ECLI:NL:RBARN:2008:BC6696

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
14 maart 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/513201-07
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van Alper Ö. voor bedreiging van leraar en voorhanden hebben van gasdrukpistool

Op 14 maart 2008 heeft de Rechtbank Arnhem uitspraak gedaan in de zaak tegen de 19-jarige Alper Ö., die zich schuldig heeft gemaakt aan de bedreiging van zijn leraar en het voorhanden hebben van een gasdrukpistool. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van vijf maanden en een werkstraf van 240 uren. De zaak werd behandeld in een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. M.F.G. Mulders.

De tenlastelegging omvatte onder andere de bedreiging van de leraar met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, waarbij de verdachte dreigende woorden heeft geuit om een beter cijfer voor zijn herexamen te verkrijgen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bedreiging, gezien de recente gewelddadige incidenten op scholen, zeer ernstig was en een bedreigende situatie creëerde voor zowel de leraar als de andere leerlingen in de klas.

De officier van justitie had een gevangenisstraf van negen maanden geëist, maar de rechtbank besloot tot een kortere voorwaardelijke straf, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het feit dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld. De rechtbank heeft ook de conclusie van een psychiater over de verminderd toerekeningsvatbaarheid van de verdachte in overweging genomen.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een werkstraf en heeft bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke gevangenisstraf, waaronder reclasseringstoezicht en mogelijk ambulante behandeling. De uitspraak benadrukt het belang van een veilige leeromgeving op scholen en de noodzaak om dergelijke bedreigingen serieus te nemen.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector strafrecht
Meervoudige kamer
Promis II
Parketnummer : 05/513201-07
Datum zitting : 29 februari 2008
Datum uitspraak : 14 maart 2008
Tegenspraak
In de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen:
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats].
Raadsman : mr. M.F.G. Mulders, advocaat te Zaltbommel.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegewezen vordering wijziging tenlastelegging, tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 05 juli 2007 te Tiel, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (zijn leerkracht) [slachtoffer], heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers is/zijn verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) (kort na een door verdachte afgelegd en beoordeeld herexamen) opzettelijk dreigend naar die [slachtoffer] toegelopen en/of zeer dichtbij die [slachtoffer] gaan staan en/of heeft hij verdachte daarbij/vervolgens een (deel van een ) vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aan die [slachtoffer] getoond en/of heeft hij en/of zijn mededader die [slachtoffer] daarbij/vervolgens opzettelijk dreigende de woorden “Jij moet mij een goede punt geven" en/of "Ja, geef hem een goed punt”en/of “je kan mij maar beter en goed punt geven" en/of “denk er aan, geef hem een goed cijfer” toegevoegd, althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of om omstreeks 05 juli 2007 te Tiel tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het voornemen van het misdrijf om (zijn leerkracht) [slachtoffer], door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen [slachtoffer] voornoemd wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden, hierin bestaande dat hij, verdachte en/of verdachtes mededader, door het opzettelijk dreigend naar die [slachtoffer] toe te lopen en/of (zeer) dicht bij die [slachtoffer] te gaan staan en/of door het daarbij/vervolgens optrekken van zijn, verdachtes T-shirt een deel van een vuurwapen (pistool), althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aan die [slachtoffer] te tonen en/of (daarbij/vervolgens) tegen die [slachtoffer] te zeggen “Zie je wel ik heb het wel goed gemaakt, jij moet mij een goed punt geven”en/of “je kan mij maar beter een goed punt geven”en/of “denk er aan, geef hem een goed cijfer”, althans woorden en/of daden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat misdrijf niet is voltooid;
art 284 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 05 juli 2007 te Tiel (een) wapen(s) van categorie I onder 7°, te weten een (gasdruk)pistool (merk Beretta, type Pietro 92 FS), zijnde (een) voorwerp(en) vermeld op lijst b (nummer 186) van de bij de Regeling Wapens en Munitie behorende bijlage I, voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
art 13 lid 1 Wet wapens en munitie
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 29 februari 2008 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. M.F.G.Mulders, advocaat te Zaltbommel.
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder feit 1 primair en feit 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met als bijzondere voorwaarde op te leggen reclasseringstoezicht, ook als dit inhoudt behandeling bij Kairos of een soortgelijke instelling en voorts tot een werkstraf voor de duur van 240 (tweehonderd veertig) uren, subsidiair te vervangen door 120 (honderd twintig) dagen hechtenis, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair en feit 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1.
hij op 05 juli 2007 te Tiel, tezamen en in vereniging met een ander (zijn leerkracht) [slachtoffer], heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers zijn verdachte en zijn mededader (kort na een door verdachte afgelegd en beoordeeld herexamen) opzettelijk dreigend naar die [slachtoffer] toegelopen en/of (zeer) dicht bij die [slachtoffer] gaan staan en heeft hij verdachte daarbij/vervolgens een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aan die [slachtoffer] getoond en heeft hij en/of zijn mededader die [slachtoffer] daarbij/vervolgens opzettelijk dreigende de woorden “Jij moet mij een goede punt geven" en/of "Ja, geef hem een goed punt”en/of “je kan mij maar beter een goed punt geven" en/of “denk er aan, geef hem een goed cijfer” toegevoegd;
2.
hij op 05 juli 2007 te Tiel (een) wapen van categorie I onder 7°, te weten een (gasdruk)pistool (merk Beretta, type Pietro 92 FS), zijnde (een) voorwerp vermeld op lijst b (nummer 186) van de bij de Regeling Wapens en Munitie behorende bijlage I, voorhanden heeft gehad;
Bewijsmiddelen
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen:
- Proces-verbaal van aangifte van aangever [slachtoffer], pag. 48-51;
- Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1], pag. 79;
- Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2], pag. 82;
- Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3], pag. 85;
- Processen-verbaal van verhoor van verdachte, pag. 61 tot en met 68;
- het proces-verbaal van bevindingen, pag. 87 tot en met 92;
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
4a. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
“Medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht”
Ten aanzien van feit 2:
“Handelen in strijd met artikel 13, eerste lid van de Wet wapens en munitie”
4b. De strafbaarheid van de feiten
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Met name ook niet uit de hierna te noemen deskundigenrapportage.
6. De motivering van de sanctie(s)
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
• de justitiële documentatie betreffende verdachte, gedateerd 30 januari 2008; en
• een voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland, gedateerd 4 februari 2008, betreffende verdachte;
• een pro justitia rapport van drs. M.D. van Ekeren, psychiater, vast gerechtelijk deskundige, gedateerd 17 januari 2008, betreffende verdachte; en
• een pro justitia rapport van drs. J.P.M. van der Leeuw, klinisch psycholoog/psychotherapeut, gedateerd 14 januari 2008, betreffende verdachte.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft samen met een ander zijn leraar op school bedreigd, waarbij hij hem een op een vuurwapen gelijkend wapen heeft getoond, teneinde een beter cijfer voor zijn herexamen te krijgen. Mede gelet op gewelddadige voorvallen met wapens op scholen in het recente verleden, is dit voor de leraar en de zich in het lokaal bevindende leerlingen zeer bedreigend geweest. De rechtbank acht het van groot belang dat de school voor leerlingen en leraren een veilige werk- en leeromgeving is. De rechtbank acht dit dan ook een zeer ernstig feit.
Verdachte is tot op heden alleen met justitie in aanraking gekomen voor feiten die betrekking hadden op de Wegenverkeerswet. Gelet hierop is de rechtbank evenals de officier van justitie van oordeel dat thans nog kan worden volstaan met het opleggen van een werkstraf. Teneinde verdachte er in de toekomst van te weerhouden weer zulk soort feiten te plegen en om de ernst van het feit tot uitdrukking te brengen acht de rechtbank voorts een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats.
De rechtbank zal echter een voorwaardelijke gevangenisstraf van kortere duur opleggen dan gevorderd door het Openbaar Ministerie omdat zij de conclusie van de psychiater dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is overneemt en het feit dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke misdrijven zwaarder in het voordeel van verdachte laat meewegen dan de officier van justitie.
De rechtbank ziet, gelet op verdachtes persoonlijke omstandigheden zoals die blijken uit bovengenoemde rapportages van de deskundigen, aanleiding aan de voorwaardelijke gevangenisstraf de bijzondere voorwaarde te verbinden dat verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen van de reclassering, ook als dat mocht inhouden het volgen van een ambulante behandeling bij Kairos.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 47, 57, 91, 285 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13, 55 en 56 van de Wet wapens en munitie.
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair en feit 2 tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders onder feit 1 primair en feit 2 is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
a. een gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) maanden.
Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet tenuitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit dan wel navolgende bijzondere voorwaarde niet is nagekomen:
Veroordeelde dient zich gedurende de proeftijd te gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die hem door of namens de (stichting) Reclassering Nederland zullen worden gegeven, ook indien dit zal inhouden het volgen van een ambulante behandeling bij Kairos of een andere vergelijkbare instelling, voor zover en voor zolang dat door genoemde instelling nodig wordt geacht.
Geeft opdracht aan de (stichting) Reclassering Nederland om aan veroordeelde bij de naleving van voornoemde voorwaarde hulp en steun te verlenen.
b. het verrichten van een werkstraf gedurende 240 (tweehonderd veertig) uren.
Bepaalt dat deze werkstraf binnen één (1) jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis moet worden voltooid.
De termijn binnen welke de werkstraf moet worden verricht, wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen alsmede met de tijd dat hij ongeoorloofd afwezig is.
Beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast.
Stelt deze vervangende hechtenis vast op 120 (honderdtwintig) dagen.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht geheel in mindering wordt gebracht, te weten 2 (twee) uren, zijnde (1) dag hechtenis.
Aldus gewezen door:
mr. C.N. Dijkstra, vicepresident als voorzitter,
mr. J.B.J. Driessen, rechter,
mr. P.J. van den Broeke, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. Y. Rikken, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 maart 2008.