ECLI:NL:RBARN:2008:BC3959

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
29 januari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
165642
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in het kader van een huurovereenkomst en schuldsanering

In deze zaak heeft de rechtbank Arnhem op 29 januari 2008 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure waarbij [verzoekster] een voorlopige voorziening heeft gevraagd ter voorkoming van ontruiming van haar huurwoning. [verzoekster] huurt sinds 2005 een woning van Stichting Woonservice IJsselland, maar heeft te maken gehad met een oplopende huurschuld en eerdere veroordelingen tot betaling en ontruiming. De rechtbank heeft vastgesteld dat [verzoekster] door psychiatrische problemen niet in staat is geweest haar huurverplichtingen na te komen. Ondanks eerdere veroordelingen heeft zij opnieuw een huurschuld opgebouwd, die inmiddels is opgelopen tot € 4.443,59. De rechtbank heeft in het vonnis van 30 juli 2007 de huurovereenkomst ontbonden en de ontruiming gelast, maar [verzoekster] heeft op 18 januari 2008 een verzoek ingediend voor een moratorium op basis van artikel 287b van de Faillissementswet, om een minnelijke schuldregeling te treffen.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de gevraagde voorziening noodzakelijk is om [verzoekster] in staat te stellen een minnelijke regeling te treffen met haar schuldeisers. De rechtbank heeft bepaald dat de ontruiming van de woning wordt opgeschort voor de duur van de voorlopige voorziening, mits [verzoekster] de huurtermijnen stipt blijft voldoen. De rechtbank heeft ook aangegeven dat de voorziening maximaal zes maanden geldig is en vervalt indien het verzoek tot schuldsanering wordt ingetrokken of een beslissing op dat verzoek in kracht van gewijsde is gegaan. De rechtbank heeft de betrokken partijen opgeroepen voor de mondelinge behandeling van het verzoek, waarbij Stichting Woonservice is gehoord. De beslissing is genomen in het belang van [verzoekster], die zich in een kwetsbare positie bevindt.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
rekestnummer: 165642 / Rek. 08-51
uitspraakdatum: 29 januari 2008
Voorlopige voorziening artikel 287b lid 1 Faillissementswet
in de zaak van
[ver[verzoekster],
wonende te [woonplaats],
verzoekster,
is door verzoekster op 18 januari 2008 een verzoek ingediend tot het instellen van een moratorium als bedoeld in artikel 287b Faillissementswet (Fw). Op 20 januari 2008 is een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling ingediend.
Verzoekster zal hierna [verzoekster] genoemd worden.
1. De feiten
1.1 [verzoekster] huurt sinds 2005 van de stichting Stichting Woonservice IJsselland (nader te noemen Stichting Woonservice), gevestigd en kantoorhoudende te [woonplaats], de woning gelegen aan de [adres] te [woonplaats].
1.2. [verzoekster] heeft tot 1 juli 2007 een huurschuld bij Stichting Woonservice laten ontstaan van € 1.207,85. De kantonrechter heeft bij verstekvonnis van 30 juli 2007 de huurovereenkomst ontbonden, de ontruiming van de door [verzoekster] gehuurde woning gelast en [verzoekster] veroordeeld in betaling van de huurschuld, vermeerderd met de wettelijke rente, en betaling van de kosten van de procedure.
1.3. Bij brief d.d. 9 januari 2008 heeft Stichting Woonservice aan [verzoekster] laten weten dat de huurschuld is opgelopen tot € 4.443,59. De ontruiming is vervolgens aangezegd tegen 31 januari 2008.
1.4. [verzoekster] heeft bij verzoek van 18 januari 2008 gevraagd om een voorlopige voorziening op grond van artikel 287b Fw. ter voorkoming van de ontruiming van haar woning. Dit verzoek is ter zitting van 28 januari 2008 behandeld.
1.5. Op 20 januari 2008 heeft [verzoekster] een verzoek (rek. 08-50) tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling ingediend. Dit verzoek was niet volledig. [verzoekster] is verzocht om aanvullende informatie. Op 25 januari 2008 is het verzoekschrift aangevuld. De thans nog ontbrekende stukken betreffen een recente verklaring inzake hulpopvang en behandeling van de psychische problemen van [verzoekster] en een specificatie van de schulden aan het CJIB, nu daarvan enkel bedragen zijn opgenomen in de schuldenlijst.
2. Het verzoek
[verzoekster] heeft aan het verzoek ten grondslag gelegd dat zij poogt een minnelijke schuldregeling met haar schuldeisers overeen te komen dan wel – als dat niet lukt – toelating tot de schuldsaneringsregeling zal verzoeken. De gevraagde voorziening is volgens [verzoekster] noodzakelijk om rust te creëren, zodat de minnelijke schuldregeling kans van slagen heeft.
3. Het verweer
3.1. Stichting Woonservice, de schuldeiser op wie de gevraagde voorziening betrekking heeft, is opgeroepen voor de mondelinge behandeling van het verzoek. Stichting Woonservice is ter terechtzitting gehoord.
3.2. Stichting Woonservice heeft zich tegen het verzoek verzet en daartoe aangevoerd dat voor haar de maat nu vol is. Sinds 2005 huurt [verzoekster] de woning te [woonplaats]. Stichting Woonservice stelt dat er vanaf het begin van de huurovereenkomst problemen zijn geweest. De kantonrechter veroordeelde [verzoekster] al eerder, bij vonnis van 29 mei 2006, tot betaling van een huurachterstand en ontruiming. Tevens stelt Stichting Woonservice dat zij [verzoekster] meerdere malen, echter tevergeefs, heeft doorverwezen naar hulpverlenende instellingen.
De kantonrechter te Arnhem heeft bij vonnis van 30 juli 2007 de vorderingen van Stichting Woonservice om de huurovereenkomst te ontbinden, de ontruiming van de door [verzoekster] gehuurde woning te gelasten en [verzoekster] te veroordelen in betaling van de huurschuld als niet onrechtmatig of ongegrond bij verstek toegewezen. [verzoekster] is tevens door de kantonrechter veroordeeld in de kosten van de procedure ad € 437,48.
3.3. De daarna getroffen betalingsregeling is wederom niet door [verzoekster] nagekomen. Volgens de Stichting Woonservice is [verzoekster] kennelijk niet in staat de verantwoordelijkheden te nemen die passen bij een huurovereenkomst.
4. De beoordeling
4.1 De rechtbank is van oordeel dat de gevraagde voorziening noodzakelijk en gerechtvaardigd is teneinde [verzoekster] in staat te stellen in het minnelijk traject tot overeenstemming met haar schuldeisers te komen over een minnelijke schuldregeling.
4.2. Van een situatie waarbij op voorhand duidelijk is dat de kans dat een minnelijke schuldregeling, gelet op aard en omvang van de schulden, tot stand komt zo klein is dat een moratorium niet gerechtvaardigd is, is geen sprake.
4.3. De rechtbank stelt vast dat [verzoekster], nadat er een ontruimingsvonnis is gewezen wegens een huurachterstand, wederom haar verplichtingen niet is nagekomen. Ter zitting is aangevoerd dat dit mede is te wijten aan forse psychiatrische problemen. [verzoekster] is daarvoor in september 2007 opgenomen geweest in een psychiatrische kliniek te Warnsveld en heeft nu intensieve begeleiding.
Door mevrouw Van Dijk van het Budget Advies Centrum is aangevoerd dat inkomensbeheer is gestart en dat de verschuldigde huurtermijn zullen worden voldaan gedurende de looptijd van het moratorium.
4.4. Op het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling zal thans nog niet worden beslist. De mondelinge behandeling van dit verzoek zal plaatsvinden op een nader te bepalen tijdstip.
4.5. De slotsom is dat de gevraagde voorziening gegeven zal worden. Hierbij geldt de voorwaarde dat [verzoekster] vanaf heden de verschuldigde huurtermijn stipt voldoet.
4.6. Indien [verzoekster] gedurende de looptijd van dit moratorium een minnelijke schuldregeling met haar schuldeisers tot stand brengt, dient [verzoekster] dit zo spoedig mogelijk aan de rechtbank te melden en daarbij het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling in te trekken. Indien geen minnelijke regeling tot stand komt, dient [verzoekster] dit eveneens onverwijld te melden. In dat geval zal terstond een datum voor mondeling behandeling van het verzoekschrift worden bepaald.
5. De beslissing
De rechtbank
1. schort de tenuitvoerlegging op van het op 30 juli 2007 op verzoek van Stichting Woonservice uitgesproken vonnis tot ontruiming van de woning aan de [adres] te [woonplaats] voor de duur van deze voorziening;
2. bepaalt dat deze voorziening slechts geldt onder de voorwaarde dat de periodiek verschuldigde huurtermijnen zullen worden voldaan;
3. bepaalt dat de genoemde voorziening geldt voor de duur van maximaal zes maanden;
4. bepaalt dat de voorziening in elk geval vervalt op het moment dat het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wordt ingetrokken, dan wel een beslissing op dit verzoek in kracht van gewijsde is gegaan;
5. bepaalt dat Budget Advies Centrum Arnhem, die namens [verzoekster] de buitengerechtelijke schuldregeling uitvoert, uiterlijk twee weken vóór het aflopen van de getroffen voorziening verslag uitbrengt als bedoeld in artikel 287 b zesde
lid Fw.
Dit vonnis is gegewezen door mr. F.M.T. Quaadvliet, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier op 29 januari 2008.