zaaknummer / rolnummer: 166451 / KG ZA 08-102
Vonnis in kort geding van 20 februari 2008
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
procureur mr. P.M. Wilmink,
advocaat mr. J.R. Ali te ‘s-Hertogenbosch,
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE TIEL,
zetelend te Tiel,
gedaagde,
advocaat mr. T. van Wijk te Nijmegen.
Partijen zullen hierna [eiseres] en de gemeente genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de wijziging van eis
- de pleitnota van de gemeente.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [eiseres] verblijft al meer dan vijftien jaar zonder recht of titel op de woonwagenlocatie aan de [adres]. De laatste twee jaren stond zij met haar woonwagen tegenover perceel nummer [nr]. Dit perceel, eigendom van de gemeente, werd gehuurd door mevrouw [XXX] (hierna: [XXX]). [eiseres] beschikte zelf niet over sanitaire- of elektriciteitsvoorzieningen, maar gebruikte zonder dat de gemeente hiervan op de hoogte was de voorzieningen van [XXX].
2.2. De gemeente wil de standplaatsen aan de [adres] renoveren. Op deze locatie zullen uiteindelijk na renovatie vier standplaatsen worden gerealiseerd. Op de plaats waar twee van deze standplaatsen zullen komen is de betreffende grond reeds bouwklaar gemaakt. De andere twee standplaatsen zullen worden gerealiseerd respectievelijk gehandhaafd op de locaties [nr] en [nr]. De huidige standplaatsen nummer [nr] en [nr] komen te vervallen omdat op die plekken groenvoorzieningen zullen worden aangelegd.
2.3. Op 21 mei 2005 heeft [eiseres] een intentieverklaring getekend, waarin zij aan de gemeente heeft verklaard dat zij, indien het woonwagencentrum aan de [adres] gereed is, zal verhuizen naar die standplaats. De betreffende standplaats op de [adres] kan inmiddels door [eiseres] worden ingenomen. Op de standplaats staan tevens sanitaire voorzieningen klaar voor gebruik. [eiseres] heeft inmiddels te kennen gegeven niet meer naar deze standplaats te willen verhuizen. Zij wil alsnog in aanmerking komen voor een van de nieuwe standplaatsen aan de [adres].
2.4. Na het vertrek van [XXX] in december 2007 heeft [eiseres] haar woonwagen op de plaats van [XXX] gezet en heeft zij de gemeente toestemming gevraagd om op nummer [nr] te kunnen blijven wonen. De gemeente heeft hiervoor geen toestemming verleend. [eiseres] heeft desalniettemin standplaats nummer [nr] niet verlaten.
2.5. Op de wachtlijst die er voor de nog te creëren standplaatsen aan de [adres] bestaat, staat [eiseres] hoog genoteerd. Over het al dan niet aan haar toekennen van een nieuwe standplaats aan de [adres] loopt een procedure bij de bestuursrechter.
2.6. De gemeente heeft [eiseres] meerdere malen gesommeerd om haar woonwagen te verwijderen. [eiseres] heeft aan deze sommaties geen gevolg gegeven, waarna de deurwaarder op 6 februari 2008 een vooraankondiging tot toepassing van bestuursdwang heeft gedaan. Nadat aan deze vooraankondiging geen gehoor is gegeven, is [eiseres] op 8 februari 2008 bestuursdwang aangezegd met de last om de woonwagen te verwijderen van de weg in Tiel (waaraan de woonwagenlocatie [adres] is gelegen).
2.7. De bestuursrechter heeft bij vonnis van 11 februari 2008 voornoemde bestuursdwangaanzegging geschorst, totdat op het door [eiseres] ingediende verzoek om een voorlopige voorziening is beslist.
2.8. Bij brief van 11 februari 2008 heeft de gemeente [eiseres] het volgende bericht:
Op 8 februari 2008 ontvingen wij uw bezwaarschrift gericht tegen ons handhavingsbesluit van diezelfde datum. Tevens heeft de rechtbank Arnhem ons laten weten dat u om een voorlopige voorziening heeft verzocht. Op 11 februari hebben wij uw advocaat (Maton advocaten) telefonisch de inhoud van deze brief medegedeeld.
Wijziging begunstigingstermijn van het besluit d.d. 8 februari 2008
Naar aanleiding van het bovenstaande hebben wij besloten om de in ons handhavingsbesluit d.d. 8 februari 2008 genoemde begunstigingstermijn te verlengen tot en met de datum waarop wij ons besluit tot heroverweging aan u bekend hebben gemaakt.
(…)
Overig
Om eventuele verwarring te voorkomen willen wij er op wijzen dat de door ons geplande werkzaamheden op dinsdag 11 februari 2008 [de voorzieningenrechter leest dit als dinsdag 12 februari 2008] doorgang vinden. Omdat ter plekke met groot materieel onder andere de bestrating en beplanting wordt verwijderd verzoeken wij u om uw caravan van de voormalige standplaats met het adres [adres] [nr] te Tiel (zoals aangegeven op de in ons besluit van 8 februari 2008 afgebeelde foto) te verwijderen. In afwachting van onze heroverweging kunt u uw caravan elders op de woonwagenlocatie parkeren. Indien u hieraan niet meewerkt zijn wij genoodzaakt uw caravan door een sleepbedrijf te laten verplaatsen.
2.9. De gemeente is op 12 februari 2008 gestart met de afbraak van standplaats nummer [nr] en heeft de woonwagen van [eiseres] daarbij 20 meter verplaatst. De gemeente heeft een noodaggregaat en onder en rondom de woonwagen van [eiseres] betonnen vloerplaten geplaatst. Het ontbreekt [eiseres] thans aan sanitaire voorzieningen, te weten een toilet en een doucheruimte.
2.10. [eiseres] kan thans per direct de standplaats met voorzieningen op de [adres] innemen.
3.1. [eiseres] vordert dat de gemeente wordt veroordeeld de reeds verwijderde voorzieningen, waaronder de toiletruimte, de doucheruimte, de bergingruimte en de elektriciteitsvoorzieningen, op straffe van verbeurte van een dwangsom, in de oorspronkelijke staat te herstellen. De vordering tot staking van de ontruimings- en afbraakactiviteiten heeft [eiseres] ter zitting ingetrokken.
3.2. [eiseres] legt aan haar vordering ten grondslag dat de gemeente onrechtmatig heeft gehandeld door de sanitaire voorzieningen die op standplaatsnummer [nr] aanwezig waren te verwijderen. Volgens [eiseres] was er sprake van een gedwongen ontruiming zonder dat de gemeente over een executoriale titel beschikte of dat de ontruiming door een deurwaarder was aangezegd. [eiseres] heeft de zaak daardoor niet vooraf ter toetsing aan een rechter kunnen voorleggen en is overrompeld door het handelen van de gemeente. De gemeente wil groenvoorzieningen aanleggen op standplaatsnummer [nr], zodat de noodzaak voor de ontruiming ontbreekt. De procedure die thans aanhangig is bij de bestuursrechter had moeten worden afgewacht. Bovendien heeft (het gezin van) [eiseres] de sanitaire voorzieningen hard nodig, temeer omdat haar zoon gehandicapt is.
3.3. De gemeente voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. De vragen die beantwoord moeten worden zijn of de gemeente onrechtmatig jegens [eiseres] heeft gehandeld door de woonwagen te verplaatsen en door op standplaatsnummer [nr] de aanwezige voorzieningen die niet aan [eiseres] toebehoorden te verwijderen.
4.2. Vaststaat dat [eiseres] reeds vele jaren zonder enig recht of titel en ten gevolge daarvan zonder eigen voorzieningen op de woonwagenstandplaats aan de [adres] verblijft. De laatste twee jaar verbleef [eiseres] tegenover standplaatsnummer [nr]. Zij beschikte op deze tijdelijke plaats niet over enige voorzieningen. Zij heeft van de toenmalige huurder van standplaatsnummer [nr] te weten [XXX] gebruik mogen maken van diens voorzieningen. Na het vertrek in december 2007 van [XXX] heeft [eiseres] haar woonwagen op standplaatsnummer [nr] geplaatst zonder dat zij daarvoor toestemming had van de gemeente en is zij eveneens zonder toestemming van de gemeente gebruik blijven maken van de voorzieningen die daar aan [XXX] beschikbaar waren gesteld.
4.3. De bestuursrechter heeft bij vonnis van 11 februari 2008 bepaald dat [eiseres] op het terrein aan de [adres] mag blijven tot dat op de door [eiseres] verzochte voorlopige voorziening is beslist. De bestuursrechter heeft daarbij niet bepaald waar op het terrein [eiseres] zou moeten verblijven. Het feit dat de gemeente [eiseres] op het terrein wil verplaatsen past binnen voornoemde beslissing. De gemeente heeft daarmee niet onrechtmatig jegens [eiseres] gehandeld.
4.4. De vraag is vervolgens of de gemeente onrechtmatig jegens [eiseres] heeft gehandeld door de voorzieningen te verwijderen. Op 12 februari 2008 heeft de gemeente onder begeleiding van de politie getracht de werkzaamheden te laten plaatsvinden inhoudende het verwijderen van bestrating, beplanting en de aanwezige opstallen om zo een begin te kunnen maken met het realiseren van de groenvoorzieningen. [eiseres] heeft uitdrukkelijk bezwaar gemaakt tegen de uitvoering van deze werkzaamheden. Vervolgens heeft overleg plaatsgevonden tussen [eiseres] en de hoofdinspecteur van politie, de heer [XXX].
4.5. Uit de overgelegde verklaring van [XXX] blijkt dat [eiseres] na enig onderhandelen akkoord is gegaan met de werkzaamheden onder de voorwaarden dat er bij haar caravan tijdelijk een aggregaat ten behoeve van de stroomvoorziening zou worden geplaatst, alsmede dat tijdelijk enkele betonnen vloerplaten onder respectievelijk rondom haar caravan zouden worden aangebracht. De caravan is volgens [XXX] vervolgens circa 20 meter verplaatst, waarbij tevens het overeengekomen aggregaat en betonnen vloerplaten zijn geplaatst. [eiseres] heeft volgens [XXX] gekeken naar de sloop en overige werkzaamheden zonder op enige wijze daartegen te protesteren. [eiseres] heeft volgens [XXX] gezegd dat ze het benodigde water zonder probleem bij een ander zou betrekken. Het ging [eiseres] volgens [XXX] om de stroomvoorziening van de woonwagen.
4.6. Vaststaat dat bij de overige standplaatsbewoners aan de [adres] sanitaire voorzieningen aanwezig zijn.
4.7. De inhoud van voormelde verklaring van [XXX] wordt door [eiseres] betwist, althans [eiseres] ontkent de uitspraken zoals die zijn opgenomen in de verklaring te hebben gedaan. De advocaat van [eiseres] heeft ter zitting betoogd dat hij [XXX] op 12 februari 2008 aan de telefoon heeft gehad en namens [eiseres] te kennen heeft gegeven nergens mee in te stemmen.
4.8. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft de gemeente niet onrechtmatig jegens [eiseres] gehandeld omdat voldoende aannemelijk is geworden dat de gemeente met toestemming van [eiseres] de sanitaire voorzieningen heeft verwijderd. [eiseres] heeft onvoldoende gemotiveerd aangevoerd dat er redenen bestaan om aan te nemen dat de verklaring van [XXX] op onjuistheden berust. Van belang daarbij is dat [XXX] in tegenstelling tot de advocaat van [eiseres] ter plaatse aanwezig is geweest en het overleg met [eiseres] heeft gevoerd. Voorts is van belang dat de gemeente de volgens [XXX] overeengekomen voorzieningen daadwerkelijk heeft getroffen. [eiseres] heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij in onmin leeft met de bewoners van nummer [nr] en [nr] en dat zij daarom geen water van hun zou kunnen betrekken, temeer daar zij ter terechtzitting uitdrukkelijk heeft aangegeven dat zij de woonwagenstandplaats aan de [adres] niet wil verlaten omdat zij in deze voor haar vertrouwde omgeving wil blijven omdat er bekenden van haar wonen. Gelet op het vorenstaande is het naar het oordeel van de voorzieningenrechter voor [eiseres] mogelijk om in overeenstemming met de beslissing van de bestuursrechter tijdelijk op het terrein te blijven wonen. De gevorderde voorzieningen zullen daarom worden afgewezen.
4.9. [eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de gemeente worden begroot op:
- vast recht 254,00
- overige kosten 0,00
- salaris procureur 816,00
Totaal EUR 1.070,00
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. wijst de vordering af,
5.2. veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van de gemeente tot op heden begroot op EUR 1.070,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M. Wiertz-Wezenbeek en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. B.J.M. Vermulst op 20 februari 2008.