ECLI:NL:RBARN:2007:BB8741

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
26 november 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/800495
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van militairen voor feitelijke aanranding tijdens operatie Enduring Freedom

Op 26 november 2007 heeft de Rechtbank Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen twee militairen, een 25-jarige korporaal/kwartiermeester en een 24-jarige matroos, die betrokken waren bij de feitelijke aanranding van een collega-militair. De feiten vonden plaats tussen 2004 en 2005 tijdens de operatie Enduring Freedom aan boord van het schip Hr. Ms. Tjerk Hiddes. De verdachten hebben samen met een collega een matroos in opleiding tegen haar wil in een kist gestopt en deze over dek gekanteld. De rechtbank heeft de korporaal/kwartiermeester veroordeeld tot 30 uur voorwaardelijke taakstraf en de matroos tot 20 uur voorwaardelijke taakstraf, omdat hij als meerdere deze handelingen had toegelaten. Een andere verdachte werd vrijgesproken wegens gebrek aan bewijs. De rechtbank hield rekening met het tijdsverloop en de media-aandacht voor de zaak, maar ook met de pijn en vernedering die het slachtoffer had ondervonden door de handelingen van de verdachten. De officier van justitie had een werkstraf van 75 uren geëist, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachten niet wettig en overtuigend schuldig waren aan het tenlastegelegde feit. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, omdat er geen straf of maatregel aan de verdachten werd opgelegd. De uitspraak werd gedaan in het openbaar op 12 november 2007.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
SECTOR STRAFRECHT
MILITAIRE KAMER
Parketnummer : 05/800495-07
Datum zitting : 12 november 2007
Datum uitspraak : 12 november 2007
TEGENSPRAAK
In de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum] te 's-Gravenhage,
adres : [adres],
plaats : [woonplaats].
Raadsman: mr. P. Reitsma, advocaat te Harderwijk.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij als sergeant, werkzaam bij de Koninklijke Marine in om omstreeks de periode van 13 september 2004 tot en met 28 januari 2005, aan boord van de Hr. Ms. Tjerk Hiddes (tijdens de vaarperiode ten behoeve van de Operatie Enduring Freedom) toen en daar opzettelijk heeft toegelaten dat V. [medeverdachte2] (korporaal) en/of J. [medeverdachte1] (matroos der eerste klasse) en/of F.J. [naam] (matroos der eerste klasse), als zijn militaire mindere(n), opzettelijk B.J.E.M. [slachtoffer], die toen militair was, althans die bij of ten behoeve van de krijgsmacht werkzaam was, feitelijk hebben/heeft bedreigd met geweld en/of feitelijk hebben/heeft aangerand door toen en daar opzettelijk die [slachtoffer] met kracht en tegen haar wil in een kist te tillen en/of te duwen en die kist met een deksel af te sluiten en/of dicht te houden en aldus die [slachtoffer] tegen haar wil in die kist vast te houden en/of die kist (over het dek) te kantelen en/of te rollen;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 12 november 2007 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. P. Reitsma, advocaat te Harderwijk.
Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd: B.J.E.M. [slachtoffer], wonende [adres]. Namens de benadeelde partij is mr. T.H. ten Wolde, advocaat bij AFMP, ter terechtzitting verschenen.
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 75 uren subsidiair 38 dagen vervangende hechtenis.
De officier van justitie heeft verzocht dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] tot een bedrag van € 250,00 wordt toegewezen en dat er een schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 5 dagen hechtenis. Voor het overige heeft de officier van justitie verzocht dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Voor zover in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte is tenlastegelegd en zal hem daarvan vrijspreken.
De rechtbank overweegt daarbij als volgt.
Verdachte zelf heeft in het proces-verbaal herhaalde malen en ook ter zitting verklaard zich niet te kunnen herinneren bij het incident aanwezig te zijn geweest.
Mede gelet op het tijdsverloop gelegen tussen de in de tenlastelegging omschreven gebeurtenis en de in het proces-verbaal en ter zitting afgelegde verklaringen van verdachte en getuigen, heeft de rechtbank niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte bij deze gebeurtenis aanwezig is geweest en, derhalve, het hem tenlastegelegde strafbare feit heeft begaan.
4. De beoordeling van de civiele vordering alsmede de
gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft overeenkomstig het bepaalde in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vordering, strekkende tot vergoeding van geleden schade.
De rechtbank zal de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering omdat aan verdachte geen straf of maatregel zal worden opgelegd, dan wel toepassing wordt gegeven aan artikel 9a van het wetboek van Strafrecht.
5. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Spreekt verdachte vrij van het tenlastegelegde feit.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer], wonende [adres].
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering.
Aldus gewezen door:
mr. A. Tegelaar, rechter, als voorzitter
mr. M.A.E. Somsen, rechter,
kapitein-ter-zee van administratie mr. H.T. Wagenaar, militair lid,
in tegenwoordigheid van mr. H.G. Eskes, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 november 2007.