ECLI:NL:RBARN:2008:BD4222

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
9 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/511718-07
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Prisse
  • mrs. Van de Wetering
  • mrs. Morsink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oordeel over overtredingen van de Wet milieubeheer door verdachte A

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 9 juni 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een bedrijf, vertegenwoordigd door verdachte A, dat beschuldigd werd van het overtreden van de Wet milieubeheer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 29 juni 2005 tot en met 20 januari 2006 te Velddriel zonder de vereiste vergunning handelingen heeft verricht met betrekking tot afvalstoffen. Dit betrof een inrichting voor het telen, behandelen, verhandelen, opslaan of overslaan van landbouwproducten, waar afvalstoffen en grond op of in de bodem zijn gebracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk heeft gehandeld, wat resulteerde in nadelige gevolgen voor het milieu. De officier van justitie had een geldboete van € 5.000,- geëist, maar de rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 2.500,-. De rechtbank heeft de ernst van de overtredingen in overweging genomen, evenals het feit dat de verdachte niet eerder veroordeeld was voor een milieudelict. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten die niet bewezen konden worden. De uitspraak is gedaan door de meervoudige economische strafkamer, waarbij de rechtbank de wettelijke voorschriften heeft toegepast en de strafbaarheid van de verdachte heeft vastgesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
zittinghoudende te Zutphen
Meervoudige economische strafkamer
Parketnummer: 05/511718-07
Uitspraak d.d.: 9 juni 2008
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
VOF [bedrijf verdachte A],
gevestigd te [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 26 mei 2008.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 29 juni 2005 tot en met 20 januari 2006 te Velddriel, al dan niet opzettelijk, zonder daartoe verleende vergunning, een in of op perceel kadastraal bekend gemeente Maasdriel, perceel sectie [nummer] en [nummer] gelegen inrichting voor het telen, behandelen, verhandelen, opslaan of overslaan van landbouwprodukten, zijnde een inrichting genoemd in Categorie 9 van de bij het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer behorende Bijlage , heeft veranderd of de werking daarvan heeft veranderd door aldaar afvalstoffen en/of grond op of in de bodem te brengen;
art 8.1 lid 1 ahf/ond b Wet milieubeheer
2.
hij in of omstreeks de periode 29 juni 2005 tot en met 23 januari 2006 te Velddriel bedrijfsmatig, of op een wijze als deze bedrijfsmatig was handelingen met betrekking tot afvalstoffen te verrichten, terwijl daardoor, naar hij wist of redelijkerwijze had kunnen weten, nadelige gevolgen voor het milieu onstaan of kunnen onstaan, immers heeft hij meermalen partijen grond vervoerd en/of bewerkt en/of in ontvangst genomen en of vermengd met andere grond terwijl eerst- of laatsgenoemde grond vervuild was, althans daarin zich een concentratie PAK bevond die als 'verontreinigd' kan worden aangemerkt
art 10.1 lid 3 Wet milieubeheer
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij omstreeks de periode van 29 juni 2005 tot en met 20 januari 2006 te Velddriel, opzettelijk, zonder daartoe verleende vergunning, een in of op perceel kadastraal bekend gemeente Maasdriel, perceel sectie [nummer] en [nummer] gelegen inrichting voor het telen, behandelen, verhandelen, opslaan of overslaan van landbouwproducten, zijnde een inrichting genoemd in Categorie 9 van de bij het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer behorende Bijlage, heeft veranderd of de werking daarvan heeft veranderd door aldaar afvalstoffen en/of grond op of in de bodem te brengen;
2.
hij omstreeks de periode 29 juni 2005 tot en met 23 januari 2006 te Velddriel bedrijfsmatig, handelingen met betrekking tot afvalstoffen heeft verricht, terwijl daardoor, naar hij wist, nadelige gevolgen voor het milieu ontstaan of kunnen ontstaan, immers heeft hij meermalen partijen grond in ontvangst genomen en of vermengd met andere grond terwijl eerst- of laatstgenoemde grond vervuild was.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
Feit 1: Overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 8.1, eerste lid, van
de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.
Feit 2: Overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 10.1 van de Wet
milieubeheer, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
1. De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een geldboete
van € 5.000,-.
2. De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, waarbij zij in het bijzonder rekening heeft gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, alsmede met het belang van een juiste normhandhaving.
3. De rechtbank heeft kennisgenomen van de justitiële documentatie van verdachte, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder veroordeeld is voor een milieudelict.
4. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank een geldboete van na te melden hoogte passend.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze beslissing is gegrond op:
- de artikelen 23, 24, 51, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht;
- de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten;
- de artikelen 8.1, eerste lid, en 10.1 van de Wet milieubeheer;
- artikel 2.1 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer.
Beslissing
De meervoudige economische strafkamer in deze rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders onder 1 en 2 is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een geldboete van € 2.500,-- (tweeduizendvijfhonderd euro).
Aldus gewezen door mr. Prisse, voorzitter, mrs. Van de Wetering en Morsink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Meerdink, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 9 juni 2008.