ECLI:NL:RBARN:2008:BE0016
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Civiele procedure tegen de Ontvanger van de Belastingdienst inzake onrechtmatige daad en terugvordering van belastingteruggave
In deze civiele procedure, die zich afspeelt tussen de Ontvanger van de Belastingdienst en [gedaagde], zijn er twee zaken aan de orde, genummerd 06-650 en 06-932. De rechtbank Arnhem heeft op 23 juli 2008 uitspraak gedaan. De Ontvanger vordert in beide zaken betaling van bedragen die voortvloeien uit een onterecht ontvangen belastingteruggave door [betrokkene 1]. De zaak is ontstaan na een foutieve verwerking van het aangiftebiljet Inkomstenbelasting 2002 van [betrokkene 1], waardoor een te hoge teruggave is vastgesteld. De Ontvanger stelt dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld door te helpen bij het onttrekken van deze teruggave aan de Belastingdienst.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de Ontvanger een evident belang heeft bij voortprocederen, ondanks het feit dat er ook strafprocedures lopen tegen [gedaagde] en [betrokkene 1]. De rechtbank oordeelt dat de risico's die de Ontvanger neemt, opwegen tegen de moeilijkheden die [gedaagde] ondervindt door de gelijktijdige civiele en strafprocedures. De rechtbank heeft de Ontvanger in de gelegenheid gesteld om de strafvonnissen over te leggen, zodat [gedaagde] hierop kan reageren. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling op 6 augustus 2008.
De uitspraak benadrukt de noodzaak om onredelijke vertraging in het proces te voorkomen, zoals vastgelegd in artikel 20 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De rechtbank heeft de partijen erop gewezen dat beide procedures zich volgens hun eigen regels afspelen, en dat de bewijsvoering in de civiele zaak niet afhankelijk is van de uitkomst van de strafzaak.