ECLI:NL:RBARN:2008:BC5512
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van verzoek tot schuldsanering op basis van niet-naleving van de Faillissementswet
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 4 februari 2008 uitspraak gedaan over de afwijzing van een verzoek tot schuldsanering. De verzoekers, beiden wonende te [adres], hadden een verzoekschrift ingediend met bijlagen voor de toepassing van de schuldsaneringsregeling. De behandeling van de verzoekschriften vond plaats op 28 januari 2008, waarbij de verzoekers en de heer drs. P.Th.G. Rispens van SVF aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekers niet voldaan hebben aan de vereisten zoals gesteld in de artikelen 285 lid 1 sub f en 288 lid 2 sub b van de Faillissementswet. Artikel 285 lid 1 sub f vereist dat in het verzoekschrift een met redenen omklede verklaring wordt gegeven dat er geen reële mogelijkheden zijn voor een buitengerechtelijke schuldregeling, inclusief informatie over de aflossingsmogelijkheden van de verzoekers, afgegeven door het college van burgemeester en wethouders. In dit geval was de poging tot een buitengerechtelijke schuldregeling uitgevoerd door SVF, een particuliere schuldhulpinstelling.
De rechtbank oordeelde dat het minnelijk traject niet was uitgevoerd door een erkende schuldbemiddelaar zoals bedoeld in artikel 48 van de Wet op het consumentenkrediet. De heer Rispens bevestigde ter terechtzitting dat SVF nog niet gecertificeerd was en dus niet voldeed aan de wettelijke vereisten. Gezien deze tekortkomingen heeft de rechtbank besloten de verzoeken tot schuldsanering af te wijzen.
De schuldenaar heeft het recht van hoger beroep gedurende acht dagen na de uitspraak, waarbij het hoger beroep enkel door een advocaat kan worden ingesteld bij het gerechtshof.