007, waarin een verzoek om openbaarmaking van een rapport werd afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek om openbaarmaking niet op persoonlijke titel was ingediend door de eisers, maar namens de VSN en de andere organisaties. Hierdoor zijn de bezwaren van de eisers niet-ontvankelijk verklaard.

De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd voor zover het de ontvankelijkheid van de bezwaren betreft en heeft geoordeeld dat de minister de bezwaren van de eisers niet-ontvankelijk had moeten verklaren. De rechtbank heeft tevens de minister veroordeeld tot betaling van proceskosten aan de eisers, die zijn begroot op € 322. De rechtbank heeft de Staat der Nederlanden aangewezen als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden. Daarnaast is bepaald dat de Staat der Nederlanden het door de eisers betaalde griffierecht van elk € 143 aan hen vergoedt.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de VSN geen belang heeft bij een inhoudelijk oordeel over het bestreden besluit, omdat het rapport inmiddels openbaar was gemaakt. De rechtbank heeft de beroepen van de VSN en de andere organisaties in zoverre niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij niet om proceskostenvergoeding hebben verzocht in bezwaar. De uitspraak is openbaar uitgesproken en belanghebbenden hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep aan te tekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector bestuursrecht
registratienummer: AWB 07/3036, 07/3130, 07/3127, 07/3133
uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
van 6 augustus 2008
inzake
de Vereniging Surinaamse Nederlanders (VSN),
de Vereniging Van Reizigers (VVR)
de Sociaal-Kulturele Vereniging SHIVA,
Belangenbehartiging Surinaamse Nederlanders (B-Surined)
de Meester Rudolf Lachmipersad Jankie Stichting (MJS)
de Vereniging van Surinaamse Ondernemers (VVSO)
[eiser 1], wonende te Nijmegen,
[eiser 2], wonende te ’s Gravenhage,
[eiser 3], wonende te Berg en Dal,
vertegenwoordigd door mr. A. Jankie, eisers,
tegen
de minister van Buitenlandse Zaken, verweerder.
1. Aanduiding bestreden besluit
Besluit van verweerder van 15 juni 2007.
2. Procesverloop
Op 12 maart 2007 heeft [eiser 1] namens de VSN verweerder op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) verzocht om openbaarmaking van het rapport van dr. H.A. Ahmadali, getiteld “Toescheidingsovereenkomst artikel 5 lid 2 Rechten en aanspraken van Surinaamse Nederlanders” (hierna: het rapport).
Bij besluit van 18 april 2007 heeft verweerder dit verzoek afgewezen.
Hiertegen heeft [eiser 1] namens de VSN en namens een vijftal hierboven aangehaalde organisaties bezwaar gemaakt. Verder zijn door A. Jankie afzonderlijke bezwaarschriften ingediend namens [eiser 1], [eiser 2] en [eiser 3].
Bij het in rubriek 1 aangeduide besluit heeft verweerder de ingediende bezwaren gegrond verklaard, in die zin dat het rapport openbaar is gemaakt.
Tegen dit besluit is beroep ingesteld en door verweerder is een verweerschrift ingediend. Naar deze en de overige door partijen ingebrachte stukken wordt hier kortheidshalve verwezen.
Het beroep is behandeld ter zitting van de rechtbank van 29 april 2008. Namens eisers is aldaar [eiser 1] verschenen. Verweerder heeft zich, zoals vooraf aangekondigd, niet laten vertegenwoordigen.
3. Overwegingen
Ten aanzien van de beroepen van [eiser 1], [eiser 2], [eiser 3] en VVR, SHIVA, B-Surined, MJS en VVSO
Vooraf stelt de rechtbank vast dat het verzoek van 12 maart 2007 tot openbaarmaking van het rapport is ingediend door [eiser 1] en [secretaris]. Zij zijn respectievelijk voorzitter en secretaris van de VSN. Het verzoek wordt derhalve geacht namens de VSN te zijn ingediend.
Het primaire besluit van 18 april 2007 is dan ook aan de VSN gericht. Tegen dit besluit hebben de volgende personen bezwaar gemaakt: [eiser 1] namens de VSN en namens een vijftal organisaties, te weten: de VVR, SHIVA, B-Surined, MJS en VVSO.
Verder heeft A. Jankie namens [eiser 1], [eiser 2] en [eiser 3] tegen genoemd besluit bezwaar gemaakt.
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
De rechtbank stelt op grond van de stukken vast dat [eiser 1] het verzoek om openbaarmaking van het rapport niet op persoonlijke titel heeft gedaan en dat
[eiser 2], [eiser 3] evenmin een verzoek bij verweerder hebben ingediend. Evenmin is namens de VVR, SHIVA, B-Surined, MJS en VVSO een verzoek ingediend.
Hieruit volgt dat verweerder [eiser 1], [eiser 2], [eiser 3] en de VVR, SHIVA, B-Surined, MJS en VVSO niet-ontvankelijk had moeten verklaren. De rechtbank zal het besluit in zoverre vernietigen. De beroepen dienen in zoverre gegrond te worden verklaard.
De rechtbank ziet aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb zelf in de zaak te voorzien en de bezwaren van [eiser 1], [eiser 2], [eiser 3] en de VVR, SHIVA, B-Surined, MJS en VVSO alsnog niet-ontvankelijk te verklaren.
De rechtbank acht termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb en verweerder te veroordelen in de door eisers in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs gemaakte proceskosten. Ingevolge artikel 3, eerste lid, van het Besluit proceskosten bestuursrecht worden samenhangende zaken voor de toepassing van artikel 2, eerste lid, onder a, beschouwd als één zaak. Ingevolge het tweede lid zijn samenhangende zaken gelijktijdig of nagenoeg gelijktijdig door een of meer belanghebbenden tegen nagenoeg identieke besluiten op vergelijkbare gronden ingestelde beroepen.
Aan deze voorwaarde is bij de onderhavige beroepen voldaan, zodat veroordeling van één maal de proceskosten (indienen beroepschrift) volgt. De kosten worden daarom begroot op € 322.
Ten aanzien van het beroep van de VSN
In beroep is namens VSN gesteld dat verweerder deugdelijk had moeten motiveren waarom is overgegaan tot het alsnog openbaar maken van het rapport. Voorts is aangevoerd dat verweerder ten onrechte de proceskosten in bezwaar niet heeft vergoed.
De rechtbank stelt vast dat verweerder geheel is tegemoet gekomen aan het verzoek van VSN door openbaarmaking van het rapport. Verweerder heeft in het bestreden besluit gesteld dat de grondslag voor het niet-openbaar-maken van het rapport - zijnde, blijkens het primaire besluit, artikel 10, aanhef en tweede lid, onder a en g en artikel 11 van de Wob - is komen te vervallen.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder hiermee voldoende heeft gemotiveerd waarom de weigeringsgronden uit de Wob niet van toepassing zijn, zodat het rapport openbaar dient te worden gemaakt. Bij de Wob wordt uitsluitend het belang van openbaarmaking afgewogen tegen de belangen op grond waarvan openbaarmaking kan of moet worden geweigerd. Nu deze laatste niet (meer) aan de orde zijn, is er, anders dan namens VSN is gesteld, geen plaats voor een nadere motivering waarom openbaar wordt gemaakt. Hieruit volgt dat VSN geen belang heeft bij een inhoudelijk oordeel over het bestreden besluit. Het beroep moet in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard.
Nu in bezwaar namens VSN niet om proceskostenvergoeding is verzocht, zoals is vereist in artikel 7:15, tweede lid, van de Awb, kon VSN met het beroep niet bereiken dat zij deze kosten alsnog vergoed zou kunnen krijgen. Wegens het ontbreken van procesbelang dient het beroep ook in zoverre niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Het hiervoor overwogene leidt de rechtbank, mede gelet op artikel 8:74 van de Awb, tot de volgende beslissing.
4. Beslissing
De rechtbank
verklaart het beroep gegrond voor zover dit is ingediend namens [eiser 1] (07/3127),
[eiser 2] (07/3130), [eiser 3] (07/3133) en de VVR, SHIVA, B-Surined, MJS en VVSO (07/3036);
vernietigt het bestreden besluit, voor zover daarbij de bezwaren van [eiser 1], [eiser 2], [eiser 3], de VVR, SHIVA, B-Surined, MJS en VVSO ontvankelijk zijn geacht en gegrond zijn verklaard;
verklaart deze bezwaren alsnog niet-ontvankelijk;
veroordeelt verweerder in de door eisers gemaakte proceskosten ten bedrage van € 322 en wijst de Staat der Nederlanden aan als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden;
bepaalt dat de Staat der Nederlanden het door [eiser 1], [eiser 2] en [eiser 3] betaalde griffierecht ten bedrage van elk € 143 aan ieder van hen vergoedt.
verklaart het beroep voor zover dit is ingediend namens de VSN (07/3036) niet-ontvankelijk.
Aldus gegeven door mr. C. van Linschoten, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Bolzoni, griffier, en in het openbaar uitgespoken op 6 augustus 2008.
De griffier, De rechter,
Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden, behoudens het bepaalde in artikel 6:24 juncto 6:13 van de Awb, binnen 6 weken na de dag van verzending hiervan, hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA 's-Gravenhage.
Verzonden op:7 augustus 2008