ECLI:NL:RBARN:2008:BC3987

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
6 februari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
158121
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid en toepasselijk recht in een geschil over een overeenkomst van opdracht tot afbouw van aanhangwagens

In deze zaak, die voor de Rechtbank Arnhem is behandeld, gaat het om een geschil tussen Auto-Galeria Sp. z o.o., een Poolse rechtspersoon, en [gedaagde], die handelt onder de naam Debo Carrosserie & Speciaalbouw. De rechtbank heeft zich gebogen over de vraag of de Nederlandse rechter bevoegd is en welk recht van toepassing is op de overeenkomst van opdracht tot afbouw van aanhangwagens. Auto-Galeria vordert betaling van onbetaalde facturen, terwijl [gedaagde] in reconventie betaling vordert voor verrichte werkzaamheden. De rechtbank oordeelt dat, nu de overeenkomst in Nederland is uitgevoerd, de Nederlandse rechter bevoegd is op basis van de EEX-verordening. Tevens is het Nederlands recht van toepassing op de rechtsverhouding tussen Auto-Galeria en [gedaagde], ondanks dat de samenwerkingsovereenkomst tussen Auto-Galeria en de vader van [gedaagde] het Poolse recht van toepassing verklaart. De rechtbank draagt Auto-Galeria op te bewijzen dat er een koopovereenkomst is gesloten en [gedaagde] om te bewijzen dat zijn vader bevoegd was om namens Auto-Galeria op te treden. De zaak wordt aangehouden voor bewijslevering en verdere behandeling.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 158121 / HA ZA 07-1145
Vonnis van 6 februari 2008
in de zaak van
de rechtspersoon naar Pools recht
AUTO-GALERIA SP.Z.O.O.,
gevestigd te Gorzow Wilkopolski, Polen,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
procureur mr. F.J. Boom,
advocaat mr. J.M. Molkenboer te Tilburg,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
procureur en advocaat mr. C.W. Reintjes.
Partijen zullen hierna Auto-Galeria en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 3 oktober 2007
- het proces-verbaal van comparitie van 14 december 2007
- de conclusie van antwoord in reconventie.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [gedaagde] heeft een eenmanszaak en handelt onder de naam Debo Carrosserie & Speciaalbouw. De datum van vestiging is 26 mei 2006. De bedrijfs-omschrijving in het handelsregister van de Kamer van Koophandel voor Centraal Gelderland luidt: “Opbouw van carrosserieën en speciaalbouw, import en export van carrosserie-opbouwen en speciaalbouwen, en bouwmaterialen en sandwich panelen. Reparatie en onderhoud van carrosserie en speciaalbouw”.
2.2. De vader van [gedaagde] (hierna: [vader van gedaagde]) had een eenmanszaak en handelde onder de naam [......] advies- en bemiddelingsbureau. Deze eenmanszaak is opgeheven met ingang van 26 mei 2006. De bedrijfsomschrijving in het handelsregister van de Kamer van Koophandel voor Centraal Gelderland luidde: “Advies- en bemiddelingsbureau tussen opdrachtgevers en opdrachtnemers in de bouw- en carrosseriebranche. Im- en export van bouwmaterialen en aanverwante artikelen”.
2.3. [gedaagde] en [vader van gedaagde] wonen beiden op het adres [adres] te [woonplaats]. Het bedrijf van [gedaagde] is eveneens gevestigd op dit adres. Ook het bedrijf van [vader van gedaagde] was op dit adres gevestigd.
2.4. Op 30 mei 2006 is tussen Auto-Galeria en [vader van gedaagde] een samenwerkings-overeenkomst tot stand gekomen, waarbij - kort gezegd - is overeengekomen dat zij zullen samenwerken met betrekking tot het opzetten van een productielijn voor de fabricage van sandwichpanelen en de assemblage van speciale carrosserieën voor aanhangwagens en bestelwagens in Polen. In de samenwerkingsovereenkomst is, voor zover hier van belang, het volgende bepaald:
“II. Prawa i obowiazki stron (Rechten en verplichtingen van de partijen, rechtbank)
§3
1. (…)
10. Auto-Galeria geeft de Partner ([vader van gedaagde], rechtbank) het exclusieve recht om de producten en diensten van Auto-Galeria te verkopen en te vertegenwoordigen in West-Europa.
(…)
VII. Laatste Bepalingen
§9
1. (…)
3. De huidige Overeenkomst valt onder het Pools recht met uitzondering van regels die gelden bij conflicterende wetgevingen.
(…)
5. Alle disputen die voortkomen uit of in verband staan met de huidige Overeenkomst zullen uiteindelijk worden behandeld door de Arbitrage Rechtbank bij de Nationale Kamer van Koophandel in Warschau in overeenstemming met de regels van die rechtbank die gelden op de datum dat de claim wordt ingediend. Bovengenoemde geldt ook voor de geldigheid van deze arbitrage clausule.
(…)”.
2.5. Op 24 januari 2007 heeft Auto-Galeria twee aanhangwagens van het type AG-477 en AG-480 op het bedrijf [gedaagde] laten afleveren.
2.6. Auto-Galeria heeft daarvoor twee facturen aan [gedaagde] doen toekomen, te weten:
- een factuur van 24 januari 2007, nummer EU00002/07/01-01, met de vermelding “INTRACOMMUNAUTAIRE LEVERING VAN GOEDEREN KOERS 1 EUR – 3.863PLN” ter zake van een Deco-aanhangwagen 5,5 m AG- 480 voor een bedrag van € 14.500,-, en
- een factuur van 24 januari 2007, nummer EU00003/07/01-01, met de vermelding “INTRACOMMUNAUTAIRE LEVERING VAN GOEDEREN KOERS 1 EUR – 3.863PLN” ter zake van een Deco-aanhangwagen 3,5 m AG- 477 voor een bedrag van € 10.500,-.
2.7. [gedaagde] heeft vijf facturen aan Auto-Galeria verzonden, te weten:
- een factuur van 13 maart 2007, factuurnummer 2007031304, ter zake van “Voor u verrichte herstel en afbouw werkzaamheden en leveren van materialen in deco 5,5m”, van € 5.021,29,
- een factuur van 13 maart 2007, factuurnummer 2007031301, ter zake van geleverde hoek kappen, van € 60,-,
- een factuur van 13 maart 2007, factuurnummer 2007031302, ter zake van abonnement telefoonkosten Auto-Galeria, van € 225,-,
- een factuur van 13 maart 2007, factuurnummer 2007031303, ter zake van geleverde Marothaan GRIJS A+B, van € 222,75,
- een factuur van 30 maart 2007, factuurnummer 2007033001, ter zake van “Voor u verrichte herstel en afbouw werkzaamheden en leveren van materialen in deco 3,5m”, van € 4.476,29.
2.8. Bij brief van 22 maart 2007 heeft Auto-Galeria de samenwerkingsovereenkomst met [vader van gedaagde] opgezegd.
2.9. Bij brief van 1 april 2007 heeft Auto-Galeria [gedaagde] aangemaand de facturen van 24 januari 2007 te betalen.
2.10. [gedaagde] heeft een aanmaning van 9 mei 2007 van Auto-Galeria met betrekking tot voormelde facturen teruggezonden aan Auto-Galeria met daarop handgeschreven de vermelding “retour niet van toepassing” en zijn handtekening.
2.11. Bij brief van 28 juni 2007 heeft mr. Molkenboer [gedaagde] namens Auto-Galeria gesommeerd de facturen van 24 januari 2007, vermeerderd met de wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten, te betalen.
2.12. Bij brief van 3 juli 2007 aan mr. Molkenboer heeft [gedaagde] het volgende meegedeeld:
“Middels dit schrijven wil ik graag reageren op Uw brief van 28 juni 2007 betreft de vordering Auto-Galeria euro 27.185,34 deze vordering betwist ik met dit schrijven.
Auto-Galeria heeft mijn naam en adres gebruikt als aflever adres en factuur adres omdat anders betreft deze levering de goederen voor export niet konden worden geleverd naar Nederland.
Ik heb Auto-Galeria ook nooit opdracht gegeven voor produktie en leveren van deze goederen.
Ik heb nog wel een vordering op Auto-Galeria voor verrichte werkzaamheden en levering van goederen deze vordering is inmiddels ook uit handen gegeven”.
2.13. [gedaagde] heeft de facturen van Auto-Galeria van 24 januari 2007 onbetaald gelaten. Auto-Galeria heeft de facturen van [gedaagde] van 13 maart 2007 en 30 maart 2007 onbetaald gelaten.
3. De vordering in conventie
3.1. Auto-Galeria vordert dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis [gedaagde] zal veroordelen om aan haar te betalen een bedrag van € 25.000,-, ter zake van de onbetaalde facturen, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, subsidiair de wettelijke rente, vanaf 31 januari 2007, subsidiair vanaf de dag van de dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2. [gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De vordering in reconventie
4.1. [gedaagde] vordert dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis Auto-Galeria zal veroordelen om aan hem te betalen een bedrag van € 10.005,33, ter zake van de onbetaalde facturen, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf
19 september 2007, en een bedrag van € 1.500,80, ter zake van buitengerechtelijke incassokosten, met veroordeling van Auto-Galeria in de proceskosten.
4.2. Auto-Galeria voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
5. De beoordeling
in conventie
5.1. Auto-Galeria voert aan dat [gedaagde] telefonisch een aantal aanhangwagens bij haar medewerker [betrokkene] heeft besteld. Zij stelt dat zij naar aanleiding van die bestelling vijf aanhangwagens “kant en klaar” aan [gedaagde] heeft geleverd. Van deze vijf aanhangwagens heeft zij, toen betaling van haar facturen uitbleef, drie aanhangwagens bij [gedaagde] teruggehaald, aldus Auto-Galeria. De andere twee aanhangwagens, waar het in deze procedure om gaat, waren volgens haar niet meer bij [gedaagde] aanwezig. Voorts stelt Auto-Galeria dat [gedaagde] bij de aflevering van de aanhangwagens door [betrokkene 2], de chauffeur die de aanhangwagens namens Auto-Galeria naar Nederland heeft vervoerd, twee facturen en de daarbij behorende specificaties voor akkoord heeft ondertekend. Auto-Galeria meent dat tussen partijen een koopovereenkomst is gesloten met betrekking tot de twee aanhangwagens en maakt aanspraak op betaling van haar facturen. Voor zover tussen partijen geen koopovereenkomst tot stand is gekomen, stelt Auto-Galeria zich op het standpunt dat de twee aanhangwagens door toedoen van [gedaagde] niet aan haar zijn teruggeleverd, en vordert zij schadevergoeding, gelijk aan de hoogte van de koopsom van de aanhangwagens. Dit geldt ook voor het geval dat komt vast te staan dat er tussen partijen een overeenkomst van opdracht is gesloten, zoals [gedaagde] stelt en Auto-Galeria betwist en tevens in het geval dat die overeenkomst niet zou komen vast te staan, aldus Auto-Galeria.
5.2. [gedaagde] ontkent dat hij de aanhangwagens heeft gekocht van Auto-Galeria. Hij stelt dat zijn vader, [ ], hem namens Auto-Galeria opdracht heeft gegeven vijf aanhangwagens af te bouwen conform de daarvoor geldende Nederlandse voorwaarden en dat hij die aanhangwagens heeft aangepast. Hij erkent dat drie aanhangwagens door Auto-Galeria zijn opgehaald. De andere twee aanhangwagens zijn volgens hem door [vader van gedaagde] opgehaald omdat die bestemd waren voor een klant in Nederland. [gedaagde] ontkent dat hij bij de aflevering van de aanhangwagens op zijn bedrijf facturen heeft gezien of getekend. Hij stelt dat hij de facturen Van Auto-Galeria pas later per post heeft ontvangen. De handtekening op de facturen is niet van hem maar van [vader van gedaagde], aldus [gedaagde] Hij voert aan dat hij van [vader van gedaagde] heeft gehoord dat die handtekening nodig was in verband met de export van de aanhangwagens vanuit Polen naar Nederland. Om die reden heeft hij ook een stempel van zijn bedrijf aan [vader van gedaagde] ter beschikking gesteld, aldus [gedaagde]
5.3. Aangezien [gedaagde] zijn woonplaats heeft in Nederland, is ingevolge artikel 2 EEX-verordening de Nederlandse rechter bevoegd. Partijen zijn het erover eens dat op de door Auto-Galeria gestelde koopovereenkomst het Weens Koopverdrag en het Nederlandse recht van toepassing zijn. De rechtbank zal daarvan uitgaan.
5.4. De rechtbank is van oordeel dat de omstandigheid dat de aanhangwagens aan [gedaagde] zijn (af)geleverd nog niet met zich brengt dat tussen partijen een koopovereenkomst tot stand is gekomen.
Aangezien Auto-Galeria zich beroept op de rechtsgevolgen van een tussen partijen gesloten koopovereenkomst en [gedaagde] gemotiveerd betwist dat hij de aanhangwagens heeft gekocht, rust ingevolge artikel 150 Rv. op Auto-Galeria de bewijslast van haar stellingen. De rechtbank zal haar dan ook opdragen te bewijzen dat tussen partijen een koopovereenkomst is gesloten met betrekking tot de twee aanhangwagens.
5.5. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
in reconventie
5.6. [gedaagde] stelt dat [vader van gedaagde] hem namens Auto-Galeria de opdracht heeft gegeven tot afbouw van vijf aanhangwagens en dat in dat kader de aanhangwagens door Auto-Galeria aan hem zijn afgeleverd. Hij voert voorts aan dat hij de vijf aanhangwagens heeft afgebouwd, dat Auto-Galeria daarna drie daarvan heeft opgehaald en dat hij de andere twee aanhangwagens via [vader van gedaagde] weer aan Auto-Galeria ter beschikking heeft gesteld. De facturen met betrekking tot de door hem verrichtte afbouwwerkzaamheden aan de vijf aanhangwagens heeft Auto-Galeria niet voldaan, aldus [gedaagde], en hij vordert betaling hiervan. De factuur met betrekking tot de telefoonkosten ziet volgens [gedaagde] op een afspraak met [vader van gedaagde], die inhield dat [vader van gedaagde] de vaste telefoon van [gedaagde] mocht gebruiken, wanneer [vader van gedaagde] voor Auto-Galeria in Nederland belde met klanten.
[gedaagde] stelt [vader van gedaagde] op grond van de samenwerkingsovereenkomst met Auto-Galeria bevoegd was om namens haar op te treden. Voorts voert hij aan dat hij ervan mocht uitgaan dat [vader van gedaagde] namens Auto-Galeria optrad, omdat [vader van gedaagde] dat aan hem had meegedeeld, hij al eerder in opdracht van [vader van gedaagde] zaken, zoals onder meer lijm, aan Auto-Galeria had geleverd en Auto-Galeria de facturen daarvoor aan hem heeft voldaan en een levering van een camper van Auto-Galeria aan een particulier in Nederland via zijn bedrijf heeft plaatsgevonden in opdracht van [vader van gedaagde] Hij betwist dat Auto-Galeria, voor door [vader van gedaagde] bij hem bestelde zaken, eerst een pro forma factuur diende te ontvangen en te accorderen.
5.7. Auto-Galeria betwist dat [vader van gedaagde] bevoegd was om namens haar opdrachten te verstrekken aan [gedaagde] en stelt dat zij bij [gedaagde] ook niet het vertrouwen heeft gewekt dat [vader van gedaagde] haar mocht vertegenwoordigen. Zij voert aan dat [vader van gedaagde] op grond van de samenwerkingsovereenkomst uitsluitend producten van Auto-Galeria mocht verkopen en bepaalde inkopen mocht doen. Daarvoor was volgens haar dan wel specifieke toestemming van Auto-Galeria vereist. Indien [vader van gedaagde] zaken bestelde voor Auto-Galeria, moest er eerst een pro-forma factuur door haar worden geaccordeerd, aldus Auto-Galeria. Zij betwist voorts dat er afbouwwerkzaamehden aan de aanhangwagens zijn verricht. Tevens stelt zij slechts twee van de vijf door [gedaagde] overgelegde facturen te hebben ontvangen en dat zij die aan [gedaagde] heeft teruggestuurd. Zij betwist de door [gedaagde] gestelde afspraak met betrekking tot de telefoonkosten van [vader van gedaagde]
Zij betoogt voorts dat ten aanzien van de vermeende overeenkomst van opdracht en de vermeende vertegenwoordigingsbevoegdheid van [vader van gedaagde] het Poolse recht van toepassing is omdat Auto-Galeria een vennootschap naar Pools recht is en in de samenwerkingsovereenkomst tussen haar en [vader van gedaagde] het Poolse recht van toepassing is verklaard.
5.8. Nu [gedaagde] stelt dat de overeenkomst van opdracht tot afbouw van de aanhangwagens is uitgevoerd in Nederland, is ingevolge artikel 5 lid 1 sub a en b EEX-verordening de Nederlandse rechter bevoegd.
Ingevolge artikel 11 lid 2 sub b van het Haags Vertegenwoordigingsverdrag 1978 is het Nederlands recht van toepassing voor de beoordeling of [vader van gedaagde] al dan niet is opgetreden als vertegenwoordiger van Auto-Galeria, aangezien [vader van gedaagde] de beweerde opdracht aan [gedaagde] heeft gegeven in Nederland en [gedaagde] op dat moment zijn kantoor had in Nederland. Dat op de samenwerkingsovereenkomst tussen Auto-Galeria en [vader van gedaagde] het Poolse recht van toepassing is verklaard, is relevant in de rechtsverhouding tussen Auto-Galeria en [vader van gedaagde], maar niet in de rechtsverhouding Auto-Galeria en een derde, in dit geval [gedaagde]
Op de door [gedaagde] gestelde overeenkomst van opdracht is op grond van artikel 4 lid 2 van het EG-Verbintenissenverdrag het Nederlandse recht van toepassing, nu de kenmerkende prestatie door [gedaagde] moest worden verricht in Nederland.
5.9. Nu [gedaagde] zich beroept op de rechtsgevolgen van de namens Auto-Galeria door [vader van gedaagde] verstrekte opdracht tot afbouw van de aanhangwagens en de rechtsgevolgen van de afspraak met betrekking tot de telefoonkosten van [vader van gedaagde] en Auto-Galeria een en ander gemotiveerd betwist, rust op [gedaagde] de bewijslast van zijn stellingen. De rechtbank zal hem dan ook opdragen bewijs te leveren van zijn stellingen dat [vader van gedaagde] hem namens Auto-Galeria opdracht heeft gegeven de aanhangwagens af te bouwen, althans bewijs te leveren van feiten en omstandigheden op grond waarvan hij redelijkerwijs mocht aannemen dat [vader van gedaagde] bevoegd was om Auto-Galeria te vertegenwoordigen, en te bewijzen dat de door hem gestelde afspraak met betrekking tot de telefoonkosten met instemming van Auto-Galeria is gemaakt.
5.10. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
in conventie en in reconventie
5.11. Partijen moeten er op voorbereid zijn dat de rechtbank op een zitting bepaald voor de getuigenverhoren een mondeling tussenvonnis kan wijzen waarbij een verschijning van partijen op diezelfde zitting wordt bevolen om inlichtingen over de zaak te vragen en om te onderzoeken of partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden. Zij moeten daarom in persoon op de getuigenverhoren verschijnen. Een rechtspersoon moet ter zitting vertegenwoordigd zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is en bevoegd is tot vertegenwoordiging.
6. De beslissing
De rechtbank
in conventie
6.1. draagt Auto-Galeria op te bewijzen dat tussen partijen een koopovereenkomst is gesloten met betrekking tot de twee aanhangwagens,
6.2. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 20 februari 2008 voor uitlating door Auto-Galeria of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
6.3. bepaalt dat Auto-Galeria, indien zij geen bewijs door getuigen wil leveren maar wel bewijsstukken wil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
6.4. bepaalt dat Auto-Galeria, indien zij getuigen wil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de getuigen, partijen en hun advocaten in de maanden maart tot en met mei 2008 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
6.5. bepaalt dat dit getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van een nog aan te wijzen rechter van deze rechtbank in het paleis van justitie te Arnhem aan de Walburgstraat 2-4,
6.6. bepaalt dat Auto-Galeria dan vertegenwoordigd moet zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is en hetzij rechtens hetzij op grond van een bijzondere schriftelijke volmacht bevoegd is haar te vertegenwoordigen en dat [gedaagde] dan in persoon aanwezig moet zijn,
6.7. bepaalt dat alle partijen uiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor alle beschikbare bewijsstukken aan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,
6.8. houdt iedere verdere beslissing aan,
in reconventie
6.9. draagt [gedaagde] op te bewijzen dat:
- [vader van gedaagde] hem namens Auto-Galeria opdracht heeft gegeven de aanhangwagens af te bouwen, althans bewijs te leveren van feiten en omstandigheden op grond waarvan hij redelijkerwijs mocht aannemen dat [vader van gedaagde] bevoegd was om Auto-Galeria te vertegenwoordigen, en
- de door hem gestelde afspraak met betrekking tot de telefoonkosten met instemming van Auto-Galeria is gemaakt,
6.10. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 20 februari 2008 voor uitlating door [gedaagde] of hij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
6.11. bepaalt dat [gedaagde], indien hij geen bewijs door getuigen wil leveren maar wel bewijsstukken wil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
6.12. bepaalt dat [gedaagde], indien hij getuigen wil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de getuigen, partijen en hun advocaten in de maanden maart tot en met mei 2008 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
6.13. bepaalt dat dit getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van een nog aan te wijzen rechter van deze rechtbank in het paleis van justitie te Arnhem aan de Walburgstraat 2-4,
6.14. bepaalt dat [gedaagde] dan in persoon aanwezig moet zijn en dat Auto-Galeria dan vertegenwoordigd moet zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is en hetzij rechtens hetzij op grond van een bijzondere schriftelijke volmacht bevoegd is haar te vertegenwoordigen,
6.15. bepaalt dat alle partijen uiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor alle beschikbare bewijsstukken aan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,
6.16. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J. Peerdeman en in het openbaar uitgesproken op 6 februari 2008.