ECLI:NL:RBARN:2007:BH0091

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
11 oktober 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 07/1416
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zelfstandigenaftrek en beleidsbepalende werkzaamheden in samenwerkingsverband

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 11 oktober 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, [X], en de inspecteur van de Belastingdienst, [P]. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2003, waarbij haar belastbaar inkomen uit werk en woning was vastgesteld op € 33.368. De inspecteur had de zelfstandigenaftrek van eiseres geweigerd, omdat hij van mening was dat de door haar verrichte werkzaamheden hoofdzakelijk van ondersteunende aard waren en dat er sprake was van een ongebruikelijk samenwerkingsverband. Eiseres voerde aan dat haar werkzaamheden beleidsbepalend en wezenlijk waren voor de vennootschap onder firma (vof) die zij samen met haar echtgenoot had opgericht.

Tijdens de zitting op 27 september 2007 heeft eiseres toegelicht dat zij verantwoordelijk was voor het algemene en financiële beleid van de vof en dat haar werkzaamheden onder andere bestonden uit het opstellen van advertenties, het voeren van sollicitatiegesprekken, en het beheren van de verzekeringsportefeuille. De rechtbank oordeelde dat de werkzaamheden van eiseres niet hoofdzakelijk van ondersteunende aard waren, maar dat zij een zelfstandige rol vervulde die essentieel was voor het succes van de onderneming. De rechtbank concludeerde dat eiseres voldeed aan het urencriterium en recht had op de zelfstandigenaftrek.

De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar, en verminderde de aanslag inkomstenbelasting tot een belastbaar inkomen van € 28.442. Tevens werd de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die op € 815 werden vastgesteld. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door rechter A.M.F. Geerling in aanwezigheid van griffier M.H. Gudden. Eiseres werd in de gelegenheid gesteld om binnen zes weken hoger beroep in te stellen.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer
Procedurenummer: AWB 07/1416
Uitspraakdatum: 11 oktober 2007
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[X], wonende te [Z], eiseres,
en
de inspecteur van de Belastingdienst/[P], verweerder.
De bestreden uitspraak op bezwaar
De uitspraak van verweerder van 14 februari 2007 op het bezwaar van eiseres tegen de aan eiseres voor het jaar 2003 opgelegde navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 33.368 [aanslagnummer].
Zitting
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 september 2007.
Eiseres is daar in persoon verschenen, bijgestaan door mr. [A], werkzaam bij [B] belastingadviseurs. Namens verweerder is verschenen mr. [C].
1. Beslissing
De rechtbank:
• verklaart het beroep gegrond;
• vernietigt de uitspraak op bezwaar;
• vermindert de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen tot een
berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 28.442;
• veroordeelt de verweerder in de proceskosten van eiseres ten bedrage van
€ 815, onder aanwijzing van het Ministerie van Financiën die deze kosten aan eiseres dient te vergoeden;
• gelast dat het Ministerie van Financiën het door eiseres betaalde griffierecht van € 39 vergoedt.
2. Gronden
Eiseres heeft op 1 maart 1999 samen met haar echtgenoot de vennootschap onder firma [D] (hierna: de vof) opgericht. De vof heeft als kernactiviteit de opbouw en onderhoud van hydraulische systemen op vrachtwagens. De vof heeft twee vestigingen en heeft circa vijftien werknemers in dienst.
In de aangifte inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over het jaar 2003 heeft eiseres onder meer een bedrag van € 4.926 in aftrek gebracht als zelfstandigenaftrek. De aangifte resulteerde in een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 28.442. Bij de aanslagregeling heeft de inspecteur de aangifte gevolgd.
In 2005 is bij de vof een boekenonderzoek uitgevoerd naar de aanvaardbaarheid van de aangiften inkomstenbelasting 2001 tot en met 2003. Op basis van de uitkomsten van het onderzoek heeft verweerder de toepassing van de zelfstandigenaftrek bij eiseres geweigerd. Volgens verweerder verrichte eiseres hoofdzakelijk ondersteunende werkzaamheden en was sprake van een ongebruikelijk samenwerkingsverband. Aan eiseres is voor het onderhavige jaar een navorderingsaanslag opgelegd, waarbij het belastbaar inkomen uit werk en woning is verhoogd tot € 33.368.
Tussen partijen is in geschil of verweerder deze correctie terecht heeft aangebracht. Het geschil spitst zich toe op de vraag of eiseres voldoet aan het urencriterium. Meer in het bijzonder spitst het geschil zich toe op de beantwoording van de vraag of de door eiseres verrichte werkzaamheden ten behoeve van het samenwerkingsverband hoofdzakelijk van ondersteunende aard zijn en of het ongebruikelijk is dat daartoe een samenwerkingsverband tussen niet-verbonden personen zou worden aangegaan.
Niet in geschil is dat eiseres als ondernemer winst geniet en dat zij recht heeft op de zelfstandigenaftrek indien zij voldoet aan het zogenaamde urencriterium.
Eiseres en haar echtgenoot zijn, als huwelijkspartners, verbonden personen in de zin van artikel 3.6 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB). Dit brengt mee dat voor de toetsing aan het urencriterium de werkzaamheden van eiseres ten behoeve van de vof niet in aanmerking komen indien de werkzaamheden hoofdzakelijk van ondersteunende aard zijn en het ongebruikelijk is dat een dergelijk samenwerkingsverband tussen niet-verbonden personen wordt aangegaan. De bewijslast ten aanzien van deze beide criteria rust in deze op eiseres.
Eiseres is belast met het algemene en financiële beleid van de vof en verricht daartoe de volgende werkzaamheden:
- eindverantwoording voor de administratie;
- beheer en beleid ten aanzien van debiteuren en crediteuren;
- beheer verzekeringsportefeuille;
- onderhouden contacten met importeurs, met name inzake claims;
- voeren van sollicitatiegesprekken;
- opstellen advertenties;
- houden van functioneringsgesprekken;
- leiding van interne vergaderingen;
- bezoeken en bemensen van beurzen;
- ontvangen cliënten;
- bemiddeling bij financiële conflicten tussen klanten en importeur;
- participeren in businessclubs;
- personeelsbeleid.
De hoofdactiviteit van de onderneming is de verkoop, de opbouw en het onderhoud van hydraulieksystemen op vrachtauto’s. Met deze werkzaamheden wordt de omzet gegenereerd.
De werkzaamheden die eiseres ten behoeve van de vof verricht zijn in die zin – en als elke werkzaamheid op zichzelf wordt beschouwd – hoofdzakelijk van ondersteunende aard.
De rechtbank is echter van oordeel dat eiseres met hetgeen zij in de gedingstukken alsmede ter zitting heeft aangevoerd aannemelijk maakt dat haar werkzaamheden in onderling verband en samenhang beschouwd dermate wezenlijk en ook beleidsbepalend zijn voor de vof dat zij aldus beoordeeld van meer dan ondersteunende aard zijn. De door eiseres verrichte activiteiten kwalificeren naar het oordeel van de rechtbank als managementwerkzaamheden die voor het welslagen van de onderneming van de vof van groot belang zijn. Voorts wijst de rechtbank op de zelfstandige rol van eiseres heeft bij de organisatie van haar werkzaamheden.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de werkzaamheden van eiseres niet hoofdzakelijk van ondersteunende aard zijn. Gelet hierop behoeft de vraag of in het onderhavige geval sprake is van een ongebruikelijk samenwerkingsverband geen bespreking meer. Eiseres komt in aanmerking voor toepassing van de zelfstandigenaftrek over het jaar 2003. Verweerder heeft derhalve de geclaimde zelfstandigenaftrek ten onrechte gecorrigeerd.
Gelet op het vorenoverwogene is het beroep gegrond verklaard.
De rechtbank vindt aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiseres in verband met de behandeling van het bezwaar en het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 805 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift met een waarde per punt van € 161, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 322,- en een wegingsfactor 1). Voor de overige door eiseres genoemde proceskosten, te weten reis- en verblijfskosten wordt verweerder, eveneens met toepassing van dat besluit, veroordeeld deze te vergoeden tot een bedrag van € 10.
Deze uitspraak is gedaan op 11 oktober 2007
en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. A.M.F. Geerling, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.H. Gudden, griffier.
De griffier De voorzitter
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.