ECLI:NL:RBARN:2007:BB9214

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
14 november 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
154026
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Exoneratiebeding en aansprakelijkheid in handelsrelatie tussen Northern Linen B.V. en Jematex B.V.

In deze zaak, die voor de Rechtbank Arnhem is behandeld, gaat het om een geschil tussen Northern Linen B.V. en Jematex B.V. over de kwaliteit van geleverde linnen en de toepassing van een exoneratiebeding. Northern Linen heeft in 2005 verschillende partijen ruwdoek linnen aan Jematex geleverd, maar er ontstond onenigheid over de kwaliteit van het geleverde product. Jematex heeft als gevolg hiervan de betaling van enkele facturen geblokkeerd en een deel van het linnen teruggestuurd. Northern Linen vorderde betaling van Jematex voor de geleverde linnen, terwijl Jematex zich beriep op wanprestatie en schadevergoeding eiste vanwege de slechte kwaliteit van het linnen.

De rechtbank oordeelde dat de algemene voorwaarden van Northern Linen van toepassing zijn op de contractuele relatie tussen partijen. In deze voorwaarden is een exoneratiebeding opgenomen dat de aansprakelijkheid van Northern Linen beperkt. Jematex stelde dat dit beding onredelijk bezwarend was, maar de rechtbank oordeelde dat het beding niet onredelijk is, gezien de omstandigheden van het geval. De rechtbank concludeerde dat de schade voor risico van de schadelijdende partij blijft, ook al treft deze geen verwijt. Dit maakt het exoneratiebeding niet onredelijk bezwarend.

De rechtbank heeft Northern Linen opgedragen te bewijzen dat de regeling met betrekking tot de teruggave van het linnen onder een voorwaarde was verbonden, en heeft de verdere beslissing aangehouden. De zaak zal opnieuw op de rol komen voor uitlating door Northern Linen over de bewijsvoering. Dit vonnis is gewezen op 14 november 2007 door mr. A.E.B. ter Heide.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 154026 / HA ZA 07-562
Vonnis van 14 november 2007
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NORTHERN LINEN B.V.,
gevestigd en kantoorhoudend te Oosterhout (gld.),
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
procureur mr. P.A.C. de Vries,
advocaat mr. V.J.A. Hetterscheidt te Doetinchem,
tegen
de vennootschap naar Belgisch recht
JEMATEX B.V. B.A.,
gevestigd te B-9700 Oudenaarde (België),
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
procureur en advocaat mr. R. Plieger te Arnhem.
Partijen zullen hierna Northern Linen en Jematex genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 18 juli 2007;
- het proces-verbaal van comparitie van 28 september 2007.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Northern Linen heeft verschillende partijen ruwdoek linnen verkocht en geleverd aan Jematex. Tussen Northern Linen en Jematex is eind 2005 onenigheid ontstaan over de kwaliteit van het onder factuurnummer 608246 geleverde linnen. Jematex heeft, als gevolg hiervan, de wisselbrieven behorende bij een drietal facturen geblokkeerd. Blijkens de stukken gaat het hierbij om de wisselbrieven behorende bij de facturen:
1. Factuurnummer 608246 d.d. 01-11-2005 € 23.361,59
2. Factuurnummer 608965 d.d. 02-12-2005 € 9.781,98
3. Factuurnummer 609032 d.d. 12-12-2005 € 13.750,04
2.2. Jematex heeft de onder factuurnummer 608246 geleverde partij linnen, met het oog op de verkoop aan haar afneemster Couture Cortes N.V., laten verven door de firma Bel.tein.ka. Bel.tein.ka heeft voor het verven blijkens haar factuur d.d. 30 november 2005 een bedrag van € 15.078,73 (€ 18.245,26 inclusief BTW) in rekening gebracht.
2.3. Naar aanleiding van de discussie over de kwaliteit van het geleverde linnen hebben Northern Linen en Jematex een regeling getroffen. In het kader van deze regeling heeft Northern Linen een hoeveelheid van 8777,85 meter linnen teruggenomen, waarvoor een creditnota van € 17.166,81 is verstrekt aan Jematex.
2.4. Op 22 september 2006 heeft mr. Hetterscheidt namens Northern Linen per brief de ontbinding van de tussen partijen overeengekomen regeling ingeroepen. In deze brief is, voor zover van belang, opgenomen:
U stelt ten onrechte dat er verfproblemen zijn ontstaan vanwege de geleverde kwaliteit ruwdoek, welke klacht door cliënte uitdrukkelijk wordt betwist.
Zonder de klacht te erkennen en louter op grond van commerciële redenen en enkel om U tegemoet te komen heeft cliënte een hoeveelheid doek (8777,85 meter) teruggenomen onder de afgifte van een creditnota ad euro 17.166,81 dit onder de voorwaarde dat U dan prompt de openstaande facturen zou betalen.
U heeft het commerciële gebaar niet gehonoreerd en blijft alsnog ingebreke met betaling waarmee cliënte niet kan instemmen en U alsnog een nota ad euro 17.166,81 zond voor de ongedaanmaking van de gemaakte afspraken.
Namens cliënte doe ik hierbij dan ook een beroep op de ontbinding van deze afspraken.
Hierbij sommeer ik U nogmaals het voormeld gespecificeerd bedrag ad euro 34.226,18 binnen 1 week na heden te betalen op rekening van cliënt bij gebreke waarvan ik rechtsmaatregelen tot incasso zal nemen. (…)
Voorts verzoek ik U de in het magazijn van cliënte voor U ter beschikking staande partij geverfde doek (8777,85 meter) per omgaande te willen ophalen.
2.5. Op de contractuele relatie tussen partijen zijn de in de Engelse taal opgestelde algemene leveringsvoorwaarden van Northern Linen, getiteld “General Terms and Conditions of Northern Linen B.V.”, van toepassing. In deze algemene voorwaarden is, voor zover van belang, bepaald:
Article 1 - General Terms
1.1 All business transactions of Northern Linen B.V. (hereinafter to be called “NL”)
shall be subject to these General Terms and Conditions (a copy of which will be and had been delivered to all parties entering into business transactions with (NL). (…)
Article 9 - Non-Liability
9.1 The quality of NL’s linen fabrics is subject to NL’s export quality standard,
registered at the district court of Arnhem and available upon request at NL.
9.2 Save except in the case of hidden defects, NL shall not be obliged to consider any complaints from any party unless such complaint has been reported to NL on the transport document.
9.3 If no complaint was made at the time when the goods were accepted, it shall be deemed that the goods are in order and the party ordering the goods or its principal or agent, shall be precluded from making any claim against NL for compensation or indemnification whatsoever, save except in the case of hidden defects whereby article 9.5 below shall apply.
9.4 Any complaint lodged on the transport documents and immediately reported to NL, shall be verified by NL and rectified if the complaint is proven to be valid. In the event that NL is unable to rectify the complaint, NL will indemnify the complainer up to an amount not exceeding the costs of the goods.
9.5 NL will not be responsible or liable to any party for any hidden defects appearing on the goods after one (1) month from the date of delivery.
9.6 If any hidden defects are found on the goods and appear within one (1) month from the date of delivery, such hidden defect must be reported immediately to NL, in writing, giving full details of the nature and extent of the alleged damage together with any other information requested by NL. At all times, the said goods may not be returned to NL unless prior written permission had been given by NL. To determine the complaint, NL shall be given access by the complainer to examine the goods or subject the said goods for examination by any third party of NL’s choice.
9.7 If after having examined the goods, NL found that the complaint is valid, NL will have the alleged defective goods replaced.
9.8 Notwithstanding any of the stipulations above, no party or person shall be entitled to make any claim against NL for any damages compensation or indemnification, in respect of any alleged hidden defects if the goods have been treated, altered from its original raw form or disposed of to a third party. (…)
Article 12 - Payment
12.1 (…)
12.2 In the event that any invoice is not paid within 14 (fourteen) days of the date of invoice, interest calculated at the rate of one (1) percent of the unpaid amount on a monthly basis shall be due and payable, without prejudice to NL’s rights to demand for immediate payment.
12.3 (…)
12.4 (…)
12.5 No party is entitled to suspend or refuse payment of any invoice due and payable to NL as a consequence of an alleged hidden defect or pending investigation by NL of any alleged damage to the quality of inaccuracy in respect of the quantity of goods. (…)
Article 17 – Applicable law
17.1 All parties entering into any agreement with NL shall agree to submit to the exclusive jurisdiction of the Dutch court of Arnhem. Dutch law shall be applicable in determining any dispute, claims, interpretation, actions between the parties.
3. Het geschil
in conventie
3.1. Northern Linen vordert samengevat – veroordeling van Jematex tot betaling van
€ 37.661,78, vermeerderd met de contractuele rente van 1% per maand over dit bedrag vanaf 1 januari 2006 en de kosten van de procedure en voorts een verklaring voor recht dat de tussen partijen getroffen regeling (terzake van de creditnota van € 17.166,81) is ontbonden.
3.2. Northern Linen grondt haar vordering op de tussen partijen gesloten overeenkomsten en vordert betaling van het door haar aan Jematex verkochte en geleverde linnen.
3.3. Jematex voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.4. Jematex vordert, na vermindering van eis, samengevat - veroordeling van Northern Linen tot betaling van € 15.078,73 voor het verven van de partij linnen en
€ 1.981,15 vanwege een door een klant aan haar opgelegde boete, vermeerderd met rente
en kosten.
3.5. Jematex grondt haar vordering op wanprestatie aan de zijde van Northern Linen en vordert de als gevolg van deze wanprestatie door haar geleden schade.
3.6. Northern Linen voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Nu dit niet is betwist door Jematex, staat vast dat op de contractuele relatie tussen partijen de algemene voorwaarden van Northern Linen van toepassing zijn. Op grond van artikel 17 van deze algemene voorwaarden heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht en is de rechtbank Arnhem bevoegd van de vorderingen van partijen kennis te nemen. In artikel 17 van de algemene voorwaarden is voorts Nederlands recht van toepassing verklaard, zodat op grond van artikel 1 lid 1 sub b van het Verdrag van 11 april 1980, Trb. 1986, 61 (Weens Koopverdrag) de bepalingen van dat verdrag op de rechtsverhouding tussen partijen van toepassing zijn.
4.2. De rechtbank ziet aanleiding de reconventie voorafgaand aan de conventie te beoordelen.
in reconventie
4.3. Northern Linen heeft geen conclusie van antwoord in reconventie genomen.
De rechtbank gaat er van uit dat de door Northern Linen in conventie ingenomen standpunten eveneens als herhaald en ingelast in de reconventie moeten worden beschouwd.
4.4. Jematex stelt dat sprake is van wanprestatie aan de zijde van Northern Linen en vordert de, als gevolg van deze wanprestatie, door haar geleden schade. Ter onderbouwing van het beroep op wanprestatie voert Jematex aan dat Northern Linen kwalitatief slecht en derhalve onverkoopbaar linnen heeft geleverd. Het meest verstrekkende verweer van Northern Linen komt er op neer dat de vordering van Jematex tot schadevergoeding afstuit op het in artikel 9.8 van de algemene voorwaarden opgenomen exoneratiebeding. Northern Linen stelt dat aan Jematex gelet op het exoneratiebeding, nog los van de vraag of al dan niet sprake was van kwalitatief slecht linnen, geen beroep op vergoeding van geleden schade meer toekomt nu Jematex pas heeft geklaagd over de kwaliteit van het linnen nadat zij dit had doen bewerken door derde, te weten verver Bel.tein.ka.
4.5. Van de zijde van Jematex is ter comparitie aangevoerd dat artikel 9.8 van de algemene voorwaarden onredelijk bezwarend is en dat exoneratie derhalve niet redelijk is. Jematex stelt dat pas door het verven zichtbaar is geworden dat de kwaliteit van het linnen niet voldeed aan de daaraan te stellen eisen. Gelet hierop kan haar, zo stelt zij, niet worden tegengeworpen dat zij niet voorafgaand aan het verven heeft geklaagd over de kwaliteit van het linnen. Toen was het gebrek immers nog niet zichtbaar.
4.6. Nu het Weens Koopverdrag geen betrekking heeft op de geldigheid van de in de overeenkomst vervatte bedingen (zie artikel 4 sub a Weens Koopverdrag), dient deze stelling van Jematex te worden beoordeeld naar intern Nederlands recht. De rechtbank leest in de stelling van Jematex dat het exoneratiebeding onredelijk bezwarend is, een beroep op vernietiging van artikel 9.8 van de algemene voorwaarden zoals bedoeld in artikel 6:233 sub a BW. De vraag of een beding in de algemene voorwaarden onredelijk bezwarend is voor een wederpartij dient met inachtneming van alle omstandigheden van het geval te worden beslist. Dat een beding onredelijk bezwarend is mag niet te snel worden aangenomen.
4.7. De rechtbank volgt het betoog van Jematex, dat artikel 9.8 van de algemene voorwaarden onredelijk bezwarend is, niet. Het uitsluiten of beperken van aansprakelijkheden door middel van een exoneratiebeding is niet ongebruikelijk in het (internationale) handelsverkeer. Artikel 9 van de algemene voorwaarden van Northern Linen behelst geen totale uitsluiting van de aansprakelijkheid doch slechts een beperking hiervan onder voorwaarden. De exoneratie van artikel 9.8. ziet slechts op die gevallen waarin de schade wordt gevorderd nadat de goederen zijn bewerkt. Deze exoneratie is in het algemeen niet onredelijk bezwarend. Te voorzien is immers dat partijen, in geval van een schadevergoedingsvordering na bewerking van de stof, verzeild zullen raken in een discussie over de oorzaak van de schade (defecten aan de stof of door het bewerkingsproces), hetgeen in dit geval ook is gebeurd. Het is niet onredelijk bezwarend om deze discussie door middel van een exoneratiebeding uit te sluiten. De omstandigheid dat Jematex – naar zij stelt – bij deugdelijke controle niet kon vaststellen dat het linnen van slechte kwaliteit was en dat dit slechts door het verfproces zichtbaar werd, leidt in dit geval niet tot een ander oordeel. Die stelling komt er in wezen op neer dat Jematex het onredelijk vindt dat de schade voor haar rekening blijft terwijl haar ten aanzien daarvan geen verwijt treft en zij die schade dus ook niet kon voorkomen. Het feit dat de schade voor risico van de schadelijdende partij blijft, ook al treft haar daarvoor geen verwijt, is inherent aan het principe van een exoneratiebeding. Dat enkele feit maakt een exoneratiebeding dan ook niet onredelijk bezwarend. Wanneer gekeken wordt naar de hoogte van de geleden schade ten opzichte van de voor het geleverde linnen betaalde prijs moet geoordeeld worden dat de schade niet buiten proporties is, zodat ook op grond hiervan niet geoordeeld kan worden dat artikel 9.8 van de algemene voorwaarden onredelijk bezwarend is. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de reconventionele vordering tot schadevergoeding in beginsel op artikel 9.8 van de algemene voorwaarden afstuit.
4.8. Van de zijde van Jematex is ter comparitie nog aangevoerd dat Lefebvre zou hebben toegezegd dat de schade zou worden betaald. Voor zover Jematex hier heeft bedoeld te stellen dat Lefebvre namens Northern Linen, in afwijking van het exoneratiebeding, de toezegging zou hebben gedaan dat in het onderhavige geval de schade zou worden vergoed, passeert de rechtbank deze stelling. De pas ter comparitie aangevoerde stelling is naar het oordeel van de rechtbank, gelet op de in het dossier aanwezige stukken, onvoldoende onderbouwd. De rechtbank overweegt hiertoe dat noch in de op 23 december 2005 door Jematex gezonden brief, noch uit de op 21 februari 2006 door mr. Stevenaert gezonden brief blijkt van een dergelijke toezegging. Ook uit de faxberichten van de zijde van Northern Linen van 13 januari 2006 en 3 maart 2006 blijkt niet dat een dergelijke toezegging is gedaan. Nu uit laatste genoemde fax uitdrukkelijk blijkt dat Northern Linen zich beroept op het exoneratiebeding en in de conclusie van antwoord van de zijde van Jematex slechts is aangevoerd dat Lefebvre zou hebben toegezegd dat zou worden gestreefd om tot een oplossing te komen, is de rechtbank van oordeel dat de pas ter comparitie aangevoerde stelling over de toezegging van Lefebvre onvoldoende is onderbouwd. Aan bewijslevering wordt daarom niet toegekomen.
4.9. Gelet op bovenstaande zal de reconventionele vordering bij eindvonnis worden afgewezen.
in conventie
4.10. Northern Linen vordert betaling van het door haar, in drie partijen, aan Jematex verkochte en geleverde linnen. Jematex werpt op dat zij in het geheel niets is verschuldigd aan Northern Linen omdat Northern Linen toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen door onder factuurnummer 608246 kwalitatief slecht en derhalve onverkoopbaar linnen te leveren. Nu het verweer van Jematex alleen ziet op de partij linnen met factuurnummer 608246 en zij ten aanzien van de overige twee partijen niets heeft opgemerkt, terwijl haar gezien de afwijzing van de reconventionele vordering ook geen beroep op verrekening zal toekomen, ligt de vordering van Northern Linen met betrekking tot de betaling van het onder de factuurnummers 608965 en 609032 verkochte en geleverde linnen voor toewijzing gereed.
4.11. Onder factuurnummer 608246 is 11.908,3 meter linnen geleverd aan Jematex. Hiervoor is een bedrag van € 23.361,59 in rekening is gebracht. In het kader van de tussen partijen getroffen regeling heeft Northern Linen van deze partij 8777,85 meter linnen teruggenomen, waarvoor een creditnota van € 17.166,81 is verstrekt aan Jematex. Het overige gedeelte van de partij, te weten 3130,45 meter linnen ter waarde van € 6.194,78, is behouden door Jematex. Jematex heeft ook ten aanzien van de partij linnen met
factuurnummer 608246 slechts gesteld dat zij niet gehouden is tot betaling over te gaan omdat sprake is van wanprestatie aan de zijde van Northern Linen.
4.12. Ten aanzien van het door Jematex behouden gedeelte van de partij linnen overweegt de rechtbank als volgt. Northern Linen heeft de gehele partij linnen met factuurnummer 608246, en dus ook het gedeelte van de partij dat door Jematex is behouden, aan Jematex verkocht en geleverd. Aangezien Jematex de overeenkomst met Northern Linen ten aanzien van het door haar behouden gedeelte van de partij linnen niet (geheel of gedeeltelijk) heeft ontbonden, noch de ontbinding heeft gevorderd is zij gehouden aan de betalingsverplichting voor dit gedeelte van de partij te voldoen. Nu de vordering van Jematex in reconventie is afgewezen komt haar ook geen beroep op opschorting in verband met verrekening meer toe. De vordering van Northern Linen met betrekking tot het onder factuurnummer 608246 geleverde linnen ligt ten aanzien van het door Jematex behouden gedeelte van die partij ter waarde van € 6.194,78 voor toewijzing gereed.
4.13. Ten aanzien van het door Northern Linen in het kader van de tussen partijen getroffen regeling teruggenomen gedeelte van de partij linnen wordt als volgt overwogen.
De rechtbank is van oordeel dat de tussen partijen getroffen regeling moet worden beschouwd als een partiële ontbinding van de overeenkomst met wederzijds goedvinden. Deze partiële ontbinding heeft tot gevolg dat Jematex in beginsel bevrijd is van haar betalingsverplichting met betrekking tot dit gedeelte van de onder factuurnummer 608246 verkochte en geleverde partij linnen. Northern Linen stelt echter dat Jematex wel gehouden is het teruggenomen gedeelte van de partij linnen te betalen omdat de tussen partijen getroffen regeling bij brief van 22 september 2006 is ontbonden. Northern Linen voert hiertoe aan dat de regeling was getroffen onder de voorwaarde dat Jematex alle openstaande facturen binnen 1 week na 3 maart 2006 zou betalen, hetgeen Jematex heeft nagelaten.
De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 150 Rv op Northern Linen de bewijslast van het bestaan van een dergelijke voorwaarde rust. Nu het bestaan van de voorwaarde is betwist door Jematex en uit de zich bij de stukken bevindende brief van Jematex van 23 december 2005 en de in reactie hierop door Lefebvre gezonden fax van 13 januari 2006 niet blijkt van het bestaan van een dergelijke voorwaarde, is de brief van 22 september 2006 van de zijde van Northern Linen, naar het oordeel van de rechtbank, onvoldoende om het bestaan van een dergelijke voorwaarde te kunnen aannemen. Northern Linen wordt overeenkomstig haar aanbod hiertoe toegelaten tot het leveren van bewijs op dit punt.
4.14. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen behoeft de vraag of het door Northern Linen verkochte en geleverde linnen al dan niet voldeed aan de daaraan te stellen eisen geen beantwoording.
4.15. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
5. De beslissing
De rechtbank
in conventie
5.1. draagt Northern Linen op te bewijzen dat aan de tussen partijen getroffen regeling met betrekking tot de teruggave van 8777,85 meter linnen en de creditnota van € 17.166,81 de voorwaarde was verbonden dat Jematex alle openstaande facturen binnen 1 week na
3 maart 2006 zou voldoen,
5.2. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 28 november 2007 voor uitlating door Northern Linen of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
5.3. bepaalt dat Northern Linen, indien zij geen bewijs door getuigen wil leveren maar wel bewijsstukken wil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
5.4. bepaalt dat Northern Linen, indien zij getuigen wil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten op woensdagen in de maanden december 2007 tot en met februari 2008 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
5.5. bepaalt dat dit getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van mr. A.E.B. ter Heide in het paleis van justitie te Arnhem aan de Walburgstraat 2-4,
5.6. bepaalt dat alle partijen uiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor alle beschikbare bewijsstukken aan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,
5.7. houdt iedere verdere beslissing aan,
in reconventie
5.8. houdt iedere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.E.B. ter Heide en in het openbaar uitgesproken op 14 november 2007.
Coll: JG