ECLI:NL:RBARN:2008:BD1886

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
7 mei 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
160409
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrijgende verjaring van eigendom van een dijkperceel

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Arnhem, stond de vraag centraal of de eisers in conventie en gedaagden in reconventie door verkrijgende verjaring eigenaar waren geworden van een dijkperceel. De eisers, die het perceel in gebruik hadden genomen in 1986, stelden dat zij door het ongestoorde bezit van meer dan 20 jaar eigenaar waren geworden. De rechtbank onderzocht de feiten en de rechtsverhouding tussen partijen, waarbij werd vastgesteld dat de gedaagden in reconventie in 1986 eigenaar waren van het dijkperceel en dat de eisers het perceel in gebruik hadden genomen op basis van een bruikleenovereenkomst of een overeenkomst van gebruik sui generis.

De rechtbank oordeelde dat de eisers niet konden aantonen dat zij door verkrijgende verjaring eigenaar waren geworden, omdat er geen sprake was van inbezitneming in de zin van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank wees de vorderingen van de eisers af en verklaarde voor recht dat de gedaagden in reconventie eigenaar van het dijkperceel waren. Tevens werd vastgesteld dat er een bruikleenovereenkomst bestond die door de gedaagden met een opzegtermijn van minimaal drie maanden kon worden beëindigd. De proceskosten werden toegewezen aan de gedaagden in reconventie, die als de in het gelijk gestelde partij werden aangemerkt.

Dit vonnis, gewezen op 7 mei 2008, benadrukt het belang van de rechtsverhouding tussen partijen en de noodzaak om aan te tonen dat er sprake is van verkrijgende verjaring om aanspraak te kunnen maken op eigendom.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 160409 / HA ZA 07-1480
Vonnis van 7 mei 2008
in de zaak van
1. [eis.1 conv./ged.1reconv.],
wonende te [woonplaats],
2. [eis.2conv./ged.2reconv.],
wonende te [woonplaats],
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
procureur mr. J.J.H. van der Meijden,
tegen
1. [ged.1conv./eis.1reconv.],
wonende te [woonplaats],
2. [ged.2conv./eis.2reconv.]N,
wonende te [woonplaats],
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
procureur mr. N.L.J.M. Rijssenbeek,
advocaat mr. L.J. Krijgsman te Enter.
Partijen zullen hierna [eis.conv./gedn.reconv.] en [gedn.conv./eis.reconv.] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 7 november 2007
- het proces-verbaal van comparitie van 27 februari 2008.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [gedn.conv./eis.reconv.] hebben op 13/14 juni 1986 aan [eis.conv./gedn.reconv.] verkocht het bouwperceel, thans genummerd [kad.gegevens], groot 00.11.55 ha voor een koopsom van ƒ 100.000,00. Levering heeft plaats gevonden op 16 oktober 1986. [eis.conv./gedn.reconv.] hebben hun woonhuis op het perceel gebouwd. Dit perceel ligt op hoek van de [adres].
2.2. Aan de andere zijde van de [adres] ter hoogte van het woonhuis ligt het onbebouwde perceel, kadastraal bekend gemeente [kad.gegevens] - hierna: het dijkperceel. Dit perceel was in 1986 eigendom van [gedn.conv./eis.reconv.]. [eis.conv./gedn.reconv.] hebben het dijkperceel na overleg met [gedn.conv./eis.reconv.] in gebruik genomen. Zij hebben het perceel omgespit, geëgaliseerd, met gras ingezaaid, met bomen beplant en van een omheining en beschoeiing voorzien. Zij laten op het dijkperceel kleinvee grazen. De [XXX] van het toenmalige Waterschap van de Linge heeft bij besluit van 10 augustus 1995 aan [eis.1conv./ged.1reconv.] ontheffing op grond van de waterschapskeur verleend voor het aanleggen van een leiding door het dijkperceel.
2.3. [eis.1conv./ged.1reconv.] heeft [ged.1conv./ged.1reconv.] enkele malen gevraagd het dijkperceel te mogen kopen. [ged.1conv./ged.1reconv.] heeft hierop niet bevestigend geantwoord.
3. Het geschil
in conventie
3.1. [eis.conv./gedn.reconv.] vorderen samengevat - een verklaring voor recht dat zij door verkrijgende verjaring eigenaar zijn geworden van het dijkperceel en een verbod aan [gedn.conv./eis.reconv.] het dijkperceel te betreden, vermeerderd met de proceskosten.
3.2. [gedn.conv./eis.reconv.] voeren verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.3. [gedn.conv./eis.reconv.] vorderen samengevat - een verklaring voor recht dat zij eigenaar zijn gebleven van het dijkperceel en voorts primair ontruiming door [eis.conv./gedn.reconv.] van het dijkperceel en een verbod aan [eis.conv./gedn.reconv.] het dijkperceel te betreden, subsidiair een verklaring voor recht dat tussen partijen een bruikleenovereenkomst met betrekking tot het dijkperceel geldt die door [gedn.conv./eis.reconv.] met inachtneming van een termijn van minimaal 3 maanden kan worden opgezegd, vermeerderd met de proceskosten.
3.4. [eis.conv./gedn.reconv.] voeren verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
in conventie en in reconventie
4.1. Het gaat om de vraag of [eis.conv./gedn.reconv.] door verkrijgende verjaring eigenaar zijn geworden van het dijkperceel. Uitgangspunt is dat [gedn.conv./eis.reconv.] in 1986 of 1987, toen [eis.conv./gedn.reconv.] het dijkperceel in gebruik namen, eigenaar waren van het dijkperceel.
4.2. [eis.conv./gedn.reconv.] stellen dat zij vanaf juni 1986 het ongestoorde bezit van het dijkperceel hebben. Zij hebben het dijkperceel op de in 2.2 beschreven wijze ingericht en al die tijd onderhouden. [gedn.conv./eis.reconv.] zijn sinds 1986 nooit op het dijkperceel geweest. Er is sprake van onmiddellijk bezit in de zin van art. 3:107 leden 1 en 2 BW. Het bezit is verkregen door inbezitneming (art. 3:113 BW) of door bezitsoverdracht van [gedn.conv./eis.reconv.] aan [eis.conv./gedn.reconv.] (art. 3:114 BW). [gedn.conv./eis.reconv.] hebben daarom het bezit verloren. [eis.conv./gedn.reconv.] zijn door een ongestoord bezit van meer dan 20 jaren eigenaar geworden op grond van art. 3:99 BW of de art. 3:105 j° 3:306 BW in verbinding met de art. 73 j° 93 Overgangswet Nieuw BW. Als voorbeeld van hun stelling dat zij moeten worden aangemerkt als bezitters van het dijkperceel hebben [eis.conv./gedn.reconv.] het besluit van de [XXX] van 10 augustus 1995 overgelegd. [eis.conv./gedn.reconv.] betwisten dat zij een bruikleenovereenkomst met [gedn.conv./eis.reconv.] hebben gesloten.
4.3. [gedn.conv./eis.reconv.] verweren zich met de stellingen dat zij eigenaar van het dijkperceel waren en zijn gebleven, dat zij met [eis.conv./gedn.reconv.] een bruikleenovereenkomst hebben gesloten, waarbij [eis.conv./gedn.reconv.] op zich hadden genomen het gras van dijkperceel te maaien en hen eenmaal per jaar mee uit eten te nemen. [eis.conv./gedn.reconv.] hebben daarom het perceel in gebruik genomen als houders voor [gedn.conv./eis.reconv.]. Op grond van art. 3:111 BW zijn zij het perceel altijd blijven houden voor [gedn.conv./eis.reconv.].
4.4. Tijdens de comparitie is gebleken dat partijen in het verleden een goede band met elkaar hadden, dat [eis.conv./gedn.reconv.] het perceel in overleg met [gedn.conv./eis.reconv.] in gebruik hebben genomen en dat [eis.1conv./ged.1reconv.] een aantal maal aan [ged.1conv./ged.1reconv.] heeft gevraagd of deze het dijkperceel aan hem wilde verkopen en dat [ged.1conv./ged.1reconv.] daarop nooit bevestigend heeft geantwoord. Dit betekent dat [eis.conv./gedn.reconv.] het dijkperceel krachtens een rechtsverhouding met [gedn.conv./eis.reconv.] - bruikleen, huur of een overeenkomst tot gebruik sui generis, zie 4.6 - in gebruik hebben genomen en dat zij het dijkperceel voor [gedn.conv./eis.reconv.] zijn gaan houden in de zin van art. 3:110 BW. Op grond van art. 3:111 BW konden [eis.conv./gedn.reconv.] dit houderschap uit zich zelf niet omzetten in bezit, behalve dan door tegenspraak van het eigendomsrecht van [gedn.conv./eis.reconv.]. Eerst in de aanloop naar deze procedure zijn [eis.conv./gedn.reconv.] zich op het standpunt gaan stellen dat zij eigenaar waren geworden van het dijkperceel. Als deze stelling al voldoende is om te oordelen dat het eigendomsrecht van [gedn.conv./eis.reconv.] wordt tegengesproken, is er sinds deze tegenspraak onvoldoende tijd verstreken om het beroep op verkrijgende verjaring te honoreren.
4.5. Juist door het overleg tussen partijen over het gebruik van het dijkperceel, is er geen sprake van inbezitneming door [eis.conv./gedn.reconv.] in de zin van art. 3:113 BW. Inbezitneming veronderstelt immers een machtsverschaffing buiten de wil van de rechthebbenden om. Omdat [gedn.conv./eis.reconv.] voor de ingebruikgeving aan [eis.conv./gedn.reconv.] eigenaar waren, konden zij aan [eis.conv./gedn.reconv.] niet het bezit overdragen in de zin van art. 3:114 BW. Van bezitsoverdracht in de zin van dat artikel is slechts sprake als de ene bezitter - bijv. de dief - de zaak overdraagt aan een volgende bezitter - bijv. de heler - of als de zaak wordt overgedragen op grond van een nietige of later met terugwerkende kracht vernietigde titel. Alle door [eis.1conv./ged.1reconv.] genoemde omstandigheden - [gedn.conv./eis.reconv.] kwamen nooit op het dijkperceel, [eis.conv./gedn.reconv.] hebben het perceel ingericht en onderhouden, de [XXX] heeft hun ontheffing verleend voor het aanleggen van een leiding - zijn voor de beoordeling van dit onderwerp niet relevant. Zij geven immers geen uitsluitsel over de vraag of [eis.conv./gedn.reconv.] houder of bezitter waren. Deze omstandigheden kunnen namelijk net zo goed wijzen op huur, bruikleen of een overeenkomst van gebruik sui generis. De verhuurder of uitlener kunnen de inrichting en het onderhoud aan de huurder of de bruiklener opdragen en behoeven tot behoud van hun recht de verhuurde of in bruikleen gegeven onroerende zaak niet regelmatig te bezoeken. Ook kan de rechtsverhouding tussen verhuurder of uitlener en huurder of bruiklener meebrengen dat de laatste publiekrechtelijke ontheffingen aanvraagt als verleend door de [XXX].
4.6. [gedn.conv./eis.reconv.] hebben gesteld dat de rechtsverhouding tussen partijen die aan [eis.conv./gedn.reconv.] de bevoegdheid gaf het dijkperceel te gebruiken, een bruikleenovereenkomst is en dat [eis.conv./gedn.reconv.] als tegenprestatie het gras van het dijkperceel zouden maaien en hen eenmaal per jaar uit eten zouden nemen. [eis.conv./gedn.reconv.] hebben betwist dat deze tegenprestaties waren overeengekomen en voorts gewezen op een tegenstrijdigheid in het standpunt van [gedn.conv./eis.reconv.]: bruikleen is om niet en als er een tegenprestatie is bedongen, moet de rechtsverhouding worden gekwalificeerd als huur.
4.7. Kenmerk van de overeenkomst van bruikleen is dat de uitlener de zaak tijdelijk om niet aan de bruiklener in gebruik geeft (art. 7A:1777 BW). Het feit dat de bruiklener de zaak moet onderhouden (zoals het maaien van het gras), staat niet in de weg aan de kwalificatie van de rechtsverhouding als bruikleen. In het midden kan blijven of partijen zijn overeengekomen dat [eis.conv./gedn.reconv.] [gedn.conv./eis.reconv.] eenmaal per jaar zouden uitnodigen voor een diner, zoals [gedn.conv./eis.reconv.] stelt, maar [eis.conv./gedn.reconv.] betwist. Als deze stelling zou komen vast te staan, is sprake van een wederkerige overeenkomst van gebruik sui generis, waarbij [eis.conv./gedn.reconv.] als tegenprestatie voor het gebruik van het perceel, een immateriële verplichting op zich hadden genomen (vgl. Asser-Van Schaick 5-IV, Deventer 2004, nr. 78). Dat zou voor de beoordeling van dit geschil niet uitmaken. De in het geding zijnde kwesties over eigendom, gebruiksrechten en opzegging zijn voor beide rechtsverhoudingen gelijk.
4.8. De conclusie is daarom dat [gedn.conv./eis.reconv.] eigenaar zijn van het dijkperceel en dat [eis.conv./gedn.reconv.] het dijkperceel gebruiken op grond van een met [gedn.conv./eis.reconv.] gesloten overeenkomst van bruikleen of een overeenkomst tot gebruik sui generis.
4.9. Dit brengt voor de conventie mee dat de verklaring voor recht dat [eis.conv./gedn.reconv.] eigenaar van het dijkperceel zijn, zal worden afgewezen. Omdat [gedn.conv./eis.reconv.] eigenaar van het dijkperceel zijn, zijn zij gerechtigd het dijkperceel te betreden, ook al hebben zij het in gebruik gegeven aan [eis.conv./gedn.reconv.]. Dat betekent dat ook het gevorderde verbod zal worden afgewezen.
4.10. [eis.conv./gedn.reconv.] zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedn.conv./eis.reconv.] worden begroot op:
- explootkosten EUR 0,00
- vast recht 251,00
- getuigenkosten 0,00
- deskundigen 0,00
- overige kosten 0,00
- salaris procureur 904,00 (2,0 punten × tarief EUR 452,00)
Totaal EUR 1.155,00
4.11. Voor de reconventie brengt het voorgaande mee dat de verklaring voor recht dat [gedn.conv./eis.reconv.] eigenaar zijn van het dijkperceel, zal worden toegewezen. Voor het overige zal het primair gevorderde worden afgewezen. [eis.conv./gedn.reconv.] hebben het dijkperceel op grond van een rechtsverhouding met [gedn.conv./eis.reconv.] in gebruik. Hun kan daarom zonder opzegging van deze duurovereenkomst niet worden verboden gebruik te maken van het dijkperceel. Gesteld noch gebleken is dat [gedn.conv./eis.reconv.] de rechtsverhouding met [eis.conv./gedn.reconv.] hebben opgezegd. Daarom zullen het gebod tot ontruiming van het dijkperceel en het verbod tot betreding van het dijkperceel worden afgewezen. De subsidiair gevorderde verklaring voor recht dat tussen partijen een bruikleenovereenkomst met betrekking tot het dijkperceel geldt die door [gedn.conv./eis.reconv.] met inachtneming van een termijn van minimaal 3 maanden kan worden opgezegd, zal worden toegewezen, met dien verstande dat na “bruikleenovereenkomst” zal worden toegevoegd “althans een overeenkomst van gebruik sui generis”
4.12. [eis.conv./gedn.reconv.] zullen als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedn.conv./eis.reconv.] worden begroot op:
- explootkosten EUR 0,00
- getuigenkosten 0,00
- deskundigen 0,00
- overige kosten 0,00
- salaris procureur 452,00 (2,0 punten × factor 0,5 × tarief EUR 452,00)
Totaal EUR 452,00
5. De beslissing
De rechtbank
in conventie
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt [eis.conv./gedn.reconv.] in de proceskosten, aan de zijde van [gedn.conv./eis.reconv.] tot op heden begroot op EUR 1.155,00,
5.3. verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
5.4. verklaart voor recht dat [gedn.conv./eis.reconv.] eigenaar van het dijkperceel zijn en dat tussen partijen een bruikleenovereenkomst, althans een overeenkomst van gebruik sui generis, met betrekking tot het dijkperceel geldt die door [gedn.conv./eis.reconv.] met inachtneming van een termijn van minimaal 3 maanden kan worden opgezegd,
5.5. veroordeelt [eis.conv./gedn.reconv.] in de proceskosten, aan de zijde van [gedn.conv./eis.reconv.] tot op heden begroot op EUR 452,00,
5.6. verklaart dit vonnis in reconventie wat betreft de onder 5.5 genoemde beslissing uitvoerbaar bij voorraad,
5.7. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J. de Vries en in het openbaar uitgesproken op 7 mei 2008.