ECLI:NL:RBARN:2008:BD1881
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Incidentele vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening in verband met schadevergoeding na verkeersongeval
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 7 mei 2008 uitspraak gedaan in een incidentele vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening. Eisers, waaronder [eiser 1] en de besloten vennootschap Assmed Medische Producten B.V., hebben een voorlopige voorziening gevorderd van het Nederlands Bureau der Motorrijtuigenverzekeraars (NBM) in verband met schadevergoeding na een verkeersongeval dat plaatsvond op 20 september 2002 te Duiven. De eisers stelden dat zij schade hadden geleden, waaronder verlies aan verdienvermogen en andere kosten, en vroegen om betaling van specifieke bedragen aan hen. De rechtbank heeft de vordering afgewezen, omdat niet was aangetoond dat er sprake was van een spoedeisend belang voor Assmed, en voor [eiser 1] was onvoldoende vast komen te staan dat hij een vordering op het NBM had. De rechtbank oordeelde dat de rechtsmacht aanwezig was, maar dat de vordering niet toewijsbaar was, mede gezien de financiële situatie van [eiser 1] en het restitutierisico. De beslissing over de kosten van het incident werd aangehouden tot de hoofdzaak.