ECLI:NL:RBARN:2007:BB5771

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
21 september 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
473814 Cv Expl. 07-25
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Colportage en nietigheid van overeenkomst in het kader van de Colportagewet

In deze zaak, die voor de Rechtbank Arnhem is behandeld, gaat het om een geschil tussen de besloten vennootschap VN Kozijntechniek B.V. en de gedaagden, [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2]. De eisende partij, Kozijntechniek, vordert betaling van annuleringskosten na een overeenkomst die zou zijn gesloten naar aanleiding van een persoonlijk bezoek. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van colportage in de zin van de Colportagewet, omdat het bezoek van Kozijntechniek aan de gedaagden voortvloeide uit hun reactie op een reclamefolder. De kantonrechter overweegt dat voor een overeenkomst die door colportage tot stand is gekomen, een akte vereist is die aan bepaalde eisen voldoet. Aangezien er geen dergelijke akte is opgemaakt, is de overeenkomst nietig. Hierdoor zijn de gedaagden niet gehouden om de gevorderde annuleringskosten te betalen. De kantonrechter wijst de vordering van Kozijntechniek af en veroordeelt hen in de proceskosten van de gedaagden. Dit vonnis is op 21 september 2007 uitgesproken.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector kanton
Locatie Nijmegen
zaakgegevens 473814 \ CV EXPL 07-25 \ 266/PM
uitspraak van 21 september 2007
Vonnis
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid VN Kozijntechniek B.V.
gevestigd te 'S-Gravenhage
gemachtigde mr P.J. Jans
eisende partij
tegen
1.
[gedaagde sub 1]
wonende te Millingen aan de Rijn
gemachtigde SRK Rechtsbijstand
2.
[gedaagde sub 2]
wonende te Millingen aan de Rijn
gemachtigde SRK Rechtsbijstand
gedaagde partij
Partijen worden hierna Kozijntechniek en [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] genoemd.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit
- het tussenvonnis van 2 februari 2007
- het proces-verbaal van de comparitie van 23 maart 2007
De feiten
De kantonrechter gaat uit van de volgende vaststaande feiten.
1.1. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hebben omstreeks april 2006 een bon van Kozijntechniek, die was geplaatst in een reclamefolder van een doe-het-zelf-keten, naar Kozijntechniek gestuurd. Op de bon was de tekst: “informeer mij gratis over kunststof kozijnen”vermeld.
1.2. Naar aanleiding hiervan zijn [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] op 14 juni 2006 thuis bezocht door een medewerker van Kozijntechniek.
1.3 Tijdens dat bezoek is door [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] een zogenoemde aannemingsovereenkomst getekend. Deze overeenkomst heeft betrekking op de levering en plaatsing van kunststofkozijnen voor een bedrag van € 15.980,00.
1.2 Op 22 juni 2006 hebben [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] aan Kozijntechniek schriftelijk kenbaar gemaakt dat zij de overeenkomst wensen te annuleren.
1.3 Kozijntechniek heeft bij brief van 19 juli 2006 ingestemd met annulering van de overeenkomst, onder de voorwaarde dat de annuleringskosten worden betaald.
De vordering en het verweer
2. Kozijntechniek vordert dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, hoofdelijk worden veroordeeld om aan Kozijntechniek te betalen € 3.706,62, vermeerderd met de wettelijke rente over € 3.196,00 vanaf 7 december 2006 tot de dag van volledige betaling en proceskosten.
Kozijntechniek legt behalve de vaststaande feiten de volgende stellingen aan deze vordering ten grondslag. Op de tussen partijen gesloten aannemingsovereenkomst zijn de algemene verkoop- en leveringsvoorwaarden van Kozijntechniek van toepassing. Op grond van artikel 3 onder d van die algemene voorwaarden zijn [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] bij annulering van de overeenkomst een annuleringsvergoeding verschuldigd, die in dit geval 20% van de aanneemsom (€ 3.196,00) bedraagt. Omdat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] in verzuim zijn met het voldoen van deze vergoeding moeten zij ook rente en buitengerechtelijke kosten betalen.
3. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hebben gemotiveerd verweer gevoerd. De kantonrechter gaat hierna op dat verweer in.
De beoordeling
4. Tussen partijen is in geschil of [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] gehouden zijn de kosten van annulering van de overeenkomst te betalen.
5. Bij de beoordeling van dit geschil stelt de kantonrechter voorop dat, voor zover moet worden aangenomen dat op 14 juni 2006 een overeenkomst tot stand is gekomen, op deze overeenkomst de Colportagewet van toepassing is. De kantonrechter overweegt daartoe het volgende. Er is sprake van colportage in de zin van de Colportagewet als iemand in de uitoefening van een beroep of bedrijf een particulier tot het sluiten van een overeenkomst tracht te bewegen door een persoonlijk bezoek. Een persoonlijk bezoek dat in overwegende mate voortvloeit uit initiatief van degene die wordt bezocht, valt niet onder de Colportagewet. Uit de stellingen van partijen blijkt dat Kozijntechniek hen door middel van een persoonlijk bezoek als bedoeld in artikel 1, onder c (oud) van de Colportagewet heeft proberen te bewegen tot het sluiten van een overeenkomst tot levering en plaatsing van kunststofkozijnen. Dit persoonlijk bezoek is naar het oordeel van de kantonrechter niet, zoals door Kozijntechniek wordt gesteld, in overwegende mate voortgevloeid uit een initiatief van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2]. Het bezoek heeft plaatsgevonden naar aanleiding van het invullen van een antwoordcoupon in een reclamefolder die landelijk huis aan huis is verspreid. Blijkens de wetsgeschiedenis geldt als persoonlijk bezoek in de zin van de Colportagewet ook het bezoek dat in het kader van een gerichte colportagecampagne aan een consument wordt gebracht, die op een daartoe strekkende advertentie heeft gereageerd. Die situatie doet zich in het onderhavige geval voor.
6. Op grond van artikel 24, lid 1 van de Colportagewet is voor een overeenkomst die door colportage tot stand is gekomen op straffe van nietigheid vereist, dat door of namens de bij de overeenkomst betrokken partijen in twee gelijkluidende exemplaren een akte wordt ondertekend, die voldoet aan de eisen van artikel 24, lid 2 van de Colportagewet en van het Besluit inhoud en dagtekening akten van colportageovereenkomsten. Door [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] is gesteld en door Kozijntechniek is niet betwist dat in het onderhavige geval geen akte is opgemaakt die aan de daaraan te stellen eisen voldoet.
7. Uit het vorenstaande volgt dat, zo er al een overeenkomst tot stand is gekomen tussen [gedaagde sub 1], [gedaagde sub 2] en Kozijntechniek, deze overeenkomst ingevolge het bepaalde in artikel 24 van de Colportagewet nietig is. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zijn daarom niet de door Kozijntechniek gevorderde annuleringskosten verschuldigd. Nu de hoofdvordering niet voor toewijzing in aanmerking komt, moeten ook de nevenvorderingen worden afgewezen.
8. Kozijntechniek wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten dragen.
De beslissing
De kantonrechter
wijst de vordering af;
veroordeelt Kozijntechniek in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] begroot op € 350,00 aan salaris voor de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. P.E.M. Messer-Dinnissen en in het openbaar uitgesproken op 21 september 2007.