ECLI:NL:RBARN:2008:BC8206

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
31 maart 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
rekest 08/175
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot dwangregeling op basis van artikel 287a Faillissementswet

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 31 maart 2008 uitspraak gedaan in een verzoek tot oplegging van een schuldregeling aan de SNS Bank, ingediend door [XXX]. Het verzoek was gebaseerd op artikel 287a van de Faillissementswet (Fw), waarbij [XXX] een regeling voorstelde die de preferente en concurrente schuldeisers een uitkering zou opleveren van respectievelijk 5,07% en 2,54% van hun vorderingen. De totale schuld van [XXX] bedraagt € 31.890,- en er zijn vier schuldeisers betrokken. Drie van de vier schuldeisers stemden in met de regeling, maar de SNS Bank weigerde instemming.

De rechtbank heeft de weigering van de SNS Bank beoordeeld aan de hand van de feiten en omstandigheden van de zaak, met inachtneming van de onevenredigheid tussen de belangen van de bank en die van [XXX] en de overige schuldeisers. De rechtbank concludeerde dat het voorstel niet voldoende betrouwbaar was gedocumenteerd en dat de controle op de naleving van de sollicitatieplicht in het kader van de wettelijke schuldsaneringsregeling niet gegarandeerd kon worden door Bureau Schuldhulpverlening. Dit leidde tot de conclusie dat de SNS Bank in redelijkheid tot haar weigering kon komen.

De rechtbank heeft het verzoek tot oplegging van de schuldregeling afgewezen en bepaald dat op 7 april 2008 een beslissing zal worden genomen over het verzoek van [XXX] om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling. [XXX] hoeft hiervoor niet opnieuw naar de rechtbank te komen, maar kan telefonisch informeren naar de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
rekestnummer: 08/175
uitspraakdatum: 31 maart 2008
Verzoek gedwongen schuldregeling artikel 287a Faillissementswet
In de zaak van: [XXX],
wonende te [woonplaats],
nader te noemen [XXX],
De procedure
[XXX] heeft bij de rechtbank op 29 november 2007 een verzoek ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Het verzoekschrift is behandeld ter terechtzitting van 4 februari 2008. Daarbij is [XXX] gehoord. De rechtbank heeft haar beslissing aangehouden omdat [XXX] aan de rechtbank heeft verzocht de SNS Bank te bevelen in te stemmen met een aangeboden schuldregeling als bedoeld in artikel 287a lid 1 van de Faillissementswet (Fw).
[XXX] is hierover door de rechtbank gehoord ter terechtzitting van 17 maart 2007. Tevens is gehoord mevrouw M. [XXX] van het Bureau Schuldhulpverlening/GKB van de gemeente Nijmegen. SNS Bank is opgeroepen voor deze zitting maar niet verschenen.
De feiten
Het verzoek betreft het opleggen van een schuldregeling aan de SNS Bank inhoudende dat [XXX] drie jaar lang zijn inkomen ter beschikking stelt aan Bureau Schuldhulpverlening en dat deze instelling het conform de uniforme rekenmethode van Recofa vast te stellen vrij te laten bedrag maandelijks betaalt aan [XXX] en het meerdere (in ieder geval een minimumbedrag van € 44,- per maand op basis van de NVvK-normen) reserveert voor de schuldeisers. Het gereserveerde bedrag wordt elk jaar (drie keer in totaal) aan de schuldeisers uitgekeerd. Voor deze werkzaamheden wordt door het Bureau Schuldhulpverlening 9% van de gereserveerde bedragen ingehouden vermeerderd met een bedrag van € 6,- per maand.
Gebaseerd op de huidige reserveringen zou dit voor de preferente schuldeisers een uitkering van 5,07% opleveren en voor de concurrente schuldeisers een uitkering van 2,54% van hun vordering tegen finale kwijting. Dit aanbod is volgens [XXX] en Bureau Schuldhulpverlening het uiterste waartoe [XXX] op dit moment financieel in staat kan worden geacht. [XXX] heeft aangegeven dat de genoemde percentages kunnen stijgen indien hij meer inkomsten uit arbeid genereert.
De totale schuld bedraagt € 31.890,- en er zijn vier schuldeisers.
Drie schuldeisers gaan akkoord met de aangeboden schuldregeling.
M. [XXX]heeft ter zitting verklaard dat Bureau Schuldhulpverlening jaarlijks een controle zal houden (door middel van een gesprek met [XXX]) op de sollicitatieplicht en tevens de systemen van de uitkerende instantie zal raadplegen of de sollicitatieplicht is nageleefd. Zij heeft tevens opgemerkt dat indien [XXX] tekortschiet in de nakoming van zijn sollicitatieverplichtingen, de schuldregeling zal worden beëindigd waarna het gespaarde tegoed onder de crediteuren zal worden verdeeld en zij voor het overige hun verhaalsrechten weer kunnen uitoefenen.
[XXX] heeft ter zitting verklaard dat hij een HBO-opleiding journalistiek volgt die hij in juni 2008 zal afronden. Elke dinsdag moet hij college volgen te Zwolle en is die dag niet beschikbaar voor arbeid. Tevens heeft [XXX] verklaard dat hij vrijwilligerswerk in de journalistiek verricht; hij hoopt echter betaald werk te zullen vinden.
De beoordeling van het verzoek
Het verzoek tot oplegging van genoemde schuldregeling aan de SNS Bank dient te worden toegewezen indien de SNS Bank in redelijkheid niet tot weigering van instemming met deze schuldregeling heeft kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat zij heeft bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van [XXX] of van de overige schuldeisers die door de weigering worden geschaad (artikel 287a Fw.).
Blijkens de wetsgeschiedenis (MvT Kamerstukken II 2004/05, 29942, nr. 3 p. 18) bij de totstandkoming van artikel 287a Fw kan een groot aantal toetsingscriteria van belang zijn bij de beantwoording van deze vraag. De SNS Bank is niet ter zitting verschenen. Dat neemt niet weg dat haar weigering moet worden beoordeeld in het licht van de feiten en omstandigheden van dit geval en in het bijzonder de bedoelde toetsingscriteria.
Allereerst is de vraag of het voorstel goed en betrouwbaar is gedocumenteerd en of voldoende duidelijk is dat het bod het uiterste is waartoe [XXX] financieel in staat moet worden geacht. Het aanbod houdt in dat het te behouden deel van het inkomen even hoog is als in het geval op [XXX] de schuldsaneringsregeling van toepassing zou zijn verklaard. In die zin is, afgezet tegen de mogelijkheid van een wettelijke schuldsaneringsregeling, sprake van een zo te noemen maximaal aanbod. Het verzoek is door Bureau Schuldhulpverlening van de gemeente Nijmegen getoetst en is goed onderbouwd.
Daar staat echter het volgende tegenover.
In de wettelijke schuldsaneringsregeling is de controle op de naleving van de sollicitatieplicht streng. Een schuldenaar zal de bewindvoerder iedere maand vier schriftelijke bewijzen van sollicitatieactiviteiten moeten overleggen. De schuldenaar dient te solliciteren op diverse fulltime banen, niet alleen op zijn vakgebied journalistiek. De bewindvoerder beoordeelt de naleving van de sollicitatieplicht onder toezicht van de rechter-commissaris. Deze controle kan Bureau Schuldhulpverlening niet garanderen.
Bovendien biedt de wettelijke regeling meer zekerheden door het huisbezoek, het onderzoek naar activa en de postblokkade.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat niet voldoende vast staat dat de uitvoering van het aanbod leidt tot een uitbetaling aan de schuldeisers die als uiterste moet worden beschouwd waartoe [XXX] in staat is indien dit wordt afgezet tegen hetgeen in een wettelijke schuldsaneringsregeling geldt.
Tevens is van belang dat de SNS Bank zowel relatief als absoluut een grote schuldeiser is met een vordering van € 14.248,28, welke 44,68% van de totale schuldenlast bedraagt. De SNS Bank heeft aldus een ‘zware’ stem bij de beslissing over de schuldregeling.
Tegen de achtergrond van genoemde feiten en omstandigheden kan niet geoordeeld worden dat de SNS Bank in redelijkheid niet tot weigering van instemming kon komen.
Het verzoek om de SNS Bank te bevelen in te stemmen met de schuldregeling zal derhalve worden afgewezen.
Op het verzoek van [XXX] om te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling zal daarom op 7 april 2008 (op basis van de stukken uit het dossier en hetgeen ter terechtzitting van 4 februari 2008 is besproken) worden beslist. [XXX] hoeft daarvoor niet opnieuw naar de rechtbank te komen. Hij kan telefonisch informeren naar de uitspraak.
De beslissing
De rechtbank:
- wijst het verzoek af;
- bepaalt dat op het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zal worden beslist op 7 april 2008 om 13.30 uur.
Dit vonnis is gewezen door mrs. B.J. Engberts, R.A. Boon en J.A. Verspui en in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 maart 2008.