ECLI:NL:RBARN:2008:BD1782
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen verstekvonnis inzake betaling van gefactureerde advocaatkosten
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 23 april 2008 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De eiser, aangeduid als [geopposeerde], had in een eerdere verstekprocedure een vordering ingesteld tegen de gedaagde, [opposant], die betrekking had op onbetaalde facturen voor juridische diensten. De rechtbank oordeelde dat de maatstaf die moest worden aangelegd was of [geopposeerde] had gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot mag worden verwacht. De gedaagde betwistte de vordering en stelde dat er een afspraak was gemaakt dat hij niet meer hoefde te betalen voor de werkzaamheden van [geopposeerde]. De rechtbank concludeerde echter dat deze afspraak niet kon worden afgeleid uit de communicatie tussen partijen en dat [geopposeerde] zijn werkzaamheden naar behoren had verricht.
De rechtbank oordeelde verder dat het verzet tijdig en op de juiste wijze was ingesteld, waardoor [opposant] in zijn verzet kon worden ontvangen. De rechtbank verwierp het verweer van [opposant] dat de gefactureerde bedragen te hoog waren en dat hij schade had geleden door het handelen van [geopposeerde]. De rechtbank stelde vast dat [opposant] niet had onderbouwd wat zijn schade was, waardoor zijn betoog niet kon slagen. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het verzet ongegrond en veroordeelde [opposant] in de kosten van de verzetprocedure en de kosten van beslaglegging, die in totaal op € 783,13 werden begroot.
De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie tussen advocaten en hun cliënten, evenals de noodzaak voor cliënten om hun verweren goed te onderbouwen. De rechtbank heeft de vordering van [geopposeerde] tot vergoeding van de beslagkosten toegewezen, omdat het beslag nietig was verklaard op basis van een onjuiste beoordeling van de feiten.