ECLI:NL:RBARN:2008:BD3790

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
11 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/316 en 08/317
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van de politierechter in strafzaken

In deze zaak hebben verzoeksters tijdens de behandeling bij de wrakingskamer pas de gronden voor hun wrakingsverzoeken aangevoerd. Dit zou normaal gesproken leiden tot niet-ontvankelijkheid, maar de rechtbank had de raadslieden verzocht om uiterlijk op 8 mei 2008 een toelichting te geven, terwijl zij kort daarvoor hadden aangegeven tot 16 mei 2008 verhinderd te zijn. Hierdoor zijn verzoeksters ontvankelijk verklaard. De zaak is aangehouden om de politierechter, tegen wie de verzoeken zijn ingediend, de gelegenheid te geven te reageren op de aangevoerde gronden.

De procedure begon op 15 april 2008, toen de raadslieden mr. J. Peters en mr. C.H. Dijkstra een mondeling verzoek tot wraking indienden. De behandeling van het verzoek werd geschorst totdat er een beslissing zou zijn genomen. De wrakingskamer heeft de behandeling op 8 mei 2008 gepland, maar de raadslieden waren verhinderd. De rechtbank heeft hen vervolgens gevraagd om het wrakingsverzoek schriftelijk toe te lichten, maar hierop is geen reactie gekomen. De behandeling is uiteindelijk op 4 juni 2008 voortgezet, maar de politierechter was niet aanwezig.

De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het onderzoek niet volledig was, omdat de politierechter niet in de gelegenheid was gesteld om te reageren op de gronden van het wrakingsverzoek. Daarom is besloten het onderzoek te heropenen en de politierechter te verzoeken om vóór 25 juni 2008 te reageren. Verzoeksters moeten zich vóór 9 juli 2008 uitlaten over de wens voor een voortgezette mondelinge behandeling. De beslissing is aangehouden tot dat moment.

De rechtbank heeft in haar beschikking de verzoeksters ontvankelijk verklaard in hun verzoek en de verdere procedure bepaald, waarbij de mogelijkheid voor een voortgezette behandeling open blijft.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ARNHEM
Wrakingskamer
Zaaknummer/parketnummer: 08/316 en 08/317 - 518213-07 en 517017-07
Beschikking van 11 juni 2008
inzake
[verzoekster 1],
wonende te [woonplaats],
verzoekster tot wraking,
niet verschenen,
advocaat mr. C.H. Dijkstra te Amersfoort,
niet verschenen,
en
[verzoekster 2],
wonende te [woonplaats],
verzoekster tot wraking,
niet verschenen,
advocaat mr. J. Peters te Amersfoort.
en
[politierechter],
in hoedanigheid van politierechter in de strafzaken onder parketnummers 518213-07 en 517017-07 van het openbaar ministerie tegen verzoekers voornoemd.
1. De procedure
1.1. Ter terechtzitting van 15 april 2008 hebben mrs. J. Peters en C.H. Dijkstra namens hun cliënten [verzoekster 2] en [verzoekster 1] een mondeling verzoek tot wraking gedaan van de politierechter, [politierechter]. Dat verzoek is neergelegd in de processen-verbaal van die terechtzitting.
1.2. Daarop is het onderzoek ter terechtzitting geschorst totdat op de verzoeken tot wraking is beslist.
1.3. De wrakingskamer heeft de behandeling van de verzoeken bepaald op 8 mei 2008.
1.4. Bij faxbericht van 22 april 2008 heeft mr. J. Peters mede namens mr. C.H. Dijkstra de rechtbank bericht dat zij beiden verhinderd zijn op 8 mei 2008. Tevens heeft hij aangegeven dat zij beiden onder meer van 25 april t/m 16 mei 2008 zijn verhinderd.
1.5. De rechtbank heeft bij brief van 28 april 2008 mr. J. Peters en mr. C.H. Dijkstra bericht dat de behandeling van het wrakingsverzoek op 8 mei 2008 geen doorgang zal vinden en dat er een nieuwe behandeling zal worden bepaald. Tevens heeft de rechtbank de advocaten verzocht om het wrakingsverzoek zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk op 8 mei 2008, schriftelijk toe te lichten. Hierop hebben de raadslieden niet gereageerd.
1.6. Bij brief van 13 mei 2008 heeft de rechtbank de raadslieden en [politierechter] bericht dat de behandeling van de wrakingsverzoeken op 4 juni 2008 zal plaatsvinden.
1.7. [politierechter] heeft bij brief van 21 mei 2008 aangegeven dat zij niet in de wraking berust en dat zij niet gehoord wenst te worden. Voorts heeft zij aangegeven dat het wrakingsverzoek voor haar geen aanleiding geeft voor een reactie.
1.8. De wrakingskamer heeft het verzoek ter openbare terechtzitting van 4 juni 2008 behandeld. Verzoekers noch [politierechter] zijn daarbij verschenen. Namens [verzoekster 2] is mr. J. Peters verschenen. Tevens is de officier van justitie mr. B.E.A.M. Meulendijks verschenen. Tenslotte is de beslissing bepaald op heden.
2. De ontvankelijkheid
2.1. Allereerst is de vraag aan de orde of verzoeksters ontvankelijk kunnen worden verklaard, nu pas tijdens de zitting van 4 juni 2008 de gronden waarop het wrakingsverzoek berust zijn aangevoerd.
2.2 Mr. J. Peters heeft ter zitting het wrakingsverzoek mondeling toegelicht, zoals weergegeven in het aan deze beschikking gehechte proces-verbaal. Tevens heeft hij aangegeven dat hij mede namens zijn kantoorgenoot, mr. C.H. Dijkstra, het woord voerde. Omdat mr. C.H. Dijkstra, zoals weergegeven in het proces-verbaal van de zitting van 15 april 2008, zich bij het wrakingsverzoek van mr. J. Peters heeft aangesloten en een kantoorgenoot is van mr. J. Peters, gaat de wrakingskamer er thans vanuit dat hetgeen mr. J. Peters ter onderbouwing van het door hem ingediende wrakingsverzoek heeft aangevoerd ook heeft te gelden in de zaak tegen verzoeker [verzoekster 1].
2.3. Ingevolge artikel 513, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering geschiedt het verzoek tot wraking schriftelijk en is het gemotiveerd. Nu zulks niet is geschied, zou dit in beginsel moeten leiden tot het oordeel dat verzoeksters niet-ontvankelijk zijn in hun verzoek.
2.4. De wrakingskamer overweegt dat in casu de rechtbank bij brief van 28 april 2008 de raadslieden heeft gevraagd om uiterlijk op 8 mei 2008 een toelichting op het verzoek te geven. Hiermee is voorbij gegaan aan de inhoud van de kort daarvoor ontvangen brief van de raadslieden dat zij tot en met 16 mei 2008 verhinderd waren. Gelet hierop verklaart de wrakingskamer verzoeksters ontvankelijk in hun verzoek.
3. De inhoudelijke beoordeling
3.1. De wrakingskamer is voorts van oordeel dat het onderzoek in deze zaak niet volledig is geweest, nu [politierechter] niet in gelegenheid is gesteld om inhoudelijk te reageren op de door verzoeksters ter zitting van 4 juni 2008 aangevoerde gronden. Het onderzoek in de zaak zal om die reden worden heropend. De wrakingskamer zal de beslissing vervolgens voor onbepaalde tijd aanhouden. [politierechter] wordt verzocht om haar reactie op hetgeen door verzoeksters ter onderbouwing van hun verzoek is aangevoerd vóór 25 juni 2008 aan de wrakingskamer te doen toekomen, waarbij zij tevens dient aan te geven of zij nog gehoord wenst te worden. Verzoeksters dienen zich vervolgens vóór 9 juli 2008 uit te laten over de vraag of zij een voortgezette mondelinge behandeling wensen, waarbij zij in dat geval hun verhinderdata dienen op te geven. Indien geen mondelinge behandeling meer zal volgen, zal de wrakingskamer uitspraak bepalen.
4. De beslissing
De rechtbank
4.1. verklaart verzoeksters ontvankelijk in hun verzoek,
4.2. bepaalt dat [politierechter] in de gelegenheid zal worden gesteld om vóór 25 juni 2008 haar reactie op de onderbouwing van het wrakingsverzoek aan de wrakingskamer te doen toekomen, waarin zij tevens dient aan te geven of zij gehoord wenst te worden,
4.3. bepaalt dat verzoeksters zich vóór 9 juli 2008 dienen uit te laten over de vraag of zij naar aanleiding van de reactie van [politierechter] een voortgezette mondelinge behandeling wensen en bepaalt dat zij in dat geval hun verhinderdata op dienen te geven,
4.3. houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mrs. M.C.G.J. van Well (voorzitter), E.A.A.M. Pfeil en D.S.M. Bak, in tegenwoordigheid van de griffier mr. B.J.M. Vermulst op 11 juni 2008.
de griffier de voorzitter