ECLI:NL:RBARN:2007:BC1587
Rechtbank Arnhem
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot opheffing van conservatoir beslag afgewezen
In deze zaak vorderden eisers, wonende te [woonplaats], de opheffing van een conservatoir beslag dat door de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Accon AVM Groep B.V. was gelegd op hun onroerende zaak. Het beslag was gelegd na verkregen verlof van de voorzieningenrechter op 12 juli 2006. De eisers stelden dat zij voldoende zekerheid boden ter vervanging van het beslag, door aan te bieden de resterende overwaarde na verkoop van de woning in depot te laten bij de notaris. Accon voerde verweer en stelde dat de eisers het vereiste spoedeisende belang ontbeerden, omdat hun vordering was gebaseerd op een onzekere toekomstige situatie.
De voorzieningenrechter oordeelde dat het opheffen van het beslag niet kon worden toegewezen. De rechter stelde vast dat de eisers niet summierlijk van de ondeugdelijkheid van de vordering van Accon hadden aangetoond. Bovendien was de geboden zekerheid, een waardebepaling door een makelaar, niet voldoende om de waarde van de woning vast te stellen. De rechter benadrukte dat het belang van Accon om voldoende zekerheid te verkrijgen zwaarder woog dan het belang van de eisers om hun woning vrij van beslag te kunnen verkopen.
Uiteindelijk wees de voorzieningenrechter de vorderingen van de eisers af en veroordeelde hen in de proceskosten, die aan de zijde van Accon tot op heden waren begroot op EUR 778,00. Dit vonnis werd uitgesproken in het openbaar op 21 december 2007 door mr. J.D.A. den Tonkelaar, in aanwezigheid van de griffier mr. N. Huisman.