ECLI:NL:RBARN:2008:BC8012
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontheffing van ouderlijk gezag na draagmoederschap met benoeming van wensouders als voogd
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 20 februari 2008 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontheffing van het ouderlijk gezag over twee minderjarigen, geboren uit een draagmoederschap. De wensouders, de heer [LK] en mevrouw [FB], hebben genetisch gezien de ouderlijke band met de kinderen, terwijl de draagmoeder, mevrouw [MB], en haar echtgenoot, de heer [FB], de verwerende partijen zijn. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om ontheffing van het gezag van de draagmoeder en haar echtgenoot, en om benoeming van de wensouders als voogd. De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 1:266 van het Burgerlijk Wetboek een ouder ontheven kan worden van het gezag indien deze ongeschikt of onmachtig is om de zorg voor de kinderen te vervullen, mits dit in het belang van de kinderen is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de draagmoeder en haar echtgenoot ongeschikt zijn om de zorg voor de minderjarigen te dragen, gezien de bijzondere omstandigheden waaronder de kinderen zijn geboren en de afspraken die voorafgaand aan de zwangerschap zijn gemaakt. De wensouders hebben zich bereid verklaard om de voogdij op zich te nemen, wat in het belang van de minderjarigen wordt geacht. De rechtbank heeft daarom besloten om de draagmoeder en haar echtgenoot te ontheffen van het gezag en de wensouders als gezamenlijke voogd te benoemen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad en kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen drie maanden na de uitspraak.