ECLI:NL:RBARN:2008:BC9993
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.H. van Empel
- Rechtspraak.nl
Kennelijk onredelijk ontslag en de toepassing van de kantonrechtersformule
In deze zaak, uitgesproken door de kantonrechter W.H. van Empel op 26 maart 2008, staat het kennelijk onredelijk ontslag van een werknemer centraal. De werknemer, hier aangeduid als [eisende partij], was sinds 1970 in dienst bij Van Spaendonck Management Consultants B.V. en bekleedde de functie van medewerkster financiële administratie. Na een ontslagvergunning, verleend op 19 april 2007, werd haar arbeidsovereenkomst per 1 augustus 2007 beëindigd op basis van bedrijfseconomische redenen. De werknemer vorderde een schadevergoeding van € 166.844,00 bruto, inclusief kosten voor haar gemachtigde, en stelde dat het ontslag kennelijk onredelijk was.
De kantonrechter oordeelde dat de kantonrechtersformule, die normaal gesproken wordt toegepast bij ontbindingszaken, niet van toepassing was op deze zaak van kennelijk onredelijk ontslag. De rechter benadrukte dat de formule niet bedoeld is voor dergelijke gevallen, hoewel het wel als gezichtspunt kan dienen. De rechter concludeerde dat Van Spaendonck met het aanbod van € 81.600,00 bruto een redelijk voorstel had gedaan, rekening houdend met de financiële situatie van de werknemer en de uitkeringen waarop zij aanspraak kon maken.
Uiteindelijk werd de vordering van [eisende partij] afgewezen, met uitzondering van de veroordeling tot betaling van het aangeboden bedrag. De kantonrechter oordeelde dat [eisende partij] als de overwegend in het ongelijk gestelde partij moest worden aangemerkt en werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan Van Spaendonck. Dit vonnis benadrukt de noodzaak voor werkgevers om zorgvuldig om te gaan met ontslagprocedures en de beoordeling van de financiële situatie van werknemers.