ECLI:NL:RBARN:2008:BC6298

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
26 februari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/521005-07
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van gewelddadige diefstal met bedreiging

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 26 februari 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van een gewelddadige diefstal. De feiten vonden plaats in de nacht van 16 op 17 juni 2007 in Tiel, waar de verdachte samen met anderen een woning binnendrong met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. De verdachte en zijn medeverdachten hebben het slachtoffer, R.H.A. van [slachtoffer], onder bedreiging met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp gedwongen om goederen af te geven, waaronder een gouden halsketting en mobiele telefoons. Tijdens de overval werd het slachtoffer vastgebonden en bedreigd, wat leidde tot grote angst en onveiligheid.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een sturende rol heeft gespeeld in de voorbereiding en uitvoering van de overval. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en bijzondere voorwaarden, waaronder reclasseringstoezicht. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het tenlastegelegde feit en heeft de straf opgelegd, rekening houdend met de ernst van het delict, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de adviezen van deskundigen.

De rechtbank heeft in haar overwegingen ook aandacht besteed aan de psychische toestand van de verdachte, die lijdt aan ADHD en cannabisafhankelijkheid, en heeft geconstateerd dat er geen feiten of omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met de verplichting om zich te houden aan de aanwijzingen van de reclassering. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier, mr. E.J.M. Bos.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
Parketnummer : 05/521005-07
Datum zitting : 12 februari 2008
Datum uitspraak : 26 februari 2008
TEGENSPRAAK
In de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum] te Arnhem,
adres : [adres],
plaats : [woonplaats].
thans gedetineerd in P.I. Arnhem - HvB Arnhem Zuid, Ir.Molsweg 5
Arnhem.
Raadsman: mr. J.B.M. Nijhuis, advocaat te Beesd.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij in of omstreeks de nacht van 16 juni 2007 op 17 juni 2007 in de gemeente
Tiel, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in
een woning (gelegen aan de [adres]), met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (gouden) halsketting en/of
een of meer mobiele telefoon(s) en/of (een slof) shag en/of drie zakken chips,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan R.H.A. van
[slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd
van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde Van [slachtoffer], gepleegd
met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s)
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
en/of zijn mededader(s) naar de woning van die Van [slachtoffer] zijn gegaan en/of
aldaar heeft/hebben aangebeld en/of (nadat die Van [slachtoffer] de voordeur had
geopend) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op/in
de richting van (het voorhoofd van) die Van [slachtoffer] heeft/hebben gericht en/of
tegen die Van [slachtoffer] heeft/hebben gezegd: "naar binnen" en/of (vervolgens)
"zitten", althans woorden van gelijke aard of strekking, en/of (nadat de
woning van die Van [slachtoffer] was doorzocht en/of de halsketting van die Van
[slachtoffer] was afgenomen), tegen die Van [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat hij naar
het toilet moest gaan en/of die Van [slachtoffer] aldaar heeft/hebben vastgebonden,
en/of (vervolgens) bij het verlaten van voornoemde woning (hoorbaar voor die
Van [slachtoffer]) heeft/hebben gezegd: "als hij binnen twee minuten los is, dan
schiet je hem neer", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 12 februari 2008 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. J.B.M. Nijhuis, advocaat te Beesd.
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met als bijzondere voorwaarde op te leggen reclasseringstoezicht en voorts met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Voor zover in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De raadsman heeft verzocht verdachte partieel vrij te spreken voor het onderdeel in de tenlastelegging dat één van de verdachten bij het verlaten van de woning van aangever Van [slachtoffer] (hoorbaar voor die Van [slachtoffer]) heeft gezegd: ‘als hij binnen twee minuten los is, dan schiet je hem neer’.
De rechtbank overweegt als volgt:
De aangever heeft tegenover de politie verklaard dat één van de verdachten bij het verlaten van de woning heeft gezegd: “als hij binnen twee minuten los is, dan schiet je hem neer”. De verdachten hebben alle drie verklaard dat zij zich dit niet meer kunnen herinneren. De rechtbank is van oordeel dat de aangifte consistent en geloofwaardig is. De aangifte komt grotendeels overeen met de verklaringen van de verdachten. De rechtbank acht de aangifte geloofwaardig en acht derhalve bewezen dat één van de verdachten bij het verlaten van de woning heeft gezegd: “als hij binnen twee minuten los is, dan schiet je hem neer”.
Mede gelet op de bekennende verklaring van verdachte, het proces-verbaal van aangifte en de verklaringen van medeverdachten acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij in de nacht van 16 juni 2007 op 17 juni 2007 in de gemeente
Tiel, tezamen en in vereniging met anderen, in een woning (gelegen aan de [adres]), met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (gouden) halsketting en mobiele telefoons en (een slof) shag en drie zakken chips,
toebehorende aan R.H.A. van [slachtoffer], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen voornoemde Van [slachtoffer], gepleegd
met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken
en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn mededader(s)
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte
en zijn mededaders naar de woning van die Van [slachtoffer] zijn gegaan en
aldaar hebben aangebeld en (nadat die Van [slachtoffer] de voordeur had
geopend) een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de richting van het voorhoofd van die Van [slachtoffer] heeft/hebben gericht en/of tegen die Van [slachtoffer] heeft/hebben gezegd: "naar binnen" en vervolgens "zitten", en (nadat de woning van die Van [slachtoffer] was doorzocht en/of de halsketting van die Van [slachtoffer] was afgenomen), tegen die Van [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat hij naar het toilet moest gaan en die Van [slachtoffer] aldaar heeft/hebben vastgebonden, en vervolgens bij het verlaten van voornoemde woning (hoorbaar voor die Van [slachtoffer]) heeft/hebben gezegd: "als hij binnen twee minuten los is, dan schiet je hem neer";
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.
4a. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van het feit:
“medeplegen van diefstal voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen een persoon, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren”
4b. De strafbaarheid van het/de feit(en)
Het feit is strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten.
Verdachte is dus strafbaar.
6. De motivering van de sanctie(s)
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
- de justitiële documentatie betreffende verdachte, d.d. 30 januari 2008; en
- een pro justitia rapportage opgemaakt door drs. J.H.A.M. Kobussen, klinisch psycholoog-psychotherapeut, betreffende verdachte, d.d. 25 januari 2008.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een brutale en agressieve diefstal in de nachtelijke uren in de woning van het slachtoffer. Bij deze diefstal hebben verdachte en zijn medeverdachten het slachtoffer door geweld en bedreiging met geweld, onder meer door het gebruik van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, goederen afhandig gemaakt. Vervolgens hebben zij het slachtoffer gekneveld. Één en ander vormt een zeer ernstig feit. Gelet op het gewelddadige karakter van de diefstal is de rechtbank van oordeel dat er een zeer grove inbreuk is gemaakt op de persoonlijke integriteit van het slachtoffer, waardoor grote gevoelens van angst en onveiligheid zijn veroorzaakt. Soortgelijke onveiligheidsgevoelens ontstaan door dergelijke feiten bovendien in de samenleving in het algemeen. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij de initiatiefnemer was en de andere twee medeverdachten heeft benaderd. Verdachte en zijn medeverdachten hebben de overval gedurende een langere periode beraamd en een duidelijke rolverdeling afgesproken.
Uit de justitiële documentatie blijkt dat verdachte reeds eerder ter zake vermogensdelicten is veroordeeld.
De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij een sturende rol heeft gehad bij het beramen en voorbereiden van de overval.
De rechtbank houdt rekening met hetgeen door drs. J.H.A.M. Kobussen, klinisch psycholoog-psychotherapeut in zijn rapport naar voren is gebracht, waaraan het volgende wordt ontleend:
“Betrokkene is lijdende aan een ziekelijke stoornis, zijnde ADHD en cannabisafhankelijkheid. Daarnaast zijn er bij betrokkene trekken aanwezig van een antisociale persoonlijkheidsstoornis en van een borderline persoonlijkheidsstoornis. De probleemoplossende vaardigheden van betrokkene zijn beperkt ontwikkeld. Toen Mischa het voorstel deed om de ketting te stelen, zag betrokkene dat als enige uitweg om aan geld te kunnen komen om de schadevergoeding te betalen. Daarnaast gaf hij externe factoren de schuld van zijn uitzichtloze financiële situatie en hield hij de maatschappij daarvoor verantwoordelijk. Betrokkene heeft de situatie als gevolg van zijn impulsiviteit slecht overzien en kon de gevolgen moeilijk inschatten. Op basis van bovenstaande adviseert de psycholoog betrokkene in licht verminderde mate toerekeningsvatbaar te beschouwen ten aanzien van het ten laste gelegde.
Betrokkene is geneigd om verantwoordelijkheden buiten zichzelf te leggen en naar externe oorzaken voor zijn gedrag te zoeken. Het ontbreken van een goede dagstructuur vergroot de kans op recidive. Daarnaast zijn de schuld die betrokkene heeft en de openstaande boete, factoren die de kans op recidive kunnen vergroten”.
De rechtbank onderschrijft deze conclusie en maakt die tot de hare.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen oordeelt de rechtbank dat voor de afdoening van de onderhavige zaak geen andere straf in aanmerking komt dan een (deels voorwaardelijke) gevangenisstraf. De voorwaardelijke gevangenisstraf strekt ertoe verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank ziet, gelet op verdachtes persoonlijke omstandigheden, aanleiding aan de voorwaardelijke gevangenisstraf de bijzondere voorwaarde te verbinden dat verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen van de reclassering, ook als dat mocht inhouden het volgen van een ambulante behandeling bij de forensische psychiatrische kliniek Kairos, of een vergelijkbare instelling.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 47, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 36 (zesendertig) maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf 6 (zes) maanden niet tenuitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit dan wel navolgende bijzondere voorwaarde niet is nagekomen:
Veroordeelde dient zich gedurende de proeftijd te gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die hem door of namens de (stichting) Reclassering Nederland zullen worden gegeven, ook indien dit zal inhouden het volgen van een ambulante behandeling bij Kairos of een andere vergelijkbare instelling, voor zover en voor zolang dat door genoemde instelling nodig wordt geacht.
Geeft opdracht aan de (stichting) Reclassering Nederland om aan veroordeelde bij de naleving van voornoemde voorwaarde hulp en steun te verlenen.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door:
mr. A. Tegelaar, rechter, als voorzitter,
mr. J.H.M. Westenbroek, rechter,
mr. G. Noordraven, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. E.J.M. Bos, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 februari 2008.