In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 19 mei 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, [X], en de inspecteur van de Belastingdienst/Rivierenland. Eiseres had beroep ingesteld tegen navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor de jaren 1998, 1999, 2000 en 2001, opgelegd door de Belastingdienst. De navorderingsaanslagen waren gebaseerd op het niet vermelden van opties op aandelen in de aangiften van eiseres. De rechtbank heeft vastgesteld dat de inspecteur niet heeft aangetoond dat eiseres te kwader trouw was bij het indienen van haar aangiften. Eiseres had een fiscaal adviseur ingeschakeld die de aangiften indiende en overleg voerde met de Belastingdienst. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet opzettelijk de juiste informatie had onthouden of onjuiste informatie had verstrekt. Hierdoor zijn de navorderingsaanslagen voor de jaren 1998, 1999 en 2000 ten onrechte opgelegd en zijn de bijbehorende boetes vernietigd. Voor het jaar 2001 werd echter geoordeeld dat de navorderingsaanslag terecht was opgelegd, omdat eiseres erkende dat de aanslag onjuist was. De rechtbank heeft de beroepen voor de jaren 1998, 1999 en 2000 gegrond verklaard en het beroep voor het jaar 2001 ongegrond verklaard. Eiseres is in de proceskosten vergoed.